burengerucht en politicologe, die als tolk optrad. Aan Russische zijde werden als experts aange wezen: Vladimir N. Koezelenkov (direc teur van het Russisch Staats Militair Archief RSMA), Alia S. Namazova (hoofd van het departement voor moderne geschiedenis van het Instituut voor wereldgeschiedenis van de Academie van Wetenschappen) en Tatjana A. Vasiljeva (sectiehoofd bij het RSMA). Het als 'fonds Holland' bekende bestand in het RSMA omvat ruim 2500 dossiers, zo was in 1992 vastgesteld. Later bleek uit onderzoek door Evert Kwaadgras dat in het multinationale bestand Vrijmetse laars ook Nederlands materiaal (Vrij metselaars, Odd Fellows en Le Droit Humain, ongeveer 290 nummers) is opgenomen. De missie in 2000 leverde op dat het aantal Nederlandse inventaris nummers nog verder moest worden ver meerderd met 233 nummers uit het bestand Rotary International en ruim 30 nummers uit zes andere bestanden. Voorts werden twee archieven geïdentifi ceerd die vóór 1940 door het IISG recht matig zijn verworven en die derhalve als archieven van Nederlandse herkomst geclaimd konden worden. De materiële toestand van de archieven is in het algemeen redelijk (ze zijn sinds de Duitse roof dan ook nauwelijks door archivarissen of onderzoekers geraad pleegd). Wel bleek dat archieven zijn ver mengd. Die vermenging moet veelal reeds in Duitsland zijn geschied. Zo bevinden zich in het (in 1947 uit Berlijn naar Amsterdam teruggekeerd) archief van het Nederlands Israëlitisch Kerk genootschap (thans in het Gemeente archief Amsterdam) stukken van Vrijmet selaars, Odd-Fellows, Rotary en Theoso fen. Het wekt geen verwondering dat ook in verscheidene Nederlandse bestanden in Moskou zich stukken van andere archiefvormers bevinden. In een aantal gevallen kon worden geconstateerd dat dit stukken van niet-Nederlandse her komst betreft. Deze werden natuurlijk uitgezonderd van de Nederlandse claim, die op 3 april 2000 (opnieuw) door de ambassade werd ingediend. Daarna is het RSMA alle door Nederland geclaimde dossiers gaan onderzoeken, met inschakeling van Russische experts burengerucht die het Nederlands machtig zijn. Deze tijdrovende procedure (en de in 2001 door Rusland geëiste nadere beschrijving van negen bestanden waarvan nog geen gede tailleerde inventaris zou bestaan) dient te voorkomen dat aan Nederland stukken worden overgedragen die niet van Nederlandse herkomst zijn. Omdat deze procedure ook ten aanzien van andere landen dan Nederland wordt toegepast, bestaat de mogelijkheid dat later alsnog Nederlandse stukken in niet-Nederlandse bestanden worden geïdentificeerd. Verder gaf deze check de gelegenheid voor de Russische zijde om vast te stellen van welke Nederlandse stukken men reproducties wil vervaardigen in verband met Ruslands 'herinnering aan het verle den'. Volgens Rosarchiv zijn de kosten van microverfilming USD 100.000. In mei 2001 heeft staatssecretaris Van der Ploeg (OCenW) zich bereid verklaard tot een bijdrage in deze kosten. Deze bijdra ge staat los van de compensatie voor de kosten van identificatie, expertise, bewa ring en restauratie, die artikel 18, vierde lid, van de Russische wet als voorwaarde voor teruggave stelt. Voor het Neder landse bestand moet men denken aan een bedrag in de orde van USD 20.000. Daar komen dan nog de kosten van het transport naar Nederland bij. Rusland eiste bewijzen van de eigen dom van de archieven en wilde ook dat de Nederlandse staat door alle archiefvormers gemachtigd werd of - indien de archiefvor mer niet meer bestaat - bewijs geleverd werd van de opheffing van de rechtsper soon of de dood van de natuurlijke per soon. Er is, gecoördineerd door Cees Jan van Golen (ARA), Nout van Woudenberg en Renet van der Waals (beiden BZ), hard gewerkt door mensen van het Algemeen Rijksarchief en door de belanghebbenden om al deze stukken (die door de ambassade in Moskou ook nog eens in het Russisch vertaald moesten worden) bij elkaar te krij gen en in te dienen (wat bij nota's van 7 en 16 maart 2001 is gebeurd). In maart van dit jaar ben ik, op ver zoek van Rosarchiv, opnieuw naar Moskou gereisd om de aan Russische zijde levende vragen over de Nederlandse herkomst van een aantal geclaimde archiefbestanddelen te bespreken. Irina Novichenko en ik namen samen met Tatjana Vasiljeva en de plv. directeur van het RSMA Vladimir I. Korotaev de lijst van Nederlandse bestan den door. Ook bekeken we gezamenlijk nog enige tientallen dossiers. Voorts nam ik in het archiefdepot enkele steekproeven, onder meer uit de bestanden 1451 (Werk boekjes van buitenlandse arbeiders in Duitsland gedurende de Tweede Wereldoorlog) en 1511 (Collectie beeldma teriaal). Zekerheidshalve waren deze twee niet opgenomen in de herhaalclaims van 7 en 16 maart 2001. Op archivistische gron den stelde ik vast dat deze niet van Nederlandse herkomst zijn: de werkboek jes (waaronder enige tientallen van Nederlanders) behoren naar alle waar schijnlijkheid tot het archief van het Arbeitsamt te Chemnitz; de foto's betref fen wel Nederlandse personen en objec ten, maar zijn waarschijnlijk van Belgische of Franse herkomst. Voor de rest konden alle vragen die aan Russische zijde beston den (vooral ten aanzien van stukken in een andere taal dan de Nederlandse) naar genoegen worden beantwoord. Over twee (van de bijna 3000) dossiers echter bleef verschil van mening. Dossier 539a in fonds 1447 is gevormd door een lid van de staf van de door de Duitse bezetter aangestelde Rijkscommissaris voor de bezette gebieden in Nederland, zoals onder meer blijkt uit de op enige van de stukken gestelde registratuuraan wijzingen. Het archief van de Rijkscom missaris is Nederlands eigendom; het berust in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocmentatie. Het Duitse Bundes- archiv bevestigde schriftelijk dat Neder land recht heeft op het tijdens de bezet ting gevormde archief van de Rijkscom missaris. Maar Rosarchiv beschouwt het dossier als Duits archief. Nederland blijft echter vasthoudend op dit punt. ET MOOISTE PARTICLIERE ARCHIEF VAN Het andere betwiste dossier (nr. 69 in fonds 528) bestaat uit correspondentie van B.I. Nikolajevski te Parijs met het Russian Historical Archive Abroad te Praag, 1928-1931. Dit dossier heeft van ouds behoord tot het fonds IISG in het RSMA. De Nederlandse experts menen dat dit dossier onderdeel vormt van het door Nikolajevski in zijn hoedanigheid van ver tegenwoordiger te Parijs van het IISG gevormde archief. De Russische experts menen dat nader onderzoek nodig is. Na de archiefbesprekingen in maart - waarbij als steeds enorme steun werd ver leend door de Nederlandse ambassadeur en zijn staf (van wie ik speciaal noem Jan Hesseling, hoofd van de afdeling Onder wijs, Cultuur en Wetenschappen) - waren we er nog steeds niet. De in de Russische restitutiewet voorziene procedure is lang en bezaaid met bureaucratische voetan gels en klemmen. Maar deze hobbel kon gelukkig - in het vooruitzicht van het staatsbezoek - worden genomen, vooral dankzij een extra missie naar Moskou van de secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken Frank Majoor en de juridische spe cialist van BZ Nout van Woudenberg. Zij werden op de voet gevolgd door staatsse cretaris Van der Ploeg, die bij zijn bezoek in Moskou zich bereid verklaarde tot Nederlandse steun van de financiële kant van de restitutie. Zo was de weg geëffend voor koningin en president. Hoe nu verder? Rosarchiv zal binnenkort beginnen met de microverfilming van stukken uit de eerste categorie van 22 bestanden. Als de verfilming achter de rug is, kunnen de stukken naar Nederland'vervoerd wor den. Verder zal Nederland met Rusland overleggen hoe de nadere beschrijving van de negen andere bestanden zo snel mogelijk kan worden geëffectueerd. Het ligt voor de hand om Nederlandse archi varissen naar Moskou te zenden, om hun Russische collega (Rosarchiv kan slechts één Nederlands lezende expert inzetten!) bij te staan in de specificatie van het Nederlandse materiaal. Waarschijnlijk zal Rusland ook uit deze negen bestanden nog materiaal willen verfilmen. De jood se archieven (bestand 1432) maken het merendeel ervan uit. Dat Rusland dit deel als belangrijk voor Ruslands geschie denis zal aanmerken en dus zou willen verfilmen, zou merkwaardig zijn. Im mers, in de summiere Russische plaat singslijst van bestand 1432 is in mei 1964 aangetekend: 'Met het oog op het feit dat de documentaire materialen geen wetenschappelijke of praktische waarde voorstellen, zal het werk aan het fonds niet worden voortgezet.' Daarmee begon de winterslaap, waaraan nu, na bijna veertig jaar, een einde komt. Maar ook wanneer alle 31 bestanden, genoemd in de Russisch-Nederlandse ver klaring van 6 juni, zullen zijn terugge keerd, is slechts één chapiter afgesloten. In andere archieven op het grondgebied van de voormalige Sovjet-Unie bevindt zich nog archiefmateriaal van Nederlandse herkomst. Soms weten we precies wat waar is (bijvoorbeeld IISG-materiaal in het Staatsarchief van de Russische Federatie, maar ook in Minsk), maar in vele gevallen kunnen we slechts gissen. Door de slechte toegankelijkheid van de archieven, door de in vele bewaarplaatsen gepraktiseerde geheimhouding en door de vele onzeker heden over wat de Duitsers en de Sovjets met de archieven precies gedaan hebben, zal het nog heel lang duren voordat we werkelijk een compleet overzicht van Nederlandse archieven in Rusland, de Oekraïne en Bielorussia hebben. 38 39 Werkend in de Joods-Nederlandse archieven (76 dozen) in het depot van het RSMA. Bewijsstukken Nieuwe vragen Ondertekening van het protocol van de missie (23 maart 200 l).V.r.n.l.Tatjana Vasiljeva,Vladimir Korotaev, Irina Novichenko, Eric Ketelaar,Jan Hesseling. HET SOCIAAL H I S T O R I S CIC E N T R M VOOR LIMBURG Archief van de N.V. Koninklijke Sphinx Het archief van de N.V. Koninklijke Sphinx, voorheen Kristal-, Glas- en Aardewerkfabriek Petrus Regout Cie te Maastricht, is het oudste bedrijfsarchief in Nederland van een negentiende-eeuwse grooton derneming, die bovendien tot op heden nog in bedrijf is. Tegenwoordig is het bedrijf volledig gespecialiseerd in de productie van sanitair en bad kamers. Het vroege jaar van vestiging (1827) maakt het archief voor Nederland uniek. Heel bijzonder zijn de contractboeken, waarin vanaf 1827 de belangrijk ste handelingen staan afgeschreven, niet alleen van het bedrijf maar ook van privé-aangelegenheden van de firmant Petrus Regout. Voor de liefhebbers van aardewerk zijn er vele decorboeken en productieca talogi aanwezig. De bedrijfsresultaten zijn te recon strueren uit de boekhouding die vanaf het midden 1875 bewaard is gebleven. Van de duizenden man nen en vrouwen die in de fabriek hebben gewerkt, zijn bevolkingsregis ters en een kaart systeem voorhan den. Het archief van de Sphinx bevat tevens het archief van de in 1958 overgenomen fa briek Société Céramique, de plaatselijke concurrent sinds 1850, waarvan voorheen werd aangenomen dat het grotendeels vernietigd was. Plaats: SHC voor Limburg, Maastricht Periode: ca. 1827-1975 Omvang: ca. 200 meter Toegankelijkheid: gedeeltelijk geïnventariseerd Voetangels en klemmen Enige literatuur Patricia Kennedy Grimsted, Archives of Russia Five Years After: 'Purveyors of Sensations'or 'Shadows Cast to the Past'?(Amsterdam 1997) (IISH Research Paper 26) beschikbaar op www.iisg.nl/pubtications. The Return of Looted Collections (1946-1996): an Unfinished Chapter. Proceedings of an International Symposium to Mark the 50th Anniversary of the Return of Dutch Book Collections from Germany in 1946. Amsterdam, 15 and 16 April 1996. (Stichting Beheer IISG, Amsterdam 1997) 53-67. Spoils of War. International Newsletter. Evert Kwaadgras, 'Roof en recuperatie. Het lot van de verzamelingen van de Orde ten tijde van de Tweede Wereldoorlog', in: Toth. Tijdschrift voor Vrijmetselaren 51 (2000) 115-128,201-225. 'Reference Dossier on Archival Claims' in: Interdependence of Archives. Proceedings of the twenty-ninth, thirtieth and thirty-first International Conference of the Round Table on Archives (Dordrecht 1998) 209-268. archievenblad augustus 2001 augustus 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 19