nvermogen op niveau elektronische overheid De belangstelling vanuit gemeente, provin cie en rijk was groot; de informatie- en commu nicatietechnologie verandert de manier van wer ken binnen de organisatie grondig en daar zijn nieuwe regels voor nodig. En dat is nog maar het begin. De uitvoering van al die plannen om een elektronische overheid dichterbij te brengen, kost flink wat geld. Geen wonder dat ook het bedrijfsleven goed was vertegenwoordigd op 21 november. Diverse inleidingen, enkele forumdiscussies en een viertal parallelsessies vulden het programma. De organisatie was er kennelijk alles aan gelegen om de vaart erin te houden. De woordenstromen van inleiders en debaters werden herhaaldelijk onderbroken door twee acteurs die de zaal in beweging moesten krijgen. Of wakker houden. Leuk bedoelde stoorzenders, die echter met de leeftijd van het publiek en met de aard van het onderwerp weinig van doen hadden. De overheid kan, dankzij de informatie- en communicatietechnologie, haar diensten aan de burger op een andere wijze gaan afhandelen dan voorheen. Haar streven is om in 2002 25 pro cent van de transacties tussen de Nederlandse overheid en de samenleving langs elektronische weg te laten verlopen. Dat vraagt van de overhe den een andere manier van werken. "Een goede digitale administratie en een toegankelijk digi taal archief is hierbij onmisbaar," aldus Roger van Boxtel, minister voor Grote Steden en Integratiebeleid, in zijn openingswoord. Daarnaast kan overheidsinformatie via internet direct beschikbaar worden gesteld aan de samenleving. Elektronische toegankelijkheid van overheidsinformatie ondersteunt participa tie in het bestuur en bevordert de democratische controlemogelijkheden op het bestuur. Deze politieke ambitie stelt eveneens eisen aan de bedrijfsprocessen bij de overheid. Informatie delen met de buitenwacht vergt namelijk niet alleen een goede elektronische toegankelijkheid maar ook een goede bescherming van die infor matie. De burger in onze digitale samenleving is in korte tijd vertrouwd geraakt met het medium, weet razendsnel informatie te vinden op inter net en verwacht dat ook de overheid op internet haar gezicht laat zien. Technisch is het mogelijk, al geruime tijd, zo hield Bert Mulder, directeur van De InformatieWerkplaats, zijn gehoor voor. De Nederlandse overheid hobbelt volgens hem ergens achteraan in de digitale ontwikkeling omdat op bestuurlijk niveau geen aandacht en begrip bestaat voor deze zaken. De burger als klant is niet in beeld. De leidinggevenden vor men, naar zijn oordeel, de grootste belemme ring, niet de techniek. Mulder hekelde de aan matigende politieke ambities van de overheid. Het wiel Mike Steemson, directeur van The Caldeson Consultancy in Nieuw Zeeland, gaf een vlotte presentatie met lichtbeelden die gelijke tred hielden met zijn verhaal 'Global e-Government: What we can learn from other people'. In vogel vlucht bood hij een actueel internatio naal overzicht van ambities, initiatie ven en bestedingen die in tal van lan den een elektroni sche overheid dich terbij moeten bren gen. Canada en Australië lopen voorop. De bood schap van Steemson was duidelijk: kijk toch vooral naar de vorderingen elders in de wereld op het gebied van digitale informatievoorziening. Bestudeer richtlijnen en standaarden voor hardware en software, voor elektronisch archiefbeheer. Er is al veel kennis opgebouwd. Houvast biedt de nieuwe interna tionale standaard ISO 15489. "Electronic records management is a key technology underpinning electronic government," aldus Steemson. (Zijn 26 inleiding, compleet met waardevolle verwijzin gen, is te vinden op www.caldeson.cpm/pvehieid. lytml.) De parallelsessies waren gewijd aan 'beleid en implementatie', 'toegankelijkheid en samen hang', 'best practices' en 'digitale bewaring'. Op interactieve wijze besteedde de eerste sessie aan dacht aan de ICT-uitvoeringsorganisatie (ICTU) die sinds najaar 2001 de programma's gericht op het realiseren van de elektronische overheid, waaronder digitale duurzaamheid, overkoepelt. De centrale rol van de informatiemanager voor blijvende toegankelijkheid van informatie in de digitale wereld werd besproken in de tweede ses sie. Deelnemers aan de derde sessie konden ken nis nemen van voorbeelden van digitalisering van een werkproces (ministerie van Volkshuis vesting en Ruimtelijke ordening; het verlenen van een vergunning voor vervoer gevaarlijke afvalstoffen) en van enkele gemeentelijke pro jecten die een gecoördineerde aanpak van digi talisering voorbereiden (Breda en Den Bosch). Mij smaakte deze sessie naar meer: waarin ver schillen de initiatieven van rijk en lokale over heid? Hoe staat het met de samenwerking? Zijn gemeenten in ons land op eigen houtje een gla zen stad(huis) aan het bouwen dat digitaal te bezoeken is? De vierde sessie stelde enkele prak tische problemen van bewaring van elektroni sche documenten aan de orde. De forumdiscussie in de ochtend laat zich lastig samenvatten. Drie panelleden lieten zich uit over twee stellingen: 'De digitalisering van de overheid moeten we generiek benaderen' en 'Het succes van de elektronische overheid is afhankelijk van een elektronisch ingestelde en herkenbare burger'. Opmerkelijk was het gemak waarmee grote woorden zonder uitleg de zaal werden ingeslingerd. E-government, e-democra- cy, een transparante overheid - om slechts een paar voorbeelden te noemen - fladderden in het rond zonder dat duidelijk werd wat de sprekers daarbij voor ogen stond. Bedoelden zij wel het zelfde? Dagvoorzitter mw. M.A. van Hees, zake lijk directeur Telematica Instituut, kan heel snel praten, zo viel mij op. Het afsluitende panel in de middag - met de heren M. Frequin, plaatsvervangend secretaris generaal ministerie van Justitie, C. Kalden, directeur-generaal ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en M. van Boven, alge meen rijksarchivaris - boog zich over de implica ties van digitalisering voor de informatievoor ziening binnen de organisatie. Van Boven her haalde wat vaker is gezegd: de (digi tale) informatievoorziening heeft geen prioriteit op de departemen ten en "de helft van de ministeries weet niet welke informatie in huis is". Frequin kon daar weinig tegenin brengen: ICT heeft géén prioriteit bij beleidsmedewerkers, stelde hij vermoeid vast. Hij gaf onomwonden toe dat het vooral maatschappelijke of politieke incidenten zijn die de informatievoorziening in beweging brengen. Kritische reacties uit de zaal legde Frequin geïrriteerd naast zich neer. Ook Kalden bespeurt geen enthousiasme bij beleidsmede werkers voor vraagstukken rond informatievoor ziening. Voorzichtig wees Van Boven op de noodzaak van een cultuuromslag op het werk: hij verwacht stellig dat de eisen van openheid en openbaarheid vanuit de samenleving meer op gang zullen brengen bij de overheid dan de Archiefwet of bestuurlijke (des)interesse. Binnen het panel was deze opmerking aan dovemans oren gericht, hetgeen serieus de vraag oproept of het actieprogramma van Van Boxtel e.a. voor een elektronische overheid wel doorklinkt op de diverse departementen (http://www.advies.over- heid.nl/). De ingehuurde stoorzenders zorgden bij dit pro grammaonderdeel nogal voor verwarring in de zaal, ongewild bijgestaan overigens door de panelleden Frequin en Kalden. Zij leken te zijn verdwaald op deze bijeenkomst, niet geheel op de hoogte van de bedoeling van deze dag. Of misschien had Frequin zich gewoon slecht voor bereid. In zijn eerste woorden, waarin hij kritiek van de archiefinspectie op het ministerie van Justitie aanhaalde, klonk enig misplaatst venijn aan het adres van de algemene rijksarchivaris. Staatssecretaris Van der Ploeg nam het slot woord voor zijn rekening. De dag als geheel bezorgde mij gemengde gevoelens. Plenair overheersten peptalk ("Laten we vandaag besluiten de oude overheid achter ons te laten... Wij treden een nieuw tijdperk bin nen.") en algemeenheden, een vertoning waar voor het publiek het decor vormde. Een leerzame dag was het niettemin in één opzicht: topambte naren schromen niet om in het openbaar hun desinteresse voor vraagstukken rond de informa tievoorziening bij de overheid te demonstreren. De 'oude' overheid is een taaie. Van Boxtel kan waarschijnlijk veel meer bereiken bij de lagere overheden. Het is wenselijk dat daar een goed voorbereide dag aan wordt gewijd. 27 Door Agnes Jonker* 'Achter de schermen van de elektronische overheid. Informatiemanagement in het digitale tijdperk', conferentie op 21 november 2001. http://www.digitaleduurzaamheid.nl http://www.ICTU.nl http://www.ministervanboxtel.nl http://www.caldeson.com/overheid.html. Roger van Boxtel, minister voor Grote Steden en Integratiebeleid. Een volte zaal en geen hoedje te zien in de Ridder zaal te Den Haag op 21 november 2001 tijdens een conferentie die de deelnemers een kijkje beloofde achter de schermen van de elektronische overheid. Tegen de 350 personen merkten dat een werkdag lang kan duren wanneer je bent gezeten op onge makkelijke, rechte stoelen. De conferentie was georganiseerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Directie Informatiebeleid Openbare Sector) in samenwerking met het programmabureau Digitale Duurzaamheid. Ambities Mike Steemson, directeur vanThe Caldeson Consultancy in Nieuw Zeeland. archievenblad februari 2002 Forumdiscussies Roger Rick Agnes Jonker is werkzaam bij de Archiefschool. V.l.n.r. M. van Boven, algemeen rijksarchi varis, M. Frequin, plaatsvervangend secre taris-generaal ministerie van Justitie en C. Kalden, directeur-generaal ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. februari 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 13