het Nedersana. .|ti efwczen I *7 tact met en de betrokkenheid bij de documentaire informatievoorziening, evenals de facilitaire ondersteuning. Daar staat tegenover dat de ambtelijke top en de bestuurders veelal weinig belang hechten aan de culturele taken van het archief en dat het archief onvoldoende de gelegenheid krijgt zich te profileren of zelfstandig naar buiten te treden. De wet houder van cultuur is dan ook vaak een ander dan de bestuurlijk verantwoorde lijke voor de administratieve dienst. Zes archieven behoren tot een cultuur sector of dienst (cultuur, welzijn, sport, recreatie). Voordeel van die positie is de gemakkelijk te realiseren samenwerking op cultuurhistorisch en educatief niveau. Ook deze groep beschouwt de facilitaire ondersteuning binnen het gemeentelijk apparaat als voordeel. Vergelijkbaar met de nadelen genoemd door de archivaris sen ondergebracht bij een administratie ve dienst of sector, is de tijd en energie die het kost om het archief binnen het gemeentelijk apparaat te 'verkopen'. Waar de archivarissen bij een administratieve dienst moeite hebben zich cultureel te profileren, heb ben deze archivarissen nogal eens moei zame contacten met de registratuuramb tenaren. Twee archieven zijn - naar tevredenheid - toegevoegd aan de sector bedrijven. Samenwerking op het gebied van archiefbeheer krijgt op allerlei manieren gestalte: in de vorm van een gemeen schappelijke regeling als streekarchief of -archivariaat, in allerlei vormen van samenwerking, al dan niet met een cen trumgemeente of door middel van een fusie. Samenwerking met musea en/of de de ontmanteling van de rijksarchief dienst. Het beleid van het ministerie is gericht op de vorming van regionale his torische centra. Samen met de vaak genoemde nadelen van kleinschaligheid en het probleem van profilering, roept dat de vraag op of de archiefdiensten ver anderingen in de organisaties overwegen en hoe deze dan gestalte moeten krijgen. Sommigen hebben net een reorganisatie achter de rug en voor 31 diensten wordt er een overwogen. Een aantal responden ten meldt een te verwachten reorganisa tie, maar kan of wil niet zeggen welke kant deze uitgaat. Opmerkelijk is, dat samenwerking niet meer alleen wordt gezocht met andere archieven, maar ook met andere erfgoedinstellingen, musea en bibliotheken. Verder overweegt men uitbouw en/of verdere formalisering van al bestaande samenwerkingsverbanden. In een aantal gevallen is er sprake van overleg om met andere archiefdiensten één of andere vorm van samenwerking aan te gaan. Reorganisatie binnen de gemeentelijke organisatie is slechts zel den een punt van overweging. Verder lijkt het erop dat niet de archivarissen het initiatief tot verandering nemen, maar de bestuurders en politici op ver schillende overheidsniveaus. De conclu- sie van Hermans en Looper, dat archiva rissen op het punt van reorganisaties een afwachtende houding aannemen, lijkt door dit onderzoek bevestigd. Twijfel over de meerwaarde van een fusie boven andere samenwerkingsvormen wordt een aantal keren nadrukkelijk geuit. Op de vraag welke rol de archief dienst volgens de ondervraagden moet spelen, antwoorden velen dat het archief (cultuur)historisch informatiecentrum moet zijn en zich ook in die zin moet profileren. Van het archief wordt een actieve rol in het culturele veld verwacht, waarbij de waan van de dag niet moet regeren en andere taken niet worden ver waarloosd. Belangrijk is een structurele samenwerking met bibliotheken, musea en historische verenigingen onder ande re op het gebied van educatie. Voldoen de archiefdiensten aan het geschetste ideale beeld? Hier speelt de omvang ervan en de beschikbare forma tie een belangrijke rol. Grotere diensten kunnen meer en structureler aandacht aan deze taak besteden dan kleine dien sten die met moeite het hoofd boven water houden. Toch hebben veel archiva- openbare bibliotheek komt nog nauwe lijks voor. Voordelen van een streekarchief of - archivariaat zijn volgens de inzenders de zelfstandigheid en de directe lijnen met de bestuurders. Maar deze medaille heeft ook een andere kant: de grote afstand tussen het archief en de ambtenaren van de verschillende gemeenten en het los staan van de gemeentelijke organisaties. Zo dreigt het archief gemakkelijk 'verge ten' te worden. Andere nadelen zijn de over het algemeen kleine omvang van de archiefdiensten en de trage besluitvor ming, omdat met alle deelnemers moet worden rekening gehouden. Archiva- riaten hebben bovendien het probleem dat medewerkers op verschillende plaat sen moeten werken en dat het niet moge lijk is alle dagen open te zijn. Andere samenwerkingsverbanden zijn vaak min of meer uit nood geboren, bij voorbeeld door gebrek aan ruimte of aan formatie. Voordeel is dan de oplossing van het bestaande probleem. Als nadeel wordt genoemd de druk op de formatie en de versnippering van de aandacht bij een archiefdienst die andere diensten ondersteunt. Ook kunnen beslissingen die geen onderdeel uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst de dage lijkse gang van zaken beïnvloeden. Een nieuwe ontwikkeling is dat kleinere gemeenten hun archiefbeheer overdra gen aan een archiefdienst van een grote re gemeente in de omgeving. Van de regionale historische centra (in ontwikkeling) in de hoofdsteden van de provincies hebben er slechts drie gere ageerd. Zij noemen als voordelen effi ciency, effectiviteit en publieksvriende lijkheid. Nadeel is volgens één van hen l6 I Om inzicht te krijgen hoe goed of slecht de huidige tijden zijn voor de archivaris, ontvingen alle in de Almanak in het hoofdstuk gemeente- en streekar chieven genoemde diensten eind febru ari 2000 een enquête. Weliswaar was de vraagstelling daarin sterk op gemeentear chieven gericht, maar ook de streekarchi varissen zouden er wel mee uit de voeten kunnen. Van de 106 verzonden enquêtes kwamen er 58 terug. Twaalf ervan waren afkomstig van streekarchieven of - archivariaten. Een aantal archieven bleek gefuseerd of opgeheven. Uit de respons blijken vijf gemeen tearchivarissen aan te geven zelfstandig te zijn. Waar twee van hen hierin geen voordelen zien, waarderen de anderen wel het directe contact met de politiek verantwoordelijken. Slechts één archiva ris ziet geen nadelen in de zelfstandige positie van het archief. Alle anderen ervaren de geringe schaalgrootte ervan ten opzichte van de andere onderdelen van de gemeentelijke organisatie als een probleem; de invloed van het archief op het gemeentelijk beleid blijft hierdoor gering. Ook de communicatie verloopt nogal eens moeizaam, omdat het archief als 'vreemde eend in de bijt' wordt beschouwd. Er zijn verschillende manieren, waarop de archieven in het gemeentelijk appa raat zijn ondergebracht. De meeste (24) behoren op de een of andere manier tot een admi nistratieve dienst of sector. De positie van het archief bin nen de administratieve orga nisatie is van invloed op de vraag of er meer voor- dan nadelen aan de constructie kleven. Deels heeft dit met de schaalgrootte te maken, maar vooral het aantal schijven tussen de archiva ris en de ambtelijke top en de bestuurders is hier debet aan. Zo noemen sommigen het gemakke lijke contact met bestuurders en manage ment een voordeel, ter wijl anderen klagen over de lange lijnen naar het bestuur. Soms wordt de archivaris zelfs gefrustreerd in het uitoefenen van zijn wettelijke taken. Als belangrijk voor deel van de positio nering binnen een uuiiiiinji.iai.ieve dienst of sector zien de archivarissen vaak het eenvoudige con- Door Marijke Bruggeman Tabel 1. Inwoneraantallen gemeenten die de enquête hebben teruggestuurd. Tabel 2. Verzorgingsgebied streekarchieven die de enquête hebben ingevuld. Minder dan 50.000 51.001-100.000 101.001-200.000 201.001-400.000 Meer dan 400.000 Minder dan 50.000 51.001-100.000 101.001-200.000 201.001-400.000 Meer dan 400.000 december 2000 archievenblad I Samenwerkingsverbanden Afwachtende houding Drie pettendragers blootshoofd: v.l.n.r. Lieuwe Zoodsma (Kennemerland),Tom van Aalst (Land van Heusden enAltena) enWim Reijnders (Tilburg). Actief profileren 1 archievenblad december 2000 In september 1992 verscheen in het Nederlands Archievenblad een artikel van M.R. Hermans en B. Looper onder de titel 'Goede tijden, slechte tijden?'. Zij vroegen zich af waar zich de gemeentearchivaris in de gemeentelijke organisatie bevond na de reorganisatiegolf van de jaren tachtig en hoe hijzij zich tegenover de veranderingen had opgesteld. De ontwikkelingen op het gebied van de gemeentelijke archieforgani satie van de laatste jaren is reden om de situatie opnieuw te bezien. Hoe denken archivarissen nu over hun positie en over de eisen die aan hen gesteld worden? Plaats binnen gemeentelijke organisatie

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 8