c e n s i e s
gnalemente
Ruud Veltmeijer, Het wonder van de Duitse eenwording.
literatuur
Boom, 2000, 296 blz.
ISBN 90-5352-623-4, f 29,90
Toen de Oost-Duitsers in mei 1989 op
de televisie een Hongaarse minister het
IJzeren Gordijn zagen openknippen en
Gorbatsjov het opengeknipte gat niet
onmiddellijk liet sluiten, probeerden tien
duizenden DDR-burgers via Hongarije
naar het Westen te vluchten. De Russen
konden al wel - zij het sinds kort - vrij rei
zen, maar Honecker hield zijn onderdanen
nog gevangen en leek niet van plan daar
verandering in te willen brengen.
Gorbatsjov had toen een probleem. Je
kunt als grote broer een regime wel verhar
den met dreigementen en arrestaties, maar
niet verzachten. 'Wir sind das Volk' riepen
500.000 ontevreden demonstranten op 9
oktober 1989 tijdens de cruciale demon
stratie in Leipzig. Gorbatsjov dacht er niet
over om de in de DDR gelegerde Russische
soldaten op de demonstranten te laten
schieten. Honecker echter wilde de onrust
neerslaan met geweld. Krenz gaf de politie
na overleg met de Russen opdracht om
niet te schieten en dwong Honecker af te
treden. Toen duidelijk was dat er niet meer
geschoten zou worden, hield de Muur nog
precies een maand stand. Op 9 november
1989 viel hij. Zo bevrijdden de Oost-
Duitsers zichzelf met de morele steun van
Gorbatsjov.
Tien jaar later publiceerde Veltmeijer een
zeer goed geschreven, overtuigende recon
structie van het diplomatieke steekspel dat
op 3 oktober 1990 resulteerde in de Duitse
eenwording. Binnen het jaar na het ope
nen van de Muur had Kohl de grens van
het westen 250 km naar het oosten ver
legd. Het bijzondere van Veltmeijers
beschrijving van de onderhandelingen is
dat hij naast secundaire literatuur ook
gebruik maakt van Russisch, Amerikaans
en Nederlands archiefmateriaal en put uit
wel dertig memoires van de verschillende
hoofdrolspelers. Bij het lezen was het een
genoegen op te zoeken aan welke bron een
saillant detail ontleend was. Daarom is het
jammer dat de noten die naar de bronnen
verwijzen niet onderaan de pagina staan
afgedrukt. Opvallend is, dat naast
Amerikanen en Duitsers ook veel
Russische militairen, diplomaten en politi
ci hun memoires schreven. Voor de
Engelse kant zijn alleen de memoires van
Thatcher in de literatuuropgave terug te
vinden. De Franse kant wordt belicht door
een bundel uit 1991 over de eenwording.
Deze armoede in de literatuuropgave weer
spiegelt het feit dat noch Thatcher noch
Mitterrand een rol van betekenis hebben
kunnen spelen. Ze konden niet verhinde
ren dat met de Duitse eenwording de
Europese macht verschoof van de
Europese Atlantische kusten naar het mid
den en richting oostelijk Europa.
Mitterrand reisde nog wel naar Kiev om
Gorbatsjov voor te stellen de eenwording
te verhinderen. Ook de andere Europese
landen stonden aan de zijlijn. Toen in sep
tember 1989 de DDR als een badkuip waar
de stop was uitgetrokken begon leeg te
lopen, lazen Nederlandse bewindslieden
en ambtenaren een intern memorandum
van Buitenlandse Zaken. Daarin werd
betoogd dat het beter was om Duitsland
verdeeld te laten. Dit omdat het land noch
met zijn grenzen van 1871, noch met die
van 1919 noch met die van 1939 tevreden
was geweest.
Omdat de auteur de rol van de Akkoorden
van Helsinki onderbelicht, komt Kohl erg
in de schijnwerpers te staan, hoewel hij
slechts oogstte wat vijftien jaar was voor
bereid. Op p. 55 valt de naam Helsinki
voor het eerst. In 1975 sloten Oost en West
de Akkoorden van Helsinki waarbij ze de
na 1945 bestaande grenzen in Europa
erkenden, maar ook mensenrechten en de
fundamentele vrijheden en, onder punt
zes, het beginsel van non-interventie in
binnen- en buitenlandse aangelegenheden
van staten. De volgende vijftien jaar
bevochten mensenrechtactivisten in
Rusland, Europa en Amerika dat deze
papieren rechten ook werkelijkheid wer
den. Op grond van het fundamentele
recht van ieder mens om zijn land te verla
ten en vastgelegd in Helsinki in 1975,
werd op de OVSE-vervolgconferentie in
Wenen 1986-januari 1989 het recht op
emigratie verkregen. ('Internationaal recht
gaat boven nationaal recht', argumenteer
den een half jaar later de Hongaren en wei
gerden de DDR-burgers terug te sturen.)
Op grond van het non-interventiebeginsel
had Gorbatsjov op 7 december 1988 de
Brezjnev-doctrine opgeheven.
Deze doctrine behelsde dat de Oost-
Europese landen zich verplichtten elkaar
binnen de grote communistische gevange
nis te houden. Tijdens de onderhandelin
gen over de Duitse eenwording fungeer
den de Helsinki-akkoorden als belangrijk
referentiekader voor zowel Amerika,
Rusland als Duitsland. Maar de auteur
maakt de lezer niet altijd duidelijk waar de
hoofdrolspelers in hun denken en hande
len aan de Akkoorden van Helsinki en de
OVSE-vervolgconferenties refereren (zie
pp. 38 en 157 (menselijke waarden), 45,
53, 65, 81 en 87). De Russische leiders
gebruikten de Akkoorden van Helsinki als
een stevig bolwerk waarbinnen ze zich soe
pel konden verdedigen tegen bezwaren
van generaals en behoudende politici (zie
bijvoorbeeld het codebericht van
Buitenlandse Zaken, geciteerd op p. 131
over Jegor Ligatsjov). De Amerikaanse pre
sident Bush senior regelde het zeer heikele
26
■Plthail
CtJjWbachcv
literatuur
punt van het NAVO-lidmaatschap voor de
Duitslanden door te verwijzen naar
Helsinki (punt zes p. 182). Het lijkt lang
geleden maar in een communistisch (in
het Nederlands spreken we van 'commu
nistisch' en niet van 'socialistisch', p. 35)
land kon je slechts oppositie voeren bin
nen zeer nauwe marges. Op twee plaatsen
meent Veltmeijer dat DDR-opposanten
geen Wiedervereinigung wilden omdat ze
niet vroegen om Wiedervereinigung (pp.
23, 58). Het kan best zijn dat ze dat niet
wilden, maar dat ze er niet om niet vroe
gen is geen bewijs. Voor een Oost-Duitser
stond vragen om Wiedervereinigung gelijk
aan vragen: 'Kom je me arresteren?' De
West-Duitsers spraken ook niet over
Wiedervereinigung, maar over Selbstbe-
stimmung en over vrije verkiezingen. De
auteur overtuigt niet met zijn zienswijze
dat de Duitsers deze terminologie gebruik
ten om de West-Europeanen te sparen (p.
55). Door de Helsinki-terminologie te
gebruiken hielden ze geen rekening met de
West-Europeanen, maar wel met de
Russen. Kohl was al op 21 november 1989
ter ore gekomen dat samenvoegen van de
Duitslanden bespreekbaar was voor zelfs
conservatieve Russen. Dat blijkt uit de
memoires van Teltschik (p. 78). Over de
realisering ervan lieten de Duitsers zich zo
voorzichtig uit dat de Amerikanen eind
januari 1990 een verzekering wilden dat ze
trouw aan de NAVO bleven (p. 107). Dit is
interessant omdat daaruit blijkt dat de
Duitsers zulke voorzichtige geluiden afga
ven over een gezamenlijke toekomst van
de twee Duitslanden dat de Amerikanen
zenuwachtig werden van dit toch voor de
Russen bedoelde theater. Of hadden de
Duitsers echt plannen om de NAVO te ver
laten? Minister van Buitenlandse Zaken
Genscher wilde inderdaad aanvankelijk de
twee Duitslanden samenvoegen binnen
een Europese Veiligheidsstructuur zonder
Amerika en binnen de OVSE. Ook de
Russen waren voorstanders van een nieu
we gezamenlijke veiligheidstructuur na
opheffing van de NAVO en het
Warschaupact. Genscher moest echter bij
draaien naar een door Kohl gewenste rol
voor de NAVO. Genscher deed dat om
koste wat het koste tweespalt in de coalitie
te verhinderen. Daar had de SPD bij de ver
kiezingen van kunnen profiteren. Als de
SPD de verkiezingen had gewonnen dan
had het SPD-plan voor eenwording kun
nen worden uitgevoerd. Er waren SPD'ers
die de twee Duitslanden wilden laten
samengaan in een nieuw op te richten
staat met een nieuwe grondwet (p. 152).
Veltmeijer laat hier zien hoe het ook
anders had kunnen lopen. Dat het ook
had kunnen uitlopen op een 'derde
wereldoorlog' of een 'bloedbad' (p. 20)
wordt niet aangetoond. Wilde de auteur
dat ook niet? In dat geval kun je het beter
ook niet opschrijven. Of was het gebruikte
bronnenmateriaal niet toereikend om het
aan te tonen? Memoires bijvoorbeeld wil
len de invloed laten zien die de schrijver
heeft gehad op de loop van de geschiede
nis en zijn daarom minder geschikt om uit
te putten om aan te tonen dat het ook
anders had kunnen lopen. En waren de
archiefdocumenten voor dat doel wel
geschikt? Hoe verrassend kan archiefmate
riaal zijn dat de onderzoeker selectief
gepresenteerd heeft gekregen? Selectie van
bronnenmateriaal door anderen dan de
onderzoeker zelf is een handicap die de
auteur blijkens zijn verantwoording en
dankwoord misschien onderschat.
Het is interessant dat de auteur twee versla
gen kon inzien van de zittingen van het
Politbureau van het Centraal Comité van
de Communistische Partij in de Sovjet-
Unie waarin de onderhandelingsinstruc
ties voor de minister van Buitenlandse
Zaken Edoeard Sjevardnadze werden vast
gesteld. Maar niet verrassend, want de
instructies spoorden met zijn toespraak op
5 mei 1990 bij de opening van de eerste
twee-plus-vier-conferentie (twee Duits
landen plus vier bezettingsmogendheden:
Sovjet-Unie, Frankrijk, Engeland en
Amerika) in Bonn over de toekomst van de
Duitslanden. Nergens sprak het Polit
bureau zich uit tegen een verenigd
Duitsland. Het stelde alleen voorwaarden
en wilde garanties voor de vredelievend
heid van een verenigd Duitsland. Redelijk
voor een land dat nog altijd een ware cul
tus van de Tweede Wereldoorlog maakt.
Dit goed geschreven boek geeft een intelli
gente reconstructie van het proces van de
eenwording van Duitsland. Dankzij het
interessante, orginele bronnenmateriaal
dat veel kijkjes in de keuken geeft, is het
een spannend relaas geworden, waard om
veel lezers te vinden.
Charles Kecskeméti,
Sovereignty Disputed Claims
Professional Culture, Essays
on Archival Policies.
Artikelen en essays van de hand van
Charles Kecskeméti, die als
secretaris-generaal in 1998 op de
Internationale Ronde Tafel Conferentie
over Archieven in Stockholm afscheid
nam van de International Council of
Archives (ICA), waarin hij vanaf 1962
actief was. Het boek kwam gereed voor
het ICA-congres in Sevilla en is een 'liber
amicorum' dat belangrijke opvattingen
bevat over de nationale soevereiniteit en
de archivistiek en over het beroep
van de archivaris. Kecskeméti's bij
dragen verschenen eerder in de
periode 1974-2000 in Europese en
Amerikaanse vakbladen voor het
archiefwezen en zijn in overleg met
hem gekozen voor (her)verschij-
ning.
27
Amsterdam, Duitsland Instituut Amsterdam/
archievenblad
april 2001
INTERNATIONAL
Jozien J. Driessen-van het Reve,
historicus en publicist
Signalementen door Patricia Böschen en Annabella Meddens-van Borselen
Brussel, 2000, ISSN 0775-0722, 365 blz., te
bestellen bij de Koninklijke Bibliotheek van
België, Keizerslaan 4, B-1000 Brussel
april 2001
archievenblad