e c e n s i e s
ignalement e n
[Carel de Vos van Steenwijk], Een grand tour naar de nieuwe
republiek: journaal van een reis door Amerika, 1783-1784.
Elisabeth van der Woude, Memorije van 't geen bij mijn tijt is voorgevallen. Met het opzienbare
verslag van haar reis naar de Wilde Kust 1676-1677. Bewerkt door Kim Isolde Muller.
literatuur
In de reeks Egodocumenten van
Verloren verscheen als deel 18 het journaal
van Carel de Vos van Steenwijks reis naar
Amerika, die hij in de periode van 22 juni
1783 tot 30 juli 1784 maakte. Reisverslagen
als egodocument hebben de reputatie onbe
trouwbaar te zijn als historische bron.
Reizigers schetsen vaak een beeld vertroe
beld door vooroordelen, stereotypen, leu
gentjes - al of niet om bestwil - en conven
ties. Toch zijn deze bronnen als toetsingska
der zeer bruikbaar. De cultuur waaruit de rei
ziger afkomstig is, fungeert als referentie
punt waaraan stereotypen aangepast, beves
tigd, vervangen of gemaakt worden. Hoe de
reiziger het 'vreemde' land ziet, zegt veel
over wat hij volgens zijn eigen cultuur
behoort te verwachten of te vinden.
Bladeren in R. Lindeman, Y. Scherf en R.
Dekker, Reisverslagen van Noord-Nederlanders
uit de zestiende tot begin negentiende eeuw (uit
gegeven door Verloren, Hilversum, 1994)
wekt niet alleen reislust op, maar geeft ook
aan hoeveel reisverhalen nog niet 'ontdekt'
zijn; het hier besproken journaal wordt niet
vermeld en zal dit lot ongetwijfeld met
andere delen.
Het Amerikaanse continent vormde tegen
1800 voor de 'achterblijvers' een symbool
van ongerepte natuur, een tegenhanger
voor het onder beschaving bedolven
Europa, een natuurstaat met nobele wilden
en een republiek die vanaf - nou ja, bijna -
de grond kon worden opgebouwd. De
Amerikaanse 'rebellen' konden op steun
van de Verenigde Nederlanden rekenen,
nadat de Staten-Generaal de jonge
Republiek in 1782 hadden erkend. De
Constitution van de dertien Amerikaanse
staten werd in de Republiek vooral door
patriotten als voorbeeldig en navolgings-
waardig gezien.
De 24-jarige Carel baron de Vos van
Steenwijk (1759-1830) vertrok naar Amerika
in het gevolg van de koopman Pieter Johan
van Berckel (1725-1800), de eerste ambassa
deur van de Verenigde Nederlanden (overi
gens een zeer omstreden benoeming) die
zelf ook een ambtelijk verslag maakte. De
affaire-Van Berckel, broer van de bekende
democratische Amsterdamse pensionaris
Engelbert Francois, heeft de gemoederen
nogal beziggehoüden. Het is daarom jam
mer dat Te Brake hierop uit contextueel oog
punt niet ingaat. Nadat de Nederlandse
afvaardiging op 31 oktober 1783 in
Princeton (New Jersey) door het
Amerikaanse Congres was ontvangen, reis
de De Vos van Steenwijk naar het zuidelijke
Charleston (South Carolina), nam de boot
naar New York om vanaf daar naar het
noordelijke Portsmouth (New Hampshire)
te trekken. Waarom hij de reis precies maak
te is niet duidelijk (p. 14), maar commercië
le kwartiermakerij ligt voor de hand.
Mogelijk dat Van Berckel hem en zijn twee
medereizigers daartoe verzocht had of zelf
daartoe instructie had gekregen, anderzijds
neemt de spannende overtocht vanuit
Engeland naar Amerika gelukkig ook een
groot deel van het journaal in beslag.
Literaire ambities lijken gefnuikt, omdat het
journaal - weliswaar geredigeerd - in het
40
literatuur
familiearchief verdween, totdat Te Brake het
ruim twee eeuwen later opdiepte en uitgaf.
Vermoedelijk heeft aan het uiteindelijke
resultaat, het reisjournaal, een (verdwenen)
dagboek ten grondslag gelegen, maar Te
Brake laat helaas na over de conversie, met
name de door hem gesignaleerde ingrepen,
veel informatie te verschaffen. Zijn kompas
is voornamelijk op de Engelstalige (reis)-
literatuur gericht; een blik in de hierboven
genoemde Reisverslagen had hem wellicht
tot een wat genuanceerder oordeel over het
genre reisverhalen bewogen. De Vos van
Steenwijks afstandelijke verslaglegging past
eerder bij het ambtelijke doel van de reis,
dan dat hij 'gevoelig was voor de kritiek dat
een dagboek te persoonlijk was om tot een
echt literair genre gerekend te worden' (p.
16). Een wat uitvoeriger vergelijking met de
persoonlijker indrukken van Gijsbert Karei
van Hogendorp (die de reis ook meemaakte)
had wellicht meer contextuele achtergrond
verschaft over De Vos van Steenwijks ambi
ties; beiden schreven 'vaak over dezelfde
dingen, maar het verslag van De Vos van
Steenwijk is veel minder persoonlijk
gekleurd en duidelijk naïever' (p. 18). Dat
maakt niet alleen nieuwsgierig naar beider
motivaties en beschrijvingen, maar Van
Hogendorps indrukken (die overigens deels
in briefvorm gepubliceerd zijn) wijken van
zelfsprekend af van het genre waartoe Te
Brake dat van De Vos van Steenwijk rekent:
niet-fictionele reisliteratuur waarbij al te
persoonlijke ervaringen onderdrukt wor
den. Mutatis mutandis geldt dat ook voor de
briefwisseling tussen Van Berckel en de
Rotterdamse koopman Adriaan Valck uit die
jaren, waarin Van Berckel persoonlijke noti
ties over zijn eerste ervaringen als ambassa
deur in Amerika maakt.
De jonge aristocraat De Vos van Steenwijk,
afkomstig uit een nest van latere patriotten,
die voornamelijk een ceremoniële taak in
het gezantschap had, zou kennis maken
met 'een veel minder geciviliseerde repu
bliek' (p. 7) dan de Verenigde Nederlanden
geacht werd te zijn. Een serie tegenslagen bij
zijn vervoer leidt tot de opmerking dat het
duur en tijdrovend is als de postwagens niet
op tijd rijden. Maar duidelijk is ook dat hij
een geweldig aanpassingsvermogen heeft en
zich in de wisselende omstandigheden weet
te schikken. Hij blijkt vooral belangstelling
te hebben voor de flora en fauna, het weer,
de materiële cultuur en infrastructuur. Hij
geeft commentaar op de landbouw en
ondervraagt plaatselijke boeren, hetgeen
wijst op verkenning van de commerciële
mogelijkheden, wat ook blijkt uit de brieven
die hij van de Amsterdamse bankiers Van
Staphorst, met talloze handelscontacten in
Amerika, mee had gekregen. De ene na de
andere beroemdheid ontvangt hem gastvrij
en laat hem vertrekken met nieuwe aanbe
velingsbrieven. Zo maakten de bezoeken
aan de beroemde Washington, ook hier een
van de grote politieke voorbeelden, op hem
grote indruk. Verder naar het zuiden waren
de relaties minder talrijk, waardoor het reis
gezelschap onvermijdelijk in contact kwam
met de andere kant van het Amerikaanse
sociale leven. Het verslag is interessant,
omdat De Vos van Steenwijk zijn verwonde
ring over en visie op de jonge republiek met
talloze observaties over de Amerikaanse
politiek en het sociale leven lardeert.
De politieke loopbaan van De Vos van
Steenwijk begon pas goed na zijn terugkeer;
hij sloot zich vol overtuiging aan bij de
patriotse beweging, bekleedde een aantal
politieke functies op gewestelijk en natio
naal niveau en werd in 1802 zelf ambassa
deur in Frankrijk.
In een piepklein memorieboekje van
10x8 cm schreef Elisabeth van der
Woude in een keurig, priegelig geschre
ven handschrift over haar reis naar het
Zuid-Amerikaanse Guyana in december
1676. Na haar reis schrijft zij in kroniek-
vorm over persoonlijke en historische
gebeurtenissen. Kim Isolde Muller ont
dekte het boekje in het Rijksarchief in
Noord-Holland te Haarlem, waar zij het
aantrof in de collectie Semeijns de Vries
van Doesburgh. De familie Semeijns, die
van de zestiende tot en met de achttien
de eeuw openbare functies in Enkhuizen
bekleedde, was ooit met een verzameling
begonnen. De collectie bevat naast fami
liearchief ook veel verzamelde stukken.
Het boekje bleek niet helemaal compleet.
Waarschijnlijk zijn er vier bladzijden ver
loren gegaan. In het familiearchief Blok,
dat nog in privébezit is, vond zij een
afschrift dat uitgebreider is. Het memo
rieboekje van Elisabeth van der Woude is
één van de oudste egodocumenten en
het alleroudste reisverslag dat door een
Nederlandse vrouw is geschreven. In
1676 vertrekt Elisabeth met haar vader,
broer en zusje en honderden anderen
naar de noordkust van Zuid-Amerika om
daar met toestemming van de Staten van
Holland een kolonie in Guyana te stich
ten. Onderweg stierf haar vader aan
boord van het schip. Elisabeth vraagt vrij
snel na aankomst toestemming om te
mogen terugkeren naar haar geboorte
land.
Die toestemming krijgt ze niet, maar een
half jaar later keert zij toch alleen terug
naar haar geboorteplaats Nieuwe Nie-
dorp. Haar zusje was eveneens overleden
en haar broer was achtergebleven in
Guyana. Terug in Holland schrijft ze haar
ervaringen op en vult ze aan met latere
gebeurtenissen in haar leven. Kim Isolde
Muller bewerkte het verslag en de kro
niek en vulde het verhaal aan met stuk
ken uit een verslag van tijdgenoot en
kolonist Gerardus Myst. Myst was een
41
Egodocumenten
De rubriek Recensies Signalementen is
geheel gewijd aan boeken gebaseerd op
onderzoek in egodocumenten en particuliere
archieven. Al generatieslang worden er reis
verslagen, dagboeken, memoires en per
soonlijke aantekeningen, ook wel egodocu
menten genoemd, geschreven en bewaard
in bibliotheken en archieven. De meeste
schrijvers willen hiermee herinneringen voor
zichzelf en hun nageslacht vastleggen. Veel
egodocumenten zijn opgesteld tijdens of na
een persoonlijke crisis als ziekte, sterfge
vallen of een bijzondere gebeurtenis in de
familie. Ook ingrijpende nationale of inter
nationale gebeurtenissen als oorlogen en
rampen vormen soms een aanleiding om
een dagboek of verslag te schrijven. In de
zeventiende eeuw zijn de egodocumenten in
een zakelijke stijl geschreven. Dagboeken
en reisverslagen waarin de auteur persoon
lijke emoties opschrijft, verschijnen pas aan
het einde van de achttiende eeuw. Het aan
tal overgebleven egodocumenten uit de zes
tiende en zeventiende eeuw is relatief klein.
Uit de periode van de achttiende en negen
tiende eeuw is veel meer bewaard geble
ven. Dit is waarschijnlijk niet alleen omdat
de later geschreven teksten een grotere
kans hadden om het verval te doorstaan,
maar ook omdat meer mensen konden
schrijven. Ook een verandering in mentali
teit, zoals een groeiend individualisme in de
achttiende en negentiende eeuw, zal het
schrijven van een egodocument hebben
bevorderd. Egodocumenten zijn een prachti
ge aanvulling op de archieven van de over
heidsinstellingen. Zij bevatten informatie die
in de overheidsarchieven niet is terug te
vinden. Al jarenlang publiceren uitgevers
egodocumenten uit de verschillende perio
den uit de geschiedenis. Hieronder volgt
een aantal besprekingen van recente uitga
ven van egodocumenten uit verschillende
perioden.
Uitgave verzorgd door Wayne te Brake
m.m.v. Jeroen Blaak en Katherine M. Grant,
Verloren, Hilversum
ISBN: 90-6550-172-x, 192 blz., 39,-
archievenblad
augustus 2001
Pieter van Wissing
Rijksarchief in Gelderland
C
Terra Incognita, Amsterdam, 2001
ISBN 90-73893-13-3, 152 blz.
augustus 2001
archievenblad