juridische zaken Habo failliet. De curator stelde vervol gens de gemeente aansprakelijk, omdat deze te veel geld aan de Habo onttrokken zou hebben. Het Haags Gemeentearchief verwierf enkele jaren geleden van diezelf de curator het complete directiearchief van de Habo, zonder beperkende bepa lingen qua openbaarheid. Op het moment dat journalisten die hele Habo- affaire wilden gaan uitspitten, bleek de belangrijke toegevoegde waarde van de Archiefwet. Het bevreemdde weliswaar sommige directeuren en bestuurders van de gemeente Den Haag dat ze niet zo maar stukken uit dat archief mochten achterhouden, maar na uitleg accepteer den ze allemaal dat dit zo hoorde te gaan. Ik veronderstel overigens dat die accepta tie niet altijd en overal aanwezig is. Toch is de Archiefwet een schild voor de bur ger tegen nonchalance of willekeur van de kant van de overheid, wij archivaris sen fungeren als schildknechten. Mis schien heeft u ondertussen ook een wat cryptische chronologie in mijn verhaal ontdekt, althans in de vergelijkingen die ik gebruik: ik ben begonnen in de oertijd en via het begin van onze jaartelling inmiddels in de Middeleeuwen aange land. De Archiefwet geeft een toezichtska- der. Eigenlijk is dit de andere kant van dezelfde munt: ook het toezicht is er niet om de positie van de archivaris op de vij zelen. Als archivaris ben je niet meer of hoger dan degene op wie het toezicht zich richt, ook ai werd dit vroeger wel gedacht. Ook hier is het hogere doel rechtsbescherming van de burger. Je ziet door allerlei rampen - Enschede, Volendam - en affaires - Ceteco - het belang van het archiefwettelijk toezichts- kader manifest worden. Tot op zekere hoogte is rampspoed dus goed. Het leidt tot het effectiever organiseren van toe zicht en dus tot het bevorderen van zorg vuldige archivering. Overigens, naar ana logie van mededelingen die je weieens op tv ziet als 'don't try this at home', zou ik willen zeggen: herhaalt u dit soort uit spraken vooral niet in Volendam en Enschede. Toezicht heeft de neiging om te verslap pen, minder effectief te worden. Maar telkens weer blijken toezicht en controle 26 I hoognodig. Mijn vroegere baas, de Amsterdamse gemeentearchivaris Wil Pieterse, had als vaste uitspraak dat con troleren nóg belangrijker was dan wer ken. Voorstellen van ons om dan maar en masse te stoppen met werken en te gaan controleren, negeerde ze. Met een wat extensieve interpretatie van het begrip toezicht begrijp ik daar ook onder het signaleren dat de bedoelingen van de Archiefwetgever goed worden begrepen. Daar is alle aanleiding toe, want je komt soms de meest malle inter pretaties tegen. Een voorbeeld: u weet misschien dat het in de gemeente Boxmeer al geruime tijd bestuurlijk rom melt en dat de burgemeester van die gemeente in verband met verschillende affaires vroegtijdig vertrekt. Eén van die affaires betreft het conflict tussen een brandweercommandant en de collectief opgestapte vrijwillige brandweer. De brandweercommandant schreef een brief over de zaak aan het college. Die brief werd na bespreking teruggegeven en niet in het archief bewaard. Een raadslid kwa lificeerde dit als een strafbaar feit en deed vervolgens aangifte. Van het verdere ver loop is interessant, dat de officier van justitie meende dat de brief niet onder de Archiefwet zou vallen. Een hele knappe conclusie: een brief geschreven door een ambtenaar aan het college van burge meester en wethouders over een zaak die dat college aangaat, en dan is de Archiefwet niet van toepassing? De rela tie tussen de archivaris en de Archiefwet is nog steeds zo hecht dat het hem bijna pijn doet dit soort dingen te horen. Toch is er ook iets veranderd in de verhouding tussen archivaris en Archiefwet: de Archiefwet werd door hem niet alleen gehanteerd als schild ter bescherming van de burger, maar het vormde ook een veilig schild tegen de hele gecompliceerde buitenwereld. Je hoefde alleen maar deze lex specialis te kennen en daarmee kon je alles verklaren en alles oplossen. Deze overzichtelijke wereld is de afgelopen vijftien jaar dras tisch veranderd: er zitten grote gaten in het schild. Het feit dat we informatie digitaal kunnen aanmaken en bewaren heeft ons ervan bewust gemaakt dat het kader van de Archiefwet toch wel heel ruim was. Dit gat is voorlopig gerepa reerd door de recente ministeriële rege ling met betrekking tot de geordende en toegankelijke staat. Maar diezelfde digita lisering heeft ons eraan herinnerd dat er naast het eigendomsrecht ook nog zoiets is als het auteursrecht. Weliswaar was dit niet geheel onbekend, maar de digitalise ring voegde daar toch de nodige com plexiteit aan toe. Nieuwe regelgeving met betrekking tot naburige rechten en data- bankenrecht zijn voor de meeste archiva rissen nog helemaal terra incognita. Ons veilige archiefwereldje is lange tijd ver schoond gebleven van allerlei nieuwig heden als privacybescherming. Pas bij de wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur in 1992 werd in de Archiefwet de bescherming van de persoonlijke levens feer als beperkende bepaling bij de open baarheid opgenomen. Maar tot vorig jaar mochten we ons op dat gebied toch meester in eigen huis wanen, want in de Wet persoonsregistraties stond heel dui delijk dat deze niet van toepassing was op archiefbescheiden in archiefbewaar plaatsen. Met de komst van de Wet bescherming persoonsgegevens is dat veranderd. Bovendien kwamen er allerlei andere privacywetten met prachtige afkortingen, van WGBA tot WGBO, als paddestoelen uit de grond schieten. Daarmee moest ook rekening worden gehouden. Andere veranderingen kwa men omdat de Archiefwet aangepast moest worden aan de Algemene wet bestuursrecht. Heel lastig is dat al die wetten vaak niet naadloos op elkaar aan sluiten. Sommigen, onder wie ikzelf, hebben in het verleden wel eens geroe pen dat er een integrale informatiewet diende te komen. Hierin konden dan alle regels die betrekking hadden op informa tie - en dus ook de Archiefwet - worden geïntegreerd. Ik denk dat het een hele aardige academische exercitie zou zijn, maar de kans op een dergelijke wet is gering. Met name in de bestaande infor- matiewetten is de dynamische verande ring - ook onder invloed van de Europese Unie - te groot om te veronderstellen dat dit een serieuze optie zou kunnen zijn. We zullen het dus voorlopig met die oude, vertrouwde Archiefwet moeten doen en moeten leren omgaan met al die andere informatiewetten. De archivaris communis wordt van dit alles heel erg onrustig. Die heeft geleerd voor een vak dat academische bevrediging en rustige bestendig heid beloofde en voldaan uitrusten na gedane arbeid. In plaats daarvan is hij terechtgekomen in een situatie waarin hij opgejaagd wordt door allerlei nieuwe ontwikkelingen die hij moet dui den en een plaats geven. De opmerking aan het begin dat op de archivaris communis niet gejaagd wordt moet ik dus nuanceren: hij wordt wel opgejaagd. De Archiefwet is in dat opzicht voor hem een schamel schild geworden. Een terug keer naar vroeger lijkt uitgesloten. Hij zal zich moeten aanpassen. De vraag is hoe hij dat moet doen. Hoe krijgt hij dit allemaal op een rijtje? Het is een serieus pro bleem, de ontwikkeling van de verschillende rechtsgebieden is voor ons archivarissen sneller gegaan dan we konden bijhouden. Velen van ons zijn er niet in geslaagd zich de materie vol doende eigen te maken, terwijl die kennis wel tot de standaardbagage van de moderne archiva ris dient te behoren. (Als dit een script voor een toneelstuk zou zijn, dan zou hier in de kantlijn staan: de archivaris communis snuift hierbij ver vaarlijk.) Bijscholing is belangrijk, en ook het bijwonen van het symposium 'Archief en recht - recht en archief' helpt natuurlijk. Het is toch eigenlijk heel mooi: na alle juridische werkzaamheden van Eric Ketelaar in de loop der tijd draagt hij zelfs door middel van zijn afscheid nog bij aan de geestelijke verrijking van de archivaris. Er is nog een aspect dat genoemd moet worden in verband met die vele wetten die van invloed zijn op het werk van de archivaris. Dat is, dat de archivaris er niet meer zeker van kan zijn dat het primaat voor selectie en vernietiging van over heidsinformatie in de Archiefwet ligt. In sommi ge wetten is onduidelijk of de daarin genoemde vernietigingsplicht zijn grenzen vindt in de bepalingen van de Archiefwet. In bijvoorbeeld de Wet politieregisters wordt expliciet bepaald dat de bepalingen van de Archiefwet in deze niet van toepassing zijn. Ik vind dat hier iets te repa reren valt. Als we het dan toch met die Archiefwet blijven doen, dan moet dit de wet zijn waarin enkele essentialia centraal zijn gere geld. Dat is het stellen van minimumnormen voor de goede, geordende en toegankelijke staat van overheidsinformatie en dat is het primaat voor selectie en vernietiging. Het is een enorme opgave om de verschillende wetsvoorstellen van a tot z te volgen, om de samenhangen te zien, te analyseren wat er aan gepast zou moeten worden en daartoe de juiste voorstellen te doen. In retrospectief moet ik zeggen dat dit meer een sociologische dan een juridische bijdrage is geworden over de relatie tussen archivaris en Archiefwet. Die relatie is ontegenzeggelijk ver anderd, maar nog steeds speelt de Archiefwet in het bewustzijn van de archivaris een grote rol. De archivaris van de eenentwintigste eeuw - communis of mixtus - zal het in die veranderende wereld voorlopig moeten doen met die Archiefwet, ook al zal deze met enige regelmaat worden aangepast. Toezicht archievenblad Gaten in het schild december 2002 De archivaris communis is tegenwoordig net als de korenwolf een bedreigde diersoort. Charles Noordam is directeur van het Haags Archief. Dit artikel is de tekst van een lezing, uitgesproken ter gelegenheid van het symposium Archief en recht - recht en archief op 3 oktober 2002. december 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 13