Overheidsinformatisering& recht m - - - - m - i E De juridische implicaties van digitale informatievoorziening juridische zaken juridische zaken De eigen dynamiek van automatiseringsprojecten kan grote juridische risi co's met zich meebrengen. Sommige van de juridi sche knelpunten ontstaan pas op het moment dat de 'elektronische routine' zich ontwikkelt. Met name in de relatie met de burger zal de overheid niet altijd volle dig kunnen overstappen op een uitsluitend elektro nische communicatie. De elektronische commu nicatie komt naast en niet in plaats van de conven tionele processen. Een blik op de korte termijn leert dat het op elektronische wijze uitwisselen van berichten of verrichten van transacties menig belangrijk voor deel oplevert. Een blik op de toekomst leert echter dat deze voordelen als sneeuw voor de zon weg smelten als we geen welbewuste keuzes maken bij het vormgeven van digitale duurzaamheid. Deze keuzes hebben niet alleen betrekking op techni sche en administratief-organisatorische aspecten, maar ook op juridische implicaties. Bekende aan dachtspunten als authenticatie, autorisatie, open baarheid, betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid doemen in dit verband op. Voor ogen moet daar bij worden gehouden dat de maatregelen inzake digitale duurzaamheid niet alleen dienen te zijn gericht op het digitaal opslaan en bewaren van documenten die oorspronkelijk op schrift waren gesteld, maar ook op de duurzaamheid van de direct elektronisch aangeleverde documenten. Inmiddels zijn, zoals gezegd, diverse initiatieven opgezet om tot digitale archieven en depots te komen. Ook aan de bewustwording en mogelijke oplossingen wordt in toenemende mate aandacht besteed. In deze bijdrage wordt verslag gedaan van één van de door BZK geëntameerde onderzoeken. Het betreft een studie naar de juridische implica ties van digitale duurzaamheid, waarbij tevens een stappenplan is aangeleverd om een digitale situ atie te kunnen analyseren naar de juridische con sequenties.2 Behalve het in deze bijdrage besproken onderzoek naar de juridische implicaties van elek tronische informatievoorziening door de over heid, lopen nog diverse andere projecten. Gewezen moet worden op de ontwikkeling van een Record Keeping System (RKS), waarin het con cept en de functionele eisen worden uitgewerkt voor de inrichting van de documentaire informa tievoorziening en het archiefbeheer. Ook loopt het project Digitaal Depot. Het betreft een testom geving voor experimenten rondom digitaal infor matiebeheer. Middels dit laatstgenoemde project wordt een eerste ontwerp geformuleerd van een digitaal depot en (technische) richtlijnen voor overheidsorganisaties met betrekking tot het bewaren en beheren van digitale documenten. Met het hier besproken juridisch onderzoek is beoogd te komen tot een inventarisatie van de juridische aspecten rondom de bewaar- en beheerstaken van een digitale overheid. Behalve deze inventarisatie, resulterend in voorstellen voor een mogelijke aanpassing van wet- en regel geving, leverde het onderzoek ook een zoge naamd 'stappenplan' op. Dit stappenplan moet de betrokkenen op de werkvloer wijzen op de juridi sche consequenties van de omgang met digitale overheidsdocumenten en hen in staat stellen reeds in een vroeg stadium de noodzakelijke juri dische en organisatorische stappen te nemen. Ten behoeve van het onderzoek is een vijftal case studies uitgevoerd, waarbij de problemen in beeld zijn gebracht via de verschillende levensfasen van een digitaal (overheids)document. De casestudies zijn uitgevoerd bij het ministerie van VROM, het ministerie van OCenW, een gemeentearchief, het kadaster en de belastingdienst. Uit het onderzoek valt een aantal algemene en een aantal specifieke conclusies te trekken. Wat betreft de algemene conclusies wordt allereerst duidelijk dat de stap naar een digitale overheid, dat wil zeggen een overheid die op elektronische wijze met betrokkenen communiceert, diensten verleent, (rechts)handelingen verricht, etc., belangrijke juridische risico's met zich meebrengt indien er op beleidsniveau onvoldoende aandacht is voor de consequenties van deze stap. De over gang naar een elektronische wijze van informatie voorziening stelt de werkvloer bij de implementa tie voor problemen, met name waar het de opera- tionalisatie, uitvoering en inbedding van het veel al complexe juridisch kader betreft. In ieder geval zal er op korte termijn aandacht moeten zijn voor een brede en actuele voorlichting aan de betrok ken functionarissen over de juridische consequen ties van elektronisch documentenverkeer. Bij de uitvoering hiervan kan goed gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die ICT-toepassin- gen, zoals internet en intranet, bieden. Zo zou bij voorbeeld de momenteel bij BZK in voorbereiding zijnde notitie Omgaan met E-mail, waarmee de contouren van een e-mailbeleid bij de overheid worden geformuleerd en duide lijk moet worden welke e-mailcorrespon- dentie of bij beleidsvoorbereiding gebruikt internetmateriaal nu precies conform de regels van de Archiefwet bewaard dient te worden, via het internet breed beschikbaar gesteld moeten worden. Het onderzoek laat tevens zien dat het bij het opstellen dan wel aanpassen van wet- en regelge ving die de werkprocessen van de overheid beïnvloeden, noodza kelijk is om de diverse conse quenties daarvan voor de digita lisering van de overheid voor ogen te hebben. Idealiter zou in het wetgevingstraject een ver plichte toets op dit punt opgeno men moeten worden. Dat veel wetgeving aangepast moet wor den, blijkt wel uit de constatering dat zeer veel procedures voor overheids communicatie en de behandeling van overheidsgegevens in de verschillende (sectorale) regelingen nog zijn toegesne den op papieren documenten en schrifte lijke communicatie. Overigens zullen de betrokkenen op de werkvloer zich moeten realiseren dat een aangepast juridisch kader niet direct alle problemen en onduidelijkheden oplost. Immers, gegeven de eigen dynamiek van iedere individuele situatie is het onmoge lijk om via een juridisch kader alle conse quenties vooraf af te dekken of te overzien. Daarbij zal niet alleen de eigen dynamiek van automatiseringsprojecten specifieke juridische risico's met zich meebrengen. Sommige van de juridische knelpunten ontstaan pas op het moment dat de 'elek tronische routine' zich ontwikkelt. Vanuit deze constatering stelt het onderzoek dan ook dat het van belang is om binnen ICT- projecten een continue vorm van juridi sche toetsing (audits) in te bouwen. Een laatste belangrijke conclusie die het onderzoek oplevert is de waarschuwing om niet ondoordacht de stap naar digitali sering te zetten. De keuze van de overheid om over te stappen op elektronische infor matievoorziening moet een zeer bewuste keuze zijn, waarbij men voldoende de diverse voordelen heeft afgewogen tegen de diverse juridische, administratieve en organisatorische implicaties. Met name bij archiefbescheiden die gedurende een zeer lange termijn bewaard moeten worden, moet de keuze voor een volledige elektro nische informatiehuishouding niet bij voorbaat vaststaan. Van groot belang is dan voor ogen te houden in hoeverre naast de communicatie op elektronische wijze ook de mogelijkheid van communi catie op de traditionele schriftelijke of mondelinge weg open moet blijven staan.3 Behalve de algemene conclusies, levert het onderzoek ook diverse specifieke conclusies op. Elektronische beschikbaarstelling en auteurs- recht/databankenrecht Het on line beschikbaar stellen van elek tronische archiefbescheiden op grond van de Archiefwet 1985 dan wel de Wet open baarheid van bestuur (Wob) kan op gespannen voet staan met de Auteurswet en de Databankenwet wanneer het gaat om beschermde werken. Bij on line beschikbaarstelling van dergelijke werken (archiefbescheiden en andere overheidsdo cumenten) op grond van de Archiefwet dan wel de Wob, zal bezien moeten wor den welke ruimte de Auteurswet biedt om auteursrechtelijk beschermde werken elek tronisch beschikbaar te stellen. Het is hier bij van belang te wijzen op de opmerkin gen van minister Van Boxtel in diens beleidslijn van april 2000 'Naar optimale beschikbaarheid van overheidsinforma tie'.4 Daarvan moeten de volgende beleids voornemens worden genoemd: de wens tot het opnemen van een uit drukkelijke beperking in de Auteurswet met het oog op feitelijke verstrekkingen op grond van een Wob-verzoek (passie ve openbaarmaking). Hiermee beoogt het kabinet volstrekte duidelijkheid te geven dat dergelijke verstrekkingen niet door een beroep op een exclusief recht zoals een auteursrecht kunnen worden gefrustreerd. Een dergelijke verschaffing van de overheidsinformatie kan ook plaatsvinden middels een elektronische kopie; de constatering dat alhoewel het belang van openbaarheid in bepaalde gevallen zwaarder weegt dan de exclusieve rech ten op grond van de Auteurswet dit niet betekent dat de beslissing tot openbaar making onder het Wob-regime afbreuk kan doen aan eventuele auteurs- of databankrechten. Voor een explicite ring van deze constatering wordt voor gesteld de Wob aan te vullen met een bepaling waarin wordt bepaald dat de beslissing op een verzoek om informa tie geen afbreuk doet aan het bepaalde in de Auteurswet en de Databankenwet. Elektronische beschikbaarstelling en privacy Bij het on line beschikbaar stellen van elektronische archiefbescheiden en andere overheidsdocumenten is het noodzakelijk aandacht te hebben voor de privacyconse- quenties. De privacywetgeving, vastgelegd in de nieuwe Wet bescherming persoons gegevens5, stelt nadere randvoorwaarden die in acht genomen moeten worden bij de beslissing om 'on line te gaan' in het kader van een betere dienstverlening voor burgers. Belangrijk in het licht van deze bijdrage is dat de Wbp ook van toepassing is op persoonsgegevens die berusten in een archiefbewaarplaats als bedoeld in de Archiefwet. De uitzondering zoals opgeno men in artikel 2 lid 1, sub d Wpr is dus komen te vervallen. Tengevolge van de introductie van de Wbp zal ook de Archiefwet worden gewijzigd. De verwach ting is dat zowel de Wbp als de daarmee verband houdende wijzigingen van onder meer de Archiefwet medio 2001 van kracht worden. Aanpassing van sectorspecifieke regels Omdat de procedures voor de behandeling van overheidsgegevens in verschillende bestaande en veelal sectorspecifieke rege lingen (zoals bijvoorbeeld de Kadasterwet) zijn toegesneden op papieren documen ten, vereist het elektronisch maken van deze documenten een aanpassing van de 14 april 2ooi 15 Door J.E.J. Prins* Twee jaar geleden verscheen van de Algemene Rekenkamer het rapport 'Beheer en archivering van digitale bestanden'.1 Daarin velde de Rekenkamer een zeer kritisch oordeel over het bewaarbeleid bij de diverse departementen. Ze constateerde onder meer dat er onvoldoende inzicht is in de relevante wet- en regelgeving en dat de vaststelling van toegesneden departementale beheersregels te lang op zich laat wachten. Inmiddels heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken, middels het programma Digitale Duurzaamheid, een aantal projecten op de rails gezet waarmee de bewustwording rondom digitale informa tievoorziening op een hoger niveau wordt gebracht. Dat een grotere bewustwording noodzakelijk is, is evident. Immers, zonder een weloverwogen aandacht voor de problematiek van de opslag en het bewaren van documenten in elektronische vorm is het niet ondenkbaar dat ons digitaal erfgoed geen lang leven is beschoren. Juridisch onderzoek Algemene conclusies Specifieke conclusies archievenblad april 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 7