De archieven van scheepswerf Cockerill Yards
Dr. Ma H, Jarts,
IN HET STADSARCHIEF ANTWERPEN
Deze uiterst productieve periode (circa
450 schepen gebouwd tussen 1873 en
1935) wordt in 1936 afgesloten met de
ingebruikneming van de site van de in
faillissement verkerende scheepswerf The
Antwerp Engineering Co., eveneens in
Hoboken gelegen. De scheepswerf John
Cockerill wordt omgedoopt tot Cockerill
Yards (CY) en zal nog tot aan haar
opheffing in 1982 schepen blijven bou
wen (circa 265), naast ook het uitvoeren
van steeds meer industriële werken (tur
bines, pijpleidingen, enz.).
Via haar acquisitieprofiel streeft het
Stadsarchief Antwerpen ook naar het ver
werven van particuliere archieven die
een duidelijke band hebben met de stad
In 1824 neemt hij de door Napoleon
gestichte scheepswerven op de gronden
van de voormalige Sint-Michielsabdij
langs de Schelde te Antwerpen in
gebruik. Tussen 1824 en 1830 worden
hier negentien stoomschepen gebouwd
voor het Koninkrijk der Nederlanden en
tussen 1830 en 1873, wanneer de werven
meer stroomopwaarts naar Hoboken (nu
een Antwerps district) worden verplaatst,
worden er 202 schepen gebouwd, en
vanaf 1873 ook ijzeren schepen. John
Cockerill is dan al overleden, maar de
werven blijven zijn naam behouden.
en haar burgers. De bewaarde particuliere
archieven zijn onderverdeeld in drie
afdelingen:
Archieven van bedrijven, verenigingen
en handelaars gevestigd te Antwerpen,
afkomstig uit Antwerpen of voor een
belangrijk deel te maken hebbend met
Antwerpen, de haven of het Antwerps
bedrijfsleven;
Archieven van Antwerpse personen en
families;
Archieven van religieuze en caritatieve
instellingen (kerken, kloosters, paro
chies).
Het ontbreekt voorlopig echter aan moge
lijkheden om particuliere archieven die
een beeld kunnen geven van de stad in al
haar facetten en activiteiten op een plan
matige manier te verwerven. Toch geeft
het acquisitieprofiel aan voor welke cate
gorieën reeds een actieve acquisitiepoli-
tiek wordt gevoerd. De belangrijkste zijn:
Archieven die te maken hebben met de
haven, met name archieven van
scheepsbouwers, schippers en allerlei
bedrijven actief in de scheepvaart en
de haven. De haven was en is zo
belangrijk voor de sociaal-economi
sche ontwikkeling en industriële acti
viteit van de stad en zelfs van
Vlaanderen, dat archieven die hiermee
te maken hebben vanuit een breed cul
tureel en maatschappelijk perspectief
permanent bewaard dienen te worden.
Archieven van industriële bedrijven,
met name deze die het industriële
karakter van bepaalde stadsdelen in de
negentiende en twintigste eeuw heb
ben bepaald. De acquisitie in 2000 van
het planarchief van Le Titan Anversois
(1902-1960), een gereputeerd kraan
bouwbedrijf met een mondiaal cliën
teel, past in dit kader.
Archieven met betrekking tot de stede
lijke minderheden. Het starten van het
project rond het Antwerps Joods
Archief in 1999 is hier een voorbeeld
Toen het Stadsarchief Antwerpen in
1999 de kans kreeg om een deel van de
archieven van CY te verwerven, werd
dan ook niet geaarzeld. Een analyse van
de bestanden van particuliere archiefvor
mers aanwezig in het stadsarchief, gaf
immers ook duidelijk aan dat scheeps
werven ondervertegenwoordigd waren.
Het planarchief van CY was na het faillis
sement van het bedrijf in 1982 in han
den gekomen van de NV Boelwerf, een
scheepswerf verder stroomopwaarts
langs de Schelde te Temse, waarmee CY
een samenwerkingsakkoord had tijdens
de laatste jaren van haar bestaan. Op
haar beurt ging Boelwerf failliet in 1994
met als gevolg dat de curator nu ook het
beheer over de archieven van CY kreeg.
Er was dan ook weinig overtuigings
kracht nodig om de curator te bewegen
deze archieven aan het stadsarchief te
schenken, wat in juni 2000 effectief
gebeurde. Het huidige CY-archief bestaat
nu enerzijds uit dit planarchief en ander
zijds uit archieven die in 1983 na het fail-
ET MOOISTE PARTICULIERE ARCHIEF VAN...
Keizersgracht 326,
lissement op informele wijze in bezit van
het Nationaal Scheepvaartmuseum te
Antwerpen kwamen. In het kader van
gesprekken over de acquisitieprofielen
tussen het stadsarchief en de Antwerpse
stedelijke musea, werden deze archieven
vervolgens overgedragen aan het stadsar
chief. Het scheepvaartmuseum herbergt
evenwel nog steeds een verzameling
plannen die reeds in 1953 door Cockerill
Yards werden geschonken en die betrek
king hebben op de periode 1879-1935.
Het bestand CY in het stadsarchief heeft
slechts betrekking op de jaren 1936-
1982, de laatste fase in de geschiedenis
van het bedrijf. Wat er gebeurd is met de
archieven voor de periode 1824-1936 is
onbekend, op de plannen in het
Nationaal Scheepvaartmuseum na.
Bovendien is het onduidelijk volgens
welke selectiecriteria of op welke gron
den CY grote delen van het archief voor
de periode 1936-1982 heeft laten verlo
ren gaan. Het archief van de bestuursor
ganen van het bedrijf (algemene vergade
ring van aandeelhouders, raad van
bestuur, directiecomité, etc.) is niet
bewaard gebleven, evenmin als de cen
trale boekhouding en de bescheiden die
te maken hebben met statuten en oprich
ting. Van het secretariaatsarchief, waar
de bedrijfsinformatie van de verschillen
de functionele bedrijfsprocessen samen
komt en de externe relaties van het
bedrijf met overheden, sociale partners
en privé-organisaties plaatsvinden, is
slechts een fractie bewaard. Gelukkig is
het productiearchief (constructiedossiers
en planarchief) grotendeels intact geble
ven, samen met dossiers in verband met
personeelszaken en een mooie verzame
ling van circa 14.500 foto's.
De ontsluiting van de CY-bestanden
begon vrijwel onmiddellijk na de over
dracht van de eerste dossiers uit het
Nationaal Scheepvaartmuseum in 1999.
Pierre Raes en Constant Weygaart, twee
trouwe bezoekers van dit museum en
tevens oud-personeelsleden bij CY,
boden zich spontaan in het stadsarchief
aan om de archieven van hun vroegere
werkgever te ontsluiten. De kennis en
beroepservaring van deze vrijwilligers,
die ook daadwerkelijk bij de constructie
van schepen betrokken waren geweest,
stelden het stadsarchief in staat om in de
constructiedossiers, die vaak een enorme
omvang hadden, inhoudelijk een selectie
door te voeren en ze op relatief korte ter
mijn te beschrijven. Daarna volgden de
andere dossiers en de fotoverzameling,
zodat heden enkel nog het planarchief
dient beschreven en ontsloten te worden.
De voltooide inventarissen zijn reeds
beschikbaar op de website van het stadsar
chief (http://stadsarchief.antwerpen.be)
onder Particuliere archieven/Bedrijven en
verenigingen/Cockerill Yards.
De kostprijs voor de ontsluiting tot nu
toe is uiteraard gering. Natuurlijk werd
en wordt het nodige gedaan om via
immateriële vergoedingen de vrijwilli
gers te 'belonen'. Ze worden opgenomen
in de sociale structuur van het stadsar
chief, krijgen een op maat gesneden
begeleiding en hun verplaatsingen wor
den vergoed.
Ondanks dit ogenschijnlijk succesverhaal
blijft het zeer jammer dat de archieven van
de, louter uit historisch oogpunt, meest
interessante periode in de geschiedenis
van CY niet bewaard zijn gebleven. Voor
de industriële revolutie in België in de
negentiende eeuw, die na die in Engeland
de snelste en meest fundamentele in
Europa was, zijn de stoommachines en, bij
uitbreiding, de stoomschepen en spoorwe
gen een cruciale en absoluut bepalende
factor geweest. Helaas zijn hiervan in de
archieven van CY in het Stadsarchief
Antwerpen geen sporen bewaard gebleven.
De waarde van het bestand ligt dan ook
elders. Dit archief van wat ooit de grootste
scheepswerf van België was met op haar
hoogtepunt 4.500 personeelsleden in
dienst, legt getuigenis af van een ooit
belangrijke industriële sector, de grote
scheepsbouw, die waarschijnlijk voorgoed
verdwenen is in Vlaanderen en België.
23
Door Jan Anckaer*
De Engelse industrieel John Cockerill (1789-
1840) ligt aan de basis van een succesver
haal in de Antwerpse scheepsbouw met de
oprichting in 1824 van de scheepswerf
John Cockerill. De in Harlington, Lancashire
geboren Cockerill vestigt zich in het Luikse,
waar hij in 1817 werkhuizen laat bouwen op
de gronden van de zomerresidentie van de
prins-bisschoppen van Luik in Seraing.
Daar zal hij zich, naast zijn activiteiten in de
steenkoolindustrie, volop specialiseren in
het bouwen van stoomketels en stoomma
chines. Een nieuwe afzetmarkt voor deze
producten vindt hij in de scheepsbouw en
reeds in 1821 bezoekt hij Amsterdam en
Rotterdam aan boord van een experimentele
stoomboot, door Cockerill in Seraing
gebouwd.
Acquisitieprofiel
I;! I" -I H'.
Stadsarchief Antwerpen, fonds CY-FOTO
Cockerill Yards.
Scheepswerven ondervertegenwoordigd
(HET INFORMATIECENTRUM EN A R~H I E F VOOR DE VROUWENBEWEGING"^)
Archief Aletta Henriette Jacobs (1854-1929)
Aletta Jacobs was het eerste meisje dat dankzij de
toestemming van minister Thorbecke de HBS mocht
volgen en medicijnen mocht studeren aan de
Universiteit van Groningen. Zij was van 1879-1904
huisarts te Amsterdam, kreeg veel vrouwelijke
patiënten uit alle lagen van de bevolking en hield
gratis spreekuur voor arbeidersvrouwen. Ze gaf voor
lichting over geboortebeperking en introduceerde
het pessarium in Nederland. Zij zette zich in voor de
verbetering van de arbeidsomstandigheden van
vrouwen en winkelmeisjes en streed met succes
voor het vrouwenkiesrecht. Zij was getrouwd met de
liberale politicus Carel Victor Gerritsen (1850-1905).
Aletta Jacobs correspondeerde met vrouwen van
vrouwenbewegingen uit de hele wereld. Het archief
van Jacobs bevat
ingekomen brieven,
alfabetisch geordend
op afzender, reisdocu
menten, verslagen
van vredesmissies en
het bezoek aan de
Amerikaanse presi
dent Wilson in 1915
en krantenknipsels.
Plaats: IIAV,
Amsterdam
Periode: 1872-1954
Omvang: ca. 1 meter
Toegankelijkheid: plaatsingslijst
Arts.
is VERHUISD naar de
naast Felix. (6702)
Spreekuur van 1-3 ure dagelijks.
Ontsluiting
Jan Anckaer is wetenschappelijk consulent bij het
Stadsarchief Antwerpen.
22
archievenblad
augustus 2001
augustus 2001
archievenblad