e c e n s i e s
ignalementen
Deze maand in Od
Diederick Slijkerman, In dienst van de Kroon,
Vice-presidenten van de Raad
van State.
literatuur
34
literatuur
Eddy Put en Craig Harline,
Verloren schapen, schurftige
herders. De helse dagen van
bisschop Mathias Hovius
1542-1620.
S. ter Meulen,
Schoolmeesters met de
grootste klas van Nederland.
Overzicht van de
schoolradioprogramma's van
de NCRV.
35
Walburg Pers, Zutphen, 2001
ISBN 90-5730-164-4, 272 blz., 17,95
In het Nederlandse staatsbestel
speelt de Raad van State, met als formele
voorzitter de koning(in), een belangrijke
rol. Het is een college van gewicht want
mocht de koning(in) iets ernstigs overko
men, zo regelt de Grondwet, dan neemt
deze raad zonodig het koninklijk gezag
waar. De vice-president wordt benoemd
door de Kroon en zijn directe baas is de
majesteit. Hij - een vrouw is in deze posi
tie tot nu toe niet benoemd - heeft drie
taken. Hij heeft de dagelijke leiding van
de organisatie, is namens het staatshoofd
voorzitter van de Volle Raad, de vergade
ring van staatsraden waarin adviezen
voor de regering en de volksvertegen
woordigers over wetgeving worden opge
steld. Ten slotte is hij, volgens ongeschre
ven staatsrecht, de politieke adviseur van
de Kroon en met name van het staats
hoofd. De onafhankelijke positie van de
vice-president brengt met zich mee dat
hij vaak wordt betrokken bij belangrijke
staatszaken en daarom wel de onderko
ning wordt genoemd. Hoe vaak de
koning(in) een beroep op hem deed en
doet, blijft gissen. De historicus
Slijkerman, die werkzaam is bij dit hoge
college van staat, raadpleegde in eigen
tijd bronnen in onder meer het
Nationaal Archief en bibliotheken. Dit
leverde achttien biografische portretten
op van vice-presidenten, te beginnen
met de grondlegger van de constitutione
le monarchie, Gijsbert Karei van
Hogendorp (1762-1834), tot de huidige
vice-president, Herman Diederik Tjeenk
Willink (1942) die sinds 1997 in functie
is. De studie leverde onder meer het gege
ven op dat maatschappelijke factoren bij
de benoemingen van de mannen in
kwestie een rol van betekenis speelden.
De Raad van State als instituut stamt uit
1531 en werd opgericht als adviescollege
voor de landvoogdes, was vervolgens een
IN DIENST VA
Vice-presidenten van
N DE KROON
de Raad van State
Hl LD t RICK S
centraal bestuurscolle
ge tijdens de Republiek
en diende vanaf de
Bataafse Republiek
weer als adviescollege
van de regering. Na
1814 kreeg het college
wisselende bevoegdhe
den. Na 1861 ontstond
er binnen de de Raad
van State een afdeling
waarin bestuursrechte
lijke geschillen werden
beslecht. In 1976 regel
de de wet Administra
tieve rechtspraak overheidsbeschikkin
gen (Arob) dat bepaalde geschillen tussen
de burger en overheid opgedragen wer
den aan de afdeling Rechtspraak van het
college. Hiervoor werd de Wet op de
Raad van State aangepast.
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw,
oordeelde het Europese Hof van de
Rechten van de Mens dat alleen een
onafhankelijk en onpartijdig rechter
mocht oordelen bij geschillen tussen
overheid en burger. Deze uitspraak leidde
tot een reorganisatie van de rechterlijke
macht ten aanzien van het bestuursrecht
en de beroepsprocedure bij onder andere
de Raad van State, waarvoor een afdeling
Bestuursrechtspraak werd opgericht.
Intern is geregeld dat de staatsraden
slechts mogen oordelen over geschillen
waarbij zij niet eerder betrokken waren.
Informatief om te lezen is dat er binnen
West-Europa vergelijkbare instellingen
zijn, te weten in België, Griekenland,
Portugal, Italië, Zweden, Portugal,
Spanje, Luxemburg en Frankrijk. In dat
laatste land is, net als in Nederland, het
staatshoofd formeel de voorzitter van de
'Conseil d'Etat'. Groot-Brittannië heeft de
meest afwijkende raad, de 'Privy
Council', omdat alle ministers, belangrij
ke ambtsdragers en partijleiders er zitting
in hebben. Ze worden benoemd door de
Kroon, op voordracht van de premier en
zijn verplicht tot
geheimhouding van
vertrouwelijke mede
delingen. Dit geschiedt
om over precaire kwes
ties te kunnen praten
zonder partijstrijd te
veroorzaken.
De auteur schetst op -
soms storend - minuti
euze wijze het per
soonlijke en openbare
leven van de achttien
vice-presidenten. He
laas komen we relatief
weinig te weten over
hun gesprekken met
en relatie tot het
staatshoofd en hun
invloed op het rege
ringsbeleid. Om het boek wat meer sjeu
te geven, was het aardig geweest om te
vermelden of er tijdens die gesprekken
getutoyeerd en gelachen werd en of de
koning(inn)en zich tegenover de vice-
presidenten weieens zuchtend en kreu
nend beklaagden over hun verplichtin
gen en hun familieperikelen. De heren
vice-presidenten worden voor het
merendeel geportretteerd als uitstekende
en verstandige diplomaten; die eigen
schappen zullen inherent aan hun func
tie zijn. Opvallend is dat ze allemaal een
politiek-bestuurlijke carrière achter de
rug hadden. Twaalf van hen hadden een
adellijke titel; vanaf 1956 werden niet-
adellijken vice-president. Verder groei
den allen op in redelijk welvarende
gezinnen en sommigen vergaarden via
hun huwelijk een vermogende positie.
Slechts één vice-president, Ruppert (1973
tot 1980), volgde geen academische
opleiding. Vijftien vice-presidenten stu
deerden rechten en een, Rutgers (1956
tot 1959), natuurwetenschappen. Vol
gens de auteur was het volgen van een
universitaire opleiding tot het midden
van de vorige eeuw overigens meer een
teken van welstand dan van intellectuele
capaciteiten.
Patricia Böschen
archievenblad
juni 2002
Signalementen door Patricia Böschen, Marijke de Bruijne, Robert Egeter van Kuyk en Eric Hennekam
Uitgeverij Davidsfonds NV, Leuven/Uitgeverij
SUN, Nijmegen, 2002
ISBN 90-5875-063-9, 287 blz., 24,50
Op 15 februari 1596 wordt Mathias
Hovius tot aartsbisschop van Mechelen
benoemd. De functie was zeven jaar
vacant geweest. Mathias Hovius was in
feite derde keus, twee andere pogingen
tot benoeming waren al mislukt omdat
de uitverkorenen niet erg genegen
waren de functie in Mechelen te aan
vaarden.
Mathijs van Hove werd in 1542 in
Mechelen geboren, toen het nog een
welvarende, goed-katholieke stad was.
In 1580 werd Mechelen veroverd door
de Staatse troepen. Kerken werden
geplunderd en geestelijken waren er niet
langer veilig. Mathijs van Hove, toen
nog kanunnik, wist de stad te ontvluch
ten. Hij keerde terug nadat Mechelen in
1585 weer in Spaanse handen viel. De
stad en het aartsbisdom moesten van de
grond af opnieuw opgebouwd worden.
Aartsbisschop Mathias Hovius krijgt met
veel problemen te maken: niet alleen de
schapen, ook de geestelijkheid lijkt soms
verloren: dronken, rokkenjagende en
zelfs vechtende pastoors waren geen uit
zondering. Een agressieve pastoor ging
'met een hooivork in de hand' zijn recht
op de tienden halen bij de boeren, een
andere pastoor vulde zijn schamele
inkomen wat aan door het kerkhof te
gebruiken als groentetuin en kippenren.
Een slepend conflict met het klooster
van Affligem houdt Hovius jarenlang
bezig, evenals een conflict met kanun
nik Pussius, die zoveel duivels aanroept
dat er een duiveluitdrijving aan te pas
moet komen.
De zaken die in de hoofdstukken aan de
orde komen zijn door de auteurs geselec
teerd uit de dagboeken van Mathias
tddy P4®pa.g Harfme
Verloren schaiMW
schurftige
De hewe dagen
bisschop Mathias Hovius
154Z-Ï620
Hovius, die de auteurs op een zomer
dag in 1987 in handen kregen. In het
nawoord bij het boek, getiteld 'De dag
waarop we Mathias vonden', vertellen
de auteurs smakelijk over hun jaarlijk
se bezoeken aan het archief van het
aartsbisdom Mechelen-Brussel, waar
Constant van de Wiel, 'niet ingeno
men met bezoekers', de scepter zwaai
de. Het boek leest soms als een roman
en roept de wereld op van Mathias
Hovius. Zelfs de titels van hoofdstuk
ken en paragrafen doen de lezer bij
voorbaat watertanden: 'De nieuwe kle
ren van de kanunnik', 'In de kleerkast'
en 'Een kanunnik in boerenkiel'.
NAA, Hilversum, 2002
Reeks NAA-Werkuitgaven nr. 26, XXIX 169
blz., 9,00
Ter Meulen heeft een uitputtende
inventarisatie gemaakt van de educatie
ve radioprogramma's die de NCRV in de
periode 1928-1986 heeft verzorgd, uitge
zonderd de jaren 1941-1947. Over het
maken van inventarisaties en de tijd en
inspanning die dat kost, hoeven we in
het Archievenblad geen toelichting te
geven. Het inventariseren van radiopro
gramma's, de inhoud ervan en de
makers ervan, over een periode van
bijna 60 jaar verdient ten minste een
compliment aan de auteur - immers,
archivering van programma's en bijbe
horende documentatie was zeker in de
beginjaren bij geen enkele omroep van
zelfsprekend. We moeten ook naar de
feitelijke aantallen kijken: 430 program
ma's tot 1941, en na hervatting in 1947
nog eens 4500. Zoals uit de studie blijkt
zijn veel van de programma's gemaakt
door geïnteresseerde NCRV-leden en
vrijwilligers - pas naderhand kwam er
een aparte schoolradioredactie. De over
zichten en Ter Meulens samenvatting
laten de ontwikkeling van de schoolra
dio zien, inclusief enkele technische ver
beteringen die het mogelijk maakten
buiten de studio te werken, maar ook de
ontwikkelingen in pedagogisch opzicht.
Er valt hierover nog zeer veel meer te
schrijven en de werkuitgave is daarom
een welkome toegang tot bronnenmate
riaal.
Maandblad van de vereniging voor documen
taire informatievoorziening en administratie
ve organisatie (SOÜ).
Jaargang 56, mei 2002, nr. 5
De griffie(r), een dualistische beschouwing
Mr. C.M. de Graaf constateert dat er bij de
intrede van het dualisme heel wat organi
satorisch moe(s)t worden geregeld.
De ambtenaren moeten heropgevoed worden
Er zal nog heel wat moeten gebeuren voor
dat de burger zijn digitale dossier bij de
gemeente kan inzien.
Nieuw systeem voor documentregistratie
Integratie van DIV en geautomatiseerde
werkprocessen in Meppel.
De president en de documenten
R. Groeneweg vraagt zich in navolging van
de voorzitter van de Vereniging van Ameri
kaanse archivarissen af wat president Bush
van plan is met zijn ambtelijke archieven.
Vaardigheden in de DIV
A.W. Plat gaat op dit onderdeel in ais slot
van de serie over de 7 S-en van McKinsey.
Een hond heeft een baas: wij hebben waar
devolle mensen!
P. Dijkstra geeft een visie op leiderschap,
zelfmanagement en samenwerking.
juni 2002
archievenblad