Hel Jonds van heronideht mm Een toepassing van het contextmodel burengerucht Prioritaire doelstelling van het pro ject is dus om het fonds sekwesterarchie ven te ontsluiten en voor onderzoek open te stellen. Hoe het ene met het andere verband houdt, zal ik hieronder proberen uit te leggen. Ik doe dit aan de hand van het contextmodel.3 Het begrip context verwijst naar de ontstaans- en de beheers- context van archieven. De omgeving waarin archiefbeschei den ontstaan is de ontstaanscontext. Van oudsher wordt deze bepaald door de archiefvormer. Deze context zou ik op twee niveaus willen gebruiken: ten eerste op het niveau van de archiefvormers als geheel. Hiermee bedoel ik dan de groepe ring Duitse bedrijven en personen waar van de goederen onder sekwester werden geplaatst. Ten tweede op het niveau van de individuele archiefvormer, respectie velijk het bedrijf of de persoon met een eigen institutionele geschiedenis. Op het hoogste echelon van de archief vormers onderscheid ik vervolgens een drietal invalshoeken: de economische context van Brussel, de sociaal-culturele context van de Duitse kolonie en de financiële context op Europees vlak. Op het lagere echelon van de individuele archiefvormer heeft het contextmodel zowel een organisatorische als een func tionele component. De ontwikkeling van een bedrijf in kwestie wordt vanuit beide invalshoeken bekeken. Rond de eeuwwisseling was Brussel een stad in volle bloei.4 Als industriecen trum speelde Brussel een toonaangevende rol in de nationale economie. De oude stadskern huisvestte de fabricage en ver koop van courante verbruiksgoederen en luxeartikelen zoals confectie, kant, bont, bier, chocolade, confiserie. Verder vond je in de stad drukkerijen, uitgeverijen, bouw nijverheid en bedrijven voor houtbewer king en handelshuizen waarvan enkele uit groeiden tot grootwarenhuizen. Het wes ten van de stad, langs de oevers van het Willebroekkanaal en het Charleroikanaal, kreeg de bijnaam 'Belgisch Manchester'. Daar lagen de gieterijen, metaalconstructie bedrijven, de zeep- en suikerfabrieken. In de buurt van de slachthuizen van Brussel en Anderlecht ontstonden leerlooierijen, handschoenen- en kaarsenfabrieken. Daarnaast was Brussel een belangrijk dienstencentrum. Sinds de Frans-Duitse oorlog van 1870 was de stad een draaischijf van de internationale kapitaal markt geworden met een groeiende concen tratie van bankiers, makelaars en wissel agenten. Over de context van de Duitse kolo nie is tot nu toe weinig onderzoek ver richt.5 Er is ook weinig literatuur voor handen, vergeleken met de Duitse kolo nie in Antwerpen. Vast staat dat er in de hoofdstad in de periode 1870-1914 een grote toestroom van Duitse immigranten was en velen speelden een vooraanstaan de rol in het economische leven. De tweede industrialisatiegolf en het econo misch herstel hadden een grote aantrek kingskracht op onderdanen van onze buurlanden. In 1890 had 27 procent van de vreemdelingen binnen de landsgren zen de Duitse nationaliteit. De Duitse kolonie in Brussel zou uitgroeien tot de grootste van het land. De Duitse kooplie den-ondernemers vormden een hechte groep die zich in het Brusselse stadsleven liet gelden. Ze hadden een eigen vereni gingsleven. Ze waren actief in sectoren als het bank en verzekeringswezen, de luxe nijverheid zoals kant, zijde, lingerie en bont, de nieuwe technologie van de Tweede Industriële Revolutie (gasverlichting, elektriciteit, precisieapparatuur, rubber, metaalconstructie) en in de moderne dis tributie (bijvoorbeeld Magasins Tietz, Aux classes laborieuses). Het feit dat we ook de financiële context in beschouwing nemen, heeft te maken met de specifieke doelstelling van het project, namelijk het onderzoek naar de internationalisering van de financiële sector. Dit leidt ertoe dat we in eerste instantie de archieven van bedrijven in de financiële sector voor onderzoek toe gankelijk willen maken. Hiertoe behoren de Deutsche Bank, Bank Balser Cie, verzekeringsmaatschappijen en wissela genten. Hoe zag de financiële context er uit?6 Geen enkele wet of reglementering belemmerde het vrije kapitaalverkeer in het laatste kwart van de negentiende eeuw. De wetgeving van 1873 inzake handelsvennootschappen is een voor beeld bij uitstek van het liberale klimaat in België. De actieve rol van de banken in de uitvoer en de vorming van internatio nale kapitaalgroepen ging gepaard met een internationalisering van de Europese Broderies-Dextelles-Galons-Kouveautés MS! ■Mzm a iff! a>< y/z//// \7J%° handelssteden. De internationalisering van het Brusselse financiële centrum na 1870 verliep op een even typische manier, door de vestiging van agent schappen of filialen van buitenlandse banken en de stichting van kredietinstel lingen met sterke buitenlandse participa ties. Opmerkelijk was de aanwezigheid van banken die doorgaan als vertegen woordigers van de Duitse belangen. De economische ontwikkelingen in de tweede helft van de eeuw creëerden ook een groeimarkt voor het verzekeringswe zen. Meer welvaart leidde tot een toena me van het aantal spaarders. De versnel ling van de industrialisatie, de groei van de handel en dienstverlening vergroot ten het risico in diverse werk- en levens domeinen en de noodzaak deze risico's te verzekeren. Er ontstond een markt voor moderne, landelijk opererende verzeke ringsmaatschappijen. Buitenlandse ver zekeraars, waaronder Duitse, hadden vrij wel de hele maritieme sector en de levensverzekeringen in België in handen. Op het niveau van de individuele archiefvormer kijken we zowel naar de functionele als naar de organisatorische context. De functionele context verwijst naar de activiteiten, de functies, en ruimer nog de doelstelling(en) van de betreffende archiefvormer. In een bedrijfscontext spreekt men ook van bedrijfsfuncties of -processen. Functionele processen zijn onder te verdelen in hoofdprocessen en de daarop gerichte ondersteunende pro cessen. Deze processen worden op hun beurt bestuurd door het management proces als regelend proces. Elk bedrijf of eenmanszaak heeft een doel. In het geval van een verzekerings maatschappij bijvoorbeeld het afsluiten van verzekeringscontracten en men ver richt daartoe een aantal functies. Aanwezige statuten geven een indicatie, maar het is niet evident om alle functies te traceren. Zo bleek het soms moeilijk te achterhalen of een Belgische firma han del dreef voor de moedermaatschappij in Duitsland of ook zelf produceerde. De uitvoering van func ties is opgedragen aan acto ren. Dat kunnen organisaties, functiona rissen of individuen zijn. Dit is de formele organisatorische structuur waarbij de functies en activiteiten zijn verdeeld en ondergebracht in grote en kleine organisa tie-eenheden. De organisatorische context betreft dus de verdeling van verantwoor delijkheden en de organisatorische struc tuur die bij de uitvoering van werk wordt gebruikt.7 Daarbij hebben we ook bijzon dere aandacht voor de juridische vorm van het bedrijf. Bij de sekwesterarchieven ging het de ene keer om een verzekerings agent die optrad als vertegenwoordiger van de moedermaatschappij of een filiaal. In andere gevallen om een autonome naamloze of coöperatieve vennootschap of firma. Bewaartermijnen voor bedrijfsarchief laten we ook onder de organisatorische context vallen. De bewaartermijnen opgelegd door de wetgever bepalen waar om we sommige archiefdocumenten steeds opnieuw in de sekwesterarchieven aantreffen en andere bijna nooit. Boekhouding werd verplicht bijgehou den gedurende een bepaalde termijn met het gevolg dat boekhoudkundige docu menten talrijk aanwezig zijn. Zo bepaal de het Wetboek van Koophandel van 1807 dat elke ondernemer ten minste tien jaar een journaal of dagboek en een inventarisboek moest bijhouden. Hetzelfde geldt voor de correspondentie. Het wetboek verplichtte handelaars ertoe de ontvangen brieven te bundelen en de verzonden brieven in een register of kopieboek te kopiëren. De beheerscontext is de omgeving waarin archiefbescheiden beheerd wor den. Deze context benaderen we voor de sekwesterarchieven op twee niveaus: op het niveau van het fonds en op het niveau van het afzonderlijke archiefbe stand. Op het niveau van het fonds zijn er een drietal invullingen van het contextmodel te bespreken: eerst en vooral de sekwes- terproblematiek, vervolgens het beheer van het fonds door het Rijksarchief, ten derde het archiefschema dat in mindere of meerdere mate op alle bestanden uit dit fonds kan worden toegepast. Op het lagere niveau van de beheerscontext is het belangrijk per archiefbestand aan dacht te hebben voor de samenhang tus sen de archiefstukken en voor de techni sche contextgegevens. Het sekwesterfonds vormt een heel bijzondere verzameling binnen het Algemeen Rijksarchief.8 Wetgeving regel de dat goederen van onderdanen van de landen die in de Eerste Wereldoorlog tegen België hadden gestreden, onder sekwester werden geplaatst. Die goederen golden als onderpand voor het herstel van het nationale vermogen. Zo werden eigenaars ontzet uit het beheer van hun onder sekwester gestelde bezittingen, rechten en belangen. Ook bedrijfsarchie ven werden in beslag genomen. Hoe verliep de procedure? Allereerst moest er aangifte zijn gedaan van de vij andelijke goederen bij de Procureur des Konings van het arrondissement waarin de natuurlijke personen gevestigd waren of waar de goederen zich bevonden. Vervolgens werden door de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg se kwesters aangesteld. Deze sekwesters waren doorgaans notarissen en advoca ten. Hun taak bestond uit het bewaren van de in beslag genomen goederen en de belangen van de gedupeerden te vrij waren. De sekwester mocht ook onder controle de uitbating van een gesekwes- treerd bedrijf voortzetten. Ten slotte werd het Bestuur der Registratie en Domeinen, ressorterend onder het Ministerie van Financiën, belast met de invordering van de opbrengst van het beheer en de vereffening van de onder sekwester gestelde goederen. In de jaren twintig werden sekwes terarchieven overgedragen aan het Rijksarchief. Dit geschiedde via de Commissie van het Oorlogsarchief die zich vanaf november 1919 actief inzette voor het veiligstellen van oorlogsarchie ven, en via de sekwesters. Slechts de archiefstukken die niet langer naar goe deren en schulden konden leiden en niet van belang waren voor de dagelijkse bedrijfsvoering konden door de sekwes ters naar het Rijksarchief worden overge- I 23 Door Chantal Vancoppenolle* De sekwesterarchieven1 leidden meer dan vijftig jaar een slapend bestaan op het Algemeen Rijksarchief in Brussel. De bestanden beslaan meer dan anderhalve kilometer en bestaan uit niet minder dan honderdvijftig Duitse archiefvormers, waar onder de Deutsche Bank, Allianz en Siemens. In de loop der jaren zijn deze bestanden door elkaar geraakt waardoor er geen enkele bruikbare toegang voorhanden was. Hierdoor vormden ze noch voor de archivaris noch voor de vorser een aantrek kelijk object. Het project 'Exploratie van de bedrijfsarchieven in het Algemeen Rijksarchief als basis voor de studie van de internationalisering van de Belgische finan ciële sector in de periode 1870-1918', dat in 1999 van start ging, bracht daar verande ring in.2 Eenmaal verdiept in het onderwerp kan geen archivaris nog ontkennen dat hij/zij alle speurzin en vakkennis op het fonds kan loslaten en moet de onderzoeker toegeven dat hij een ongekende rijkdom aan bronnen aanboort. Ontstaanscontext Brussel als kader Prentbriefkaart van een Duits bedrijf in Brussel. (Algemeen Rijksarchief,Brussel, Sekwesterfonds) De Duitse kolonie sociaal-cultureel gezien De financiële dienstverleningssector in Europese context archievenblad december 2001 Briefhoofd van een Duits bedrijf in Brussel. Algemeen Rijksarchief, Brussel, Sekwesterfonds) •*«*0 Jet. f])oil Rao Gaucheret4 c/rt/m&wtams/ükd/buwavi&d tr/jfiXr/ióti -W u.jyt/'.i ■'.ZSte/tCcZZui CONTRE NOTRE TRAITE A Functionele context Organisatorische context Beheerscontext december 2001 De sekwesterproblematiek De geschiedenis van het fonds archievenblad I

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 11