O Over de inventarisatie van het bouwdossier van kasteel De Haar en sproo£]'e hersiew 1 J architectuurarchieven 'Twee jaren zijn verloopen; 't is den 3 Juli 1893. Ziet gij hoe de torenspitsen opnieuw boven de eeuwenoude Haar idtsteken en met de Vaderlandsche driekleur bevlagd zijn? Ziet gij hoe de zon opnieuw zich spiegelt op de blauwe daken van het prachtige in volle herstelling zijnde slot? De voorspelling ver wezenlijkt zich; het reuzenwerk gaat met snelle schreden vooruit; reeds zijn de drie voornaamste torens en de twee oudste vleu gels van het hoofdgebouw onder dak; ijverig arbeidt men aan tunnel en grondvesten voor de andere vleugels van het kasteel en wel haast zal de vooivaderlijke burcht in al zijne vroegere pracht schitteren als eene daad van pieteit aan zijn voorgeslacht zoals baron Etienne van Zuylen het verklaarde toen hij de wederopbouwing besloot!!' Deze jubelzang komt uit een album uit 1893, gemaakt bij het gereedkomen van de eerste vertrekken in kasteel De Haar, dat is gelegen nabij het dorp Haarzuilens vlakbij Utrecht.2 Dit kasteel is in de periode 1891-1931 ontworpen door P.J.H. Cuypers (1827-1921) en zijn zoon J.Th.J. Cuypers (1861-1949). De opdrachtgever, Etienne baron van Zuylen van Nijevelt (1860-1934), erfde in 1890 de ruïne van het middeleeuwse kas teel De Haar. Omdat hij drie jaar eerder de zeer gefortuneerde Hélène Caroline Betsy barones de Rothschild (1864-1947) had getrouwd, bezat hij voldoende geld om de voorouderlijke heerlijkheid te her stellen. De aanzet tot de restauratie dateert al uit 1887, toen Victor de Stuers (1843-1916) ba ron Van Zuylen en de barones het restauratie- ontwerp als hu welijksgeschenk aanbood. De ou de adellijke fa milie Van Zuylen van Nijevelt ver kreeg door het huwelijk de mid delen om gran deur uit te stralen, wat in het kasteel tot uitdrukking werd gebracht. Met Pierre Cuypers als architect haalde de baron een van de bekendste Nederlandse negentiende-eeuwse archi tecten binnen.3 Zijn omvangrijke oeuvre omvatte behalve nieuwbouw en restaura ties ook de vormgeving van de daarmee samenhangende toegepaste kunsten. Cuypers is vooral bekend geworden door zijn ontwerp voor het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. Als Rijksbouwmeester drukte hij zijn stempel op de gebouwen van de Rijksoverheid, hij voerde talrijke restauraties uit en realiseerde voor rooms-katholieke instel lingen in vooral het zuidelijk deel van Nederland een groot aantal kerken. Daarmee had hij ook op volgende gene raties architecten grote invloed, mede door zijn betrokkenheid bij het (teken onderwijs, zijn eigen kunstwerkplaats en de door hem gestichte kunstnijverheids school Quellinus, die gevestigd was in het Rijksmuseum. Uiteindelijk werd zijn archief, dat deels was achtergebleven op de zolder van het Rijksmuseum, een ste vig fundament voor de huidige collectie van het NAi, die zich vanaf dat moment uitbreidde tot een van de omvangrijkste architectuurcollecties van Europa. Het grootste deel van het archief van De Haar is afkomstig van het kasteel zelf. Dit werd in 2000 overgebracht van een stoffige torenkamer naar het NAi. Daar bevonden zich in het Cuypers-archief ook al archivalia van De Haar. Beide delen werden samengevoegd. Het totale De Haar-archief heeft nu een omvang van 65 strekkende meter en bestaat uit geschreven stukken, ruim 6000 tekenin gen, foto's, glasnegatieven en dia's. De administratie die het hele bouwproces documenteert is indrukwekkend. De series met correspondentie, verslagen en financiële stukken onderstrepen de grote ondersteunende administratieve organi satie en vormen een rijke bron voor ver der onderzoek. Daarnaast illustreren de hoeveelheid en de kwaliteit van de teke ningen en de foto's de grandeur van het sprookjesachtige kasteel. Er zijn ontwerp-, werk- en presentatietekeningen bewaard. Deze geven inzicht in het ontwerpproces van het kasteel, het chatelet (poortge bouw), de kerk, het dorp Haarzuilens, de parken en tuinen en zelfs van de inrich ting en decoratie van honderden kamers. Alles lijkt wel bewaard, zo zijn er ontwer pen van glas-in-loodramen, marmeren, houten en tegelvloeren, meubelen, behang, servies en zelfs van de kostuums van de bedienden. De fotoverzameling (1887-1926) toont het bouwproces van De Haar en wat eraan vooraf ging. Zo poseerden P.J.H. Cuypers en Victor de Stuers tijdens een excursie in de ruïne van het ooit impo sante kasteel. De foto's brengen de ver schillende fasen in beeld: het blootleg gen van de fundamenten, de bouw van een steenfabriek en een diner in 1893 waarbij de architecten en baron Van Zuylen met een gezelschap in een volle dig ingerichte eetkamer het in aanbouw zijnde kasteel inwijden. Ook passeerden vele series sluitstenen en beeldhouwwer ken de lens van de fotograaf. In de dag en weekverslagen werd soms vastgelegd op welke dag er foto's werden gemaakt. E.A. van Blitz maakte bijna alle foto's die in het archief aanwezig zijn en van hem is ook een groot aantal originele negatie ven bewaard gebleven. De reden van bewerking van dit archief is de op stapel staande restauratie ET MOOISTE PARTICULIERE ARCHIEF VAN. van het onlangs tot 'kanjermonument' gebombardeerde kasteel. Het afgelopen jaar is er veel over De Haar te doen geweest. Het kasteel werd indertijd door Cuypers herbouwd op de fundamenten van een vroegmiddeleeuws slot. Uit de tekeningen in het archief blijkt dat Cuypers aanvankelijk de open middel eeuwse binnenplaats wilde herstellen. Naarmate de plannen vorderden, besloot de baron dat hij op de plek van de bin nenplaats een grote, behaaglijke ont vangsthal voor zijn gasten wilde. De giet ijzeren overkapping van deze hal blijkt, mede door een extra verdieping, nu te zwaar te zijn voor de middeleeuwse fun damenten. Bovendien staat het kasteel deels op klei en deels op zandgrond. Het gevolg is dat de buitenste schil van het gebouw sneller verzakt dan het binnenste bouwdeel, waardoor dat deel uit zijn voe gen wordt gerukt. Het kasteel barst als het ware uit elkaar. Grote scheuren in de hal en afbrokkelende bakstenen die in de gracht terechtkomen, zijn dan ook wel sprekende getuigen van het verval. Niet alleen het kasteel werd in zijn voortbe staan bedreigd, ook het park en de stijltui- nen waren toe aan restauratie. Het rijke scala aan waardevolle bomen en struiken verschraalde in de loop der jaren door toe doen van het te hoge grondwaterpeil. Dit hoge waterpeil was echter nodig om de fundamenten van het kasteel te sparen. Alsof dit allemaal niet genoeg was, werden kasteel, park, landgoed en dorp bedreigd door een ontwikkeling van geheel andere aard, namelijk door de oprukkende verste delijking: snelwegen, bedrijventerreinen en de Vinex-locatie Leidsche Rijn sloten het landgoed in en dreigden het geheel als het ware te verstikken. In 2000 was er uiteindelijk geld beschik baar om het kasteel met omliggende gebouwen, tuinen en parken te restaure ren. Zowel voor de restauratie zelf als voor het historisch bouwkundig onder zoek dat aan de restauratie vooraf zou gaan, moest het archief van De Haar geraadpleegd kunnen worden. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) stelde voor de inventarisatie van het archief geld beschikbaar. Gedurende een jaar werkten een archivaris (fullti me), een architectuurhistoricus (twee dagen per week) en een kunsthistoricus (een dag per week) aan dit project. Om het archief te kunnen gebruiken voor de restauratie, moest de berg met tekeningen, foto's en geschreven stukken geordend worden. Voor de ordening was het belangrijk te weten hoe de architec tenpraktijk van Cuypers was georgani seerd. Behalve zijn architectenbureau in Amsterdam had Cuypers ook een atelier (kunstwerkplaats) in Roermond en een werkplaats bij het kasteel. Op al die plek ken had hij mensen in dienst en werden er tekeningen gemaakt en bewaard. Cuypers zelf hield zich vooral bezig met het maken van eerste ontwerpschetsen, die uitgewerkt werden door anderen. Op de tekening werd dan bijvoorbeeld ver meld: 'calqueren in Roermond'. Ook meubels, steenhouwwerk en beeldhouw werken werden in Roermond vervaar digd. Dit is weer terug te zien op de teke ningen door stempels en nummers, die de ordening binnen de kunstwerkplaats verraden. Behalve tekeningen van Cuypers en tekeningen van de kunst werkplaats werden er ook archiefstukken van anderen aangetroffen, zoals corres pondentie tussen de baron en de rent meester, technische tekeningen voor de vloerverwarming van ingenieur C.A. Huijgen, tuin- en parkontwerpen van H. Copijn en staaltjes van meubelstoffen uit Londen en Parijs voor de barones. In strikte zin is dit archief derhalve niet als puur Cuypers-archief met Cuypers als archiefvormer te beschouwen, maar als het bouwdossier van kasteel De Haar met verschillende archiefvormers, onder wie de baron als opdrachtgever, Cuypers als architect en Copijn als tuinarchitect. Voordat het archief geordend kon wor den, is er van het materiaal een voorlopi ge beschrijving gemaakt. Tijdens het stuk voor stuk beschrijven van de tekeningen, werden alle aantekeningen op de teke ningen zelf genoteerd. Die gegevens waren talrijk en bestonden onder andere uit: bladnummers, kamer- en deurnum mers, DAC-nummers (Demande Accordé Credit-nummers waren onderdeel van een administratie waarbij de kosten van 24 25 Door Marja Potters* Sommige archivarissen hebben direct eer van hun werk. Het archief wordt praktisch onder hun neus vandaan getrokken. Dit is het geval bij de inventarisatie van de ar chieven van kasteel De Haar in Haarzuilens en van het Rijksmuseum in Amsterdam. Beide bouwwerken zijn ontworpen door de negentiende-eeuwse bouwmeester Pierre Cuypers. Op dit moment staan voor beide gebouwen grote restauraties op stapel. Het archief is van eminent belang voor deze restauraties. Daarom kwam er geld beschik baar voor de bewerking van delen van het Cuypers-archief. In directe samenspraak met de Rijksdienst voor Monumentenzorg en de restauratiearchitect inventariseerde ik, in samenwerking met Sigrid de Jong en Loes van Harrevelt, in een jaar het bouwdossier van kasteel De Haar.1 Het bouwarchief van De Haar in bewerking. (Foto: NAi, Rotterdam) Stoffige torenkamer Kanjermonument j TEYLERS SitlCHTING Archief Genootschap Democriet Het archief van het kolderiek en dichtlievend genootschap Democriet te Haarlem is een van de meest complete archieven van een literair genootschap in Nederland. Het patriottische genootschap werd in 1789 opgericht. De leden waren patriotten die op vrolijke toon in dichtvorm openhar tige, satirische kritiek uitten op de maatschappij. Alle leden namen een pseudoniem aan, meestal de naam van een overleden letterkundige. De leden kwamen uit de gezeten burgerij: notarissen, dokters, advoca ten, kooplieden en ondernemers. Democriet werd gedomineerd door de boekhandelaren, uitgevers en schrijvers jan van Walré (1790-1837) en Adriaan Loosjes (1761-1818). In 1869 ontvingen de directeuren van Teylers Stichting een kastje met de nalatenschap I van het genootschap. Bijna 125 jaar bleef het kastje op slot, uit respect voor de laatste leden die niet wilden dat hun per soonlijk getinte gedichten en kritieken gepubliceerd zouden worden. Het archief bevat notulen, registers met gedichten, register mat silhouetten van de leden, manuscripten met gedichten, tekeningen en realia. Plaats: Teylers Museum, Haarlem Periode: 1789-1869 Omvang: 4 meter Toegankelijkheid: inventaris Kasteel De Haar. Archiefberg archievenblad augustus 2001 augustus 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 12