c e n s i e s
ignalementen
literatuur
Hollandia Comitatus. Een kartobibliografie van Holland
an
Met de verschijning van deze karto
bibliografie van het gewest Holland
wordt voor het eerst sinds de studie van
J.F. Niermeyer van 1893 over hetzelfde
onderwerp een systematische beschrij
ving gegeven van de kaarten die het
gehele gewest betreffen. De beide publi
caties laten zich niet echt met elkaar ver
gelijken. Niermeyer beschreef, na beperkt
onderzoek, in een beknopt artikel van
nog geen dertig bladzijden de hem
bekende kaarten terwijl hier, in bijna vijf
honderd bladzijden, veel meer kaarten
worden behandeld met uitgebreide
beschrijvingen en afbeeldingen van alle
prototypen. Wel stemmen beide publica
ties in één opvallend aspect overeen. Het
gaat in beide gevallen om werk van echte
liefhebbers. Niermeyer was leraar aard
rijkskunde aan het Erasmiaans Gymna
sium in Rotterdam en voor dit werk
tekenden twee artsen die, na de medi
sche praktijk achter zich gelaten te heb
ben, hun liefhebberij in oude kaarten
benutten als inspiratiebron. Na lezing
concludeer ik op basis van het gebodene
maar vast dat een medicijnenstudie
beslist een geschikte vooropleiding
geacht moet worden voor het vak van
kartobibliograaf.
Anders dan bij Groningen en Gelder
land, waarvan in de jaren zeventig karto-
bibliografieën verschenen waarin kaarten
van de zestiende tot het midden van de
twintigste eeuw behandeld worden,
waren de auteurs voor dit werk gedwon
gen hun caesuur eerder te leggen, in de
Bataafs-Franse tijd werd de staatkundige
eenheid 'Holland' immers opgeheven.
Eerst verdeelde men het grondgebied in
enkele departementen en na de Franse
tijd vormde men Holland om tot de hui-
1
dige provincies Zuid- en Noord-Holland.
Het laatste kaartje dat behandeld wordt,
is gepubliceerd in 1807 op het frontispice
van een boek van J.S. van Esveldt-
Holtrop over het Koninkrijk Holland
onder Lodewijk Napoleon. Wij zien een
'kaartje' van zo'n 7 cm. hoog van de
Hollandse leeuw met het kustgebied tus
sen Vlissingen en Terschelling. Het
geografisch foute kaartje is typerend voor
de toenmalige, nogal verwarrende reeks
van staatkundige omwentelingen want
het Koninkrijk Holland besloeg natuur
lijk een veel groter gebied dan het vroe
gere gewest. Misschien dat de Franse uit
gever daarom zo verstandig was het mis
plaatste kaartje in de Franstalige editie
weg te laten.
De Blonks beschrijven nauwkeurig de 101
gedrukte Holland-kaarten van het midden
van de zestiende eeuw tot omstreeks 1800.
Even nauwkeurig zijn de verschillende
staten met elkaar vergeleken en vastge
legd. Verzamelaars hebben zodoende nu
een belangrijk werk in handen waarmee
zij hun eigen kaarten van Holland als het
ware kunnen ijken. Ongetwijfeld zullen
verzamelaars juist met dit werk in handen
op zoek gaan naar kaarten die niet bij
Blonk te vinden zijn. Vele tientallen zul
len dat er waarschijnlijk niet worden in de
komende jaren, want alle bibliografieën
en catalogi van grotere instellingen zijn
benut. Ook zijn de voornaamste instellin
gen op dit terrein - waaronder de nationa
le bibliotheken in Nederland en Frankrijk
en de Nederlandse universiteitsbibliothe
ken - bezocht en is contact gelegd met een
groot aantal particuliere verzamelingen.
Minder aandacht is door de auteurs
besteed aan de kaartencollecties van de
archiefdiensten. Toch zou het mij niet ver
bazen als veel van de beschreven kaarten
te vinden zouden zijn in bijvoorbeeld het
Algemeen Rijksarchief, het Rijksarchief in
Noord-Holland, het Gemeentearchief
Amsterdam of het Hoogheemraadschap
van Rijnland. Het zou daarom voor deze
instellingen zeker de moeite lonen om hun
kaarten van Holland naast dit boek te leg
gen en ze zo via een geannoteerde 'Blonk' te
ontsluiten.
Voor geografen is het interessant hoe de
Blonks komen tot de indeling in zes typen.
De kaarten van het gewest blijken in zes
subgroepen verdeeld te kunnen worden
door bestudering van het kaartbeeld van de
Kop van Noord-Holland. Tussen 1542 en
1643 zijn deze zes kaartbeelden geconstru
eerd. De vraag rijst natuurlijk direct of er na
1643 dan geen essentiële veranderingen
meer zijn aangebracht in het kaartbeeld
van Holland, of dat de kaartmakers die
negeerden, of dat de auteurs van deze
bibliografie voor de periode na 1643 ook
hadden moeten kijken naar bijvoorbeeld
de wijzigingen in het kaartbeeld van de
Biesbosch. Vóór de typering van de Blonks,
en het dus relatief vroeg vastleggen van het
kaartbeeld van Holland, pleit in ieder geval
dat er nauwelijks sprake lijkt van bemoei
enis door het gewestelijk bestuur met de
kartering van het grondgebied, juist ook na
het midden van de zeventiende eeuw. Het
vroeg in de achttiende-eeuw gehouden
pleidooi hiervoor van de waterstaatkundi
ge Nicolaas Cruquius bijvoorbeeld viel in
dorre aarde.
Ondanks het particularisme bevestigt het
werk van Blonk desondanks dat de kaar
tenmakers voor de werkelijk vernieuwen-
30 I
literatuur
de en grootschalige karteringen aangewe
zen waren op opdrachten of steun van de
overheid. Dat gold bijvoorbeeld voor
Jacob van Deventer die werkte in
opdracht van Karei V en het gold voor
Balthasar Florisz. van Berckenrode, die
gesteund werd door onder andere
opdrachten van grote waterschappen en
subsidies van de Staten van Holland.
Fascinerend zijn natuurlijk de kaarten in
dit werk die nieuw zijn voor de lezer. Voor
mij was dat de kaart met het nummer 54
van omstreeks 1640, die misschien door
Claes Jansz. Visscher werd gepubliceerd,
waarvan een exemplaar van de eerste
staat nog niet is gevonden maar wel enke
le latere staten. Het kaartbeeld van
Holland is op dit blad op folioformaat
gevat in een cartouche. De omtrek van
deze cartouche wordt gevormd door een
gevlochten omheining van de Hollandse
tuin. De Hollandse Maagd leunt op het
gesloten hek. Links- en rechtsboven zien
wij respectievelijk de stadhouder Frederik
Hendrik en diens echtgenote Amalia van
Solms, gegraveerd naar het voorbeeld van
Willem Jacobsz. Delff, op zijn beurt wer
kend naar het voorbeeld van de schilder
Michiel van Mierevelt. In grote lijn bezingt
de kaart de kracht van het gewest Holland
waarvan de grenzen goed beschermd wor
den door de samenwerkende steden - waar
van de wapens aan het hekwerk hangen -
en hun stadhouder. Vanzelfsprekend is het
kaartbeeld van Holland hier vooral
gebruikt als geografisch 'toneel'. Op dat
toneel ontvouwt de ontwerper zijn visie op
de politieke geschiedenis van het gewest in
dat tijdvak.
Het is die combinatie van kartografische
precisie en subjectieve boodschap die kaar
ten van Holland in vooral de eerste decen
nia van de zeventiende eeuw zo boeiend
maken. Want in die decennia was men
intensief bezig geschiedenis, cultuur en
territoir in een nieuw evenwicht te bren
gen. Omstreeks en na 1600 werd de gewes
telijke soevereiniteit geformuleerd. En net
zoals wij nu worstelen met ons Neder
landse zelfbeeld na de euro, zo worstelden
politieke kopstukken, rechtsgeleerden als
Hugo de Groot en graveurs-uitgevers als
Visscher en Hondius met de formulering
van een nieuw Hollands zelfbeeld na de
Opstand. Dit zelfbeeld diende het gewest
in die jaren te onderscheiden van de overi
ge Noord- en Zuid-Nederlandse gewesten
en los te maken uit het Habsburgse Rijk.
Dat leidde tot een enorme rijkdom aan
randdecoraties waarin de geschiedenis van
Holland via de af en toe droogvallende
Romeinse vesting Brittenburg bij Katwijk
aan die van de roemrijke Bataven wordt
verbonden, waarin de eigentijdse superieu
re techniek wordt getoond aan de hand
van zeilwagens en scheepsbouw, waarin de
rijk geschakeerde economische bedrijvig
heid geroemd wordt met een Hollandse
Maagd zittend temidden van lokale en
exotische producten en waarin eigenaardi
ge verhalen zoals die van de in de Purmer
opgeviste meermin opgedist worden.
Het boek van de Blonks is, hoewel fraai uit
gevoerd en aan de dure kant, beslist geen
coffee-table book voor de wachtkamer van
een artsenpraktijk. Daarvoor is het te zeer
een solide naslagwerk. Het boek verschaft
voor degenen die oude kaarten van
Holland verzamelen en voor degenen die
studie willen maken van de geografische
ontwikkeling en de (kunst-)geschiedenis
van Holland een uitstekende basis.
Twee geesten van de wiskunde.
Biografie van David van Dantzig
Op 23 september 2000 was het honderd
jaar geleden dat de Nederlandse wiskun
dige David van Dantzig in Amsterdam
werd geboren. Dit eeuwfeest was voor de
landelijke werkgroep Geschiedenis en
Maatschappelijke Functie van de
Wiskunde (GMFW) aanleiding om een
programma van activiteiten te organise
ren, getiteld 'Van Dantzig 2000'.
De twee hoofdbestanddelen van het pro
gramma waren een symposium, gehou
den op 22 september 2000 in de aula van
de Universiteit van Amsterdam, en de
publicatie van een biografie over Van
Dantzig. Als auteur voor deze biografie
trad Gerard Alberts op. Alberts, die zich
bezighoudt met de geschiedenis van de
kwantificatie in de twintigste eeuw, was
geïnteresseerd geraakt in Van Dantzig,
een van de ontwikkelaars van het wis
kundig modelleren in Nederland. In de
loop der jaren had hij de nodige aanteke
ningen over deze wiskundige verzameld
en in dit herdenkingsjaar lag het voor de
Dirk Blonk en Joanna Blonk-Van der Wijst,
t Goy-Houten, HES De Graaf Publishers BV,
2000, ISBN 90-6194-418-X, 488 blz., 295,-.
Het boek verschijnt als deel 1 in de serie
Utrechtse historisch-kartografische studies.
1 archievenblad maart 2001
Kees Zandvliet
maart 2001
archievenblad
Gerard Alberts,
Amsterdam, 2000, ISBN 90-6196-496-2,
138 blz.