Scheepsladingen
burengerucht
burengerucht
Maandag 11 februari 2002, 13.00 uur.
De studiezaal van het Algemeen Rijks
archief in Den Haag. Buiten is het guur,
binnen zitten studenten afkomstig uit
Azië, Zuid-Afrika en Suriname. Ze hebben
een dikke Van Dale Engels-Nederlands
voor zich, een lijstje met 'fonts' en een
VOC-glossarium. Helemaal achterin een
hoekje van de studiezaal, naast de kaar-
tenkast met een aparte plank VOC-kaar-
ten, scharen de studenten zich om een
tafel. Ze zijn vanmorgen al om 9.00 uur
begonnen in Leiden, vandaag en morgen
hebben ze acht lesuren.
Vanmiddag geeft Hugo s'Jacob, die
betrokken was bij vele VOC-bronnenuit-
gaven, les in paleografie. Gelezen wordt
een Generale Missive van 31 december
1747: een brief van de gouverneur-gene
raal uit Batavia aan de Heren XVII in
Holland1: eerst een modern-Nederlandse
samenvatting, daarna de originele tekst.
Over één zin wordt ongeveer een kwartier
gedaan. Het lezen van de originele tekst
gaat wat sneller. "I have the impression
that the meaning puts you with more dif
ficulty than the reading," zegt s'Jacob. De
studenten bevestigen dit. 'Het schip
wordt gelost' wordt begrepen als 'the ship
is lost'. Sommige zeventiende-eeuwse
woorden lijken net Zuid-Afrikaans: 'lec-
kaasie' voor 'lekkage'. Het Nederlandse
'post' is 'pos' in het Afrikaans. "We got rid
of all the extra's," zegt een studente uit
Zuid-Afrika.
De VOC werd opgericht om de krach
ten van de diverse Nederlandse compag
nieën die op Azië voeren, te bundelen. De
compagnie kreeg van de Staten Generaal
het recht om oorlog te voeren, om (han
delsverdragen te sluiten met lokale lei
ders in Azië en om forten te bouwen. Het
zou de grootste handelsorganisatie van
die tijd worden. Tussen 1602 en 1796
stuurde de VOC op 4.785 schepen bijna
een miljoen Europeanen naar Azië en ver
handelde meer dan 2,5 miljoen ton aan
Aziatische goederen.
De VOC had forten en nederzettingen in
Afrika, het Midden-Oosten, India en Sri
Lanka, Zuidoost-Azië, China, Taiwan en
Japan. De lokale VOC-dienaren hielden
de gouverneur-generaal van de VOC in
Batavia op de hoogte van de plaatselijke
perikelen en deze zond alle informatie
weer door naar de Heren XVII in Holland,
de bestuurders van de VOC. Scheeps
ladingen met documenten werden naar
de Nederlanden gezonden. 25 Miljoen
pagina's aan VOC-documenten zijn daar
nog van overgebleven.
Het Rijksarchief in Den Haag bewaart 1,3
kilometer aan VOC-archieven en in de
nationale archieven van Indonesië in
Jakarta (voormalig Batavia) ligt nog eens
1,8 kilometer. Verder bevinden zich nog
honderden meters aan VOC-archieven in
de nationale archieven van Sri Lanka in
Colombo, in de Tamil Nadu Archieven in
Chennai (India) en in het staatsarchief
van Kaapstad (Zuid-Afrika). Het bewaren
en toegankelijk maken van deze VOC-
archieven is een van de doelstellingen
van het TANAP-project.2 Het moet leiden
tot een digitale 'superinventaris', een
inventaris waarin gezocht kan worden in
alle VOC-archieven over de hele wereld.
Behoud en toegang van archieven
zijn uiteindelijk slechts een middel tot
een ander doel: het gebruik van de archie
ven voor onderzoek. Om dit gebruik te
stimuleren heeft TANAP naast het archie-
venprogramma tevens een onderwijspro
gramma opgezet, speciaal gericht op
onderzoekers uit Azië en Zuid-Afrika, de
gebieden waar de VOC actief was. Het
programma wordt verzorgd door de
Universiteit van Leiden, in nauwe samen
werking met het Rijksarchief. Jonge
onderzoekers uit Azië en Zuid-Afrika vol
gen een jaar lang een Advanced Master's
Programme in Nederland. Zij leren
modern en zeventiende-eeuws Neder
lands, oud schrift en onderzoeksmetho
den. Aan het eind van de cursus schrijven
ze een promotievoorstel. De bedoeling is
dat de studenten onderzoek gaan doen in
de VOC-archieven in hun eigen land.
Si 7
"Het is een buitengewoon idealistisch
project," zegt prof.dr. Leonard Blussé, een
van de initiatiefnemers van het program
ma, in de Volkskrant van januari 2001.
Blussé hoopt dat een nieuwe generatie
Aziatische historici wordt opgeleid die
een nieuw licht op haar eigen geschiede
nis zal werpen. De VOC-documenten vor
men vaak een welkome aanvulling op
lokale bronnen, soms zelfs zijn het de
enige bronnen. Voor een vollediger beeld
van die tijd zijn de VOC-archieven van
onschatbare waarde, met name door de
gedetailleerde verslaggeving: "Ze noteer
den niet alleen alles wat ze verhandelden,
maar rapporteerden in opdracht van het
hoofdkwartier in Batavia ook wat ze
zagen en hoorden. Elke natuurramp en
elke politieke, economische of sociale ver
andering kon immers invloed hebben op
de handel.3
Het grootste probleem voor onderzoekers
uit het buitenland is de taal, het zeven
tiende-eeuwse Nederlands is abracadabra
voor hen. Toch is het juist van belang dat
wetenschappers uit de landen zelf dit
onderzoek uitvoeren: Too often, the van
tage point of knowledge produced about
Asia and Africa has been, as one scholar
notes, 'from the deck of the ship, the
ramparts of the fortress, and the high gal
lery of the trading-house'.4 De documen
ten van VOC-dienaren staan ook bol van
gekleurde waarnemingen: "De westerlin
gen vonden het te warm, ze waren een
zaam en ze voelden zich voortdurend
voor de gek gehouden door die 'zwarten'.
Maar daar moet je als historicus doorheen
kunnen kijken."5
Vanwege het overwegend 'witte karakter'
van de VOC-archieven, stuitte het
TANAP-project vooral in landen als Zuid-
Afrika en Indonesië op politieke bezwa
ren.6 De VOC en het Hollandse verleden
worden in die landen geassocieerd met
onderdrukking, uitbuiting en excessen.
Ook in India stond men niet te juichen:
"In Tamil Nadu zeggen ze: het gaat niet
over ons en we kunnen het niet lezen,"
aldus Pieter Koenders, projectleider van
het Rijksarchief in Den Haag.7 Toch is het
project voor deze landen van belang: "We
doen erg ons best ze uit te leggen dat het
ook over hun geschiedenis gaat."
De samenwerking met sommige lan
den mag dan moeizaam verlopen, het
weerhoudt studenten er niet van om aan
het programma mee te doen. In januari
2001 kwamen de eerste acht jonge onder
zoekers uit Azië en Zuid-Afrika naar
Nederland voor het opleidingsprogram
ma van TANAP. Dit jaar komen ze onder
meer uit India, Iran, Jemen, Sri Lanka,
Vietnam en Zuid-Afrika. In al deze landen
was de VOC actief. Voor Muridan
Widjojo, antropoloog uit Jakarta, was de
belangrijkste motivatie om aan het pro
gramma mee te doen, een beter begrip
krijgen van zijn eigen land. Widjojo is
gespecialiseerd in de sociale politiek
vanaf 1903 en deed met name onderzoek
naar de Papoea's van Nieuw-Guinea. Ook
Widjojo spreekt van uitbuiting en mis
bruik. Maar het verleden is essentieel
voor een beter begrip van de hedendaagse
Indonesische maatschappij. Ondanks al
het onderzoek en veldwerk dat hij ver
richtte, kwam hij niet verder. Hij bleef tel
kens zitten met "so many questions".
Tijdens een van zijn onderzoeken te velde
zei een oude man hem dat hij daarvoor
de oude Nederlandse documenten moest
lezen. Hij moest de geschiedenis in dui
ken.
Anjana Singh uit India kent evenmin
twijfels over het opleidingsprogramma.
Op de vraag of ze van plan is te promove
ren, hoeft ze geen seconde na te denken:
"Yes of course, that's the main goal!"
Singh is met 25 jaar de jongste van de
groep. Ze is spontaan, levendig, openhar
tig, goedlachs en zeer ambitieus. Tijdens
de paleografieles wordt door de medestu
denten onmiddellijk naar haar gewezen
als de docent enigszins pesterig vraagt wie
de originele zeventiende-eeuwse tekst al
kan lezen. Grote verrassing als ze de tekst
bijna moeiteloos voorleest, ze blijkt zich
uitstekend te hebben voorbereid. Haar
onderwerp is de kust van Malabar, in het
zuidwesten van India. Dat kustgebied
stond vanaf 1663, toen de Portugezen er
verslagen werden door de Hollanders,
onder commando van de VOC, die daar
met name peper haalde. De aanwezigheid
van de VOC bracht ook veranderingen
met zich mee in de lokale handel. De
kern van Singhs onderzoek zal de interac
tie tussen VOC-dienaren en de lokale
bevolking zijn, tussen de politieke leiders
en lokale handelaren. Een gedetailleerde
kennis van het zeventiende-eeuwse
Nederlands is voor dergelijk onderzoek
onontbeerlijk.
Het opleidingsprogramma is zwaar,
overloaded, de druk is enorm. De studen
ten zijn begin januari begonnen en kre
gen de eerste drie weken een intensieve
cursus modern Nederlands. Direct daarna
was er al een testweek, in april is de vol
gende ronde. Gedurende het gehele pro
gramma zijn er momenten waarop de
kennis en vaardigheden getoetst worden
en als die onvoldoende zijn verliest de
student zijn of haar beurs. "It is mentally
exhausting," zegt Singh. Maar je doet
deze opleiding ook niet voor de 'fun', je
doet het voor je carrière. Singh kent in
India een of twee personen die in staat
zijn om de zeventiende-eeuwse Neder
landse documenten te lezen.
Widjojo houdt van discussiëren en theo
retiseren, hij mist de intellectual discourse.
Er is binnen het programma weinig ruim
te om te praten, er is nauwelijks tijd om te
reflecteren op wat men leert: "Just study,
no clues." In de weekenden zoekt hij
soms collega-antropologen in Amsterdam
op, met wie hij het Rijksmuseum en het
Van Goghmuseum bezoekt. Singh is voor
het eerst in haar leven buiten haar eigen
land. Tot oktober hebben de studenten in
totaal hooguit twee weken vakantie, dus
een bezoek aan thuis zit er niet in. Singh:
"The experience is different from any
thing I have ever experienced." Maar de
mensen zijn allemaal awfully nice en ze
ondervindt veel steun van haar medestu
denten.
26
27
Door Marijke de Bruijne*
'The ship is lost', vertalen de studenten. Dit
jaar wordt gevierd dat de Verenigde Oost-
Indische Compagnie (VOC) 400 jaar geleden
werd opgericht. Vele websites, tientallen
tentoonstellingen en een hoos aan publica
ties zien in 2002 het licht. Een wat minder
opvallend, maar zeer prestigieus project in
het kader van 400 jaar VOC is het archief-
en onderzoeksprogramma met de naam
Towards A New Age of Partnership (TANAP).
Twaalf studenten afkomstig uit landen waar
de VOC actief was, buigen zich in het
Rijksarchief in Den Haag over de archieven
van de VOC.
De kust van Malabar, 1697. (Collectie Algemeen
Rijksarchief)
25 Miljoen pagina's
Idealistisch
t UCor
rfC-r \V"«
So many questions
Mentally exhausting
archievenblad
april 2002
april 2002
archievenblad