OMEFA arch Evenwicht tuss§l functie en design i 1 Wij sjcheppeh weer orde Deskundige en discrete specialisten in traditionele en digitale archivering bij instellingen,^ bedrijven. Ook voor specifieke training van archièfpersoneel. Aletta Jacobsstraat 28 - Waalwijk - Tel. 041 - 34 89 80 Rekken en kasten Archiefrekken Studie- en IT-tafels Dealing and control desks documenthandling, training en service graaf, kunstenaars (schilders, beeldhouwers en tekenaars), redacteuren en journalisten (waaron der ook weer een aantal buitenlandse). De tweede helft van de jaren tachtig bracht belangrijke veranderingen voor het Archief en zijn bezoekers. In 1885 overleed Scheltema. In hetzelfde jaar werd ter gelegenheid van de ope ning van het Rijksmuseum een aantal schilderij en en 'oudheden' van de stad naar dat museum overgebracht. Het overlijden van Scheltema viel dus samen met het begin van een nieuwe perio de voor de Archiefdienst. Twee jaar later, in 1887, werden 'de merkwaardigste oudheden, aan de Gemeente toebehoorende, overgebracht naar het Rijksmuseum Dit had tot gevolg dat de rariteiten-, wapen- en modellenkamers in 1888 definitief werden gesloten. Alleen de ver zameling penningen en munten bleef voorals nog onderdeel van de Archiefdienst. Door aan kopen en schenkingen in de jaren daarna bleef deze collectie zelfs nog gestaag in omvang toe nemen. Niet alleen de genoemde verzamelingen verdwenen van het stadhuis, ook de archieven zouden de Oudezijds Voorburgwal verlaten: op 21 maart 1888 besloot de gemeenteraad dat de Waag op de Nieuwmarkt de nieuwe behuizing van de Archiefdienst zou worden. Vier jaar later betrok het Archief dit gebouw, waar men het oud-archief van vóór 1812 kon raadplegen; de nieuwere archieven bleven in het stadhuis. Tabel 2 Aantal bezoeken aan ongetwijfeld nieuwe bezoekers hebben aange trokken. Scheltema's opvolger mr. N. de Roever (benoemd in 1885), wees er in zijn eerste jaar verslagen nadrukkelijk op dat een groot aantal personen van de archieven gebruik maakte 'voor hunne studiën'. Drie jaar na zijn benoe ming meldde hij dat de ontsluiting van bepaal de collecties moest worden gestaakt omdat de beschikbare tijd 'hoe langer hoe meer moest worden besteed aan de hulp van de zich tot de bronnen wendende onderzoekers, en aan de beantwoording van de vele [schriftelijke] vragen'. Weer later bleek vooral de genealo gische belangstelling sterk te zijn toegeno men: het oud-archief, zo meldt de archivaris, was driemaal per week van 10.00 tot 14.00 uur voor het publiek toegankelijk, 'met het oog op de voortdurende aanvragen om inzage in de ker kelijke doop-, trouw- en sterfte-registers Hiervoor werden zelfs continu een amanuensis en een toezichthouder in de leeszaal ingezet. Een kwart tot een derde deel van de bezoekers aan de Archiefdienst had hiervoor belangstelling (zie tabel 3). Een van hen was Joh. E. Elias, die een tijd lang als volontair werk zaam was voordat hij bij het Archief in dienst kwam. Elias is met name bekend geworden door zijn prosopografische studie naar het Amster damse regentenpatriciaat ('De Vroedschap van Amsterdam'). r &<L De Archiefdienst moest het dus voortaan uitsluitend hebben van belangstellenden voor de papieren van de stad. Om bezoekers ter wille te zijn, nam men in deze jaren de ontsluiting van de verzamelingen ter hand: het klapperen van de doop, trouw- en begraafregisters en de toegankelijkheid van de archieven van onder meer de Weeskamer en van Thesaurieren. Ook verschillende belangwekkende archieven wer den verworven (Felix Meritis, Stadsschouwburg, Bicker, Gasthuizen en Burgerweeshuis). Dit zal Drie jaar na zijn benoeming meldde De Roever dat de ontsluiting van bepaalde collecties moest worden gestaakt omdat de beschikbare tijd 'hoe langer hoe meer moest worden besteed aan de hulp van de zich tot de bronnen wendende onder zoekers, en aan de beant woording van de vele [schriftelijke] vragen*. Behalve die genealogische interesse waren vanzelfsprekend aspecten van de geschiedenis van de hoofdstad in trek en dit gold eveneens voor Amsterdams materiaal dat inzicht gaf in de bredere Nederlandse geschiedenis. Uit het inschrijfregister blijkt overigens niet altijd of bezoekers uit interesse voor de Amsterdamse, dan wel de Nederlandse geschiedenis kwamen. Robert Fruin, de eerste hoogleraar vaderlandse geschiedenis en auteur van werken over de 27 Postbus 5014 8260 GA Kampen Tel.: +31(0)38 3370444 Fax: +31(0)38 3312285 E-mail: info@bomefa.nl www.bomefa.nl Nieuwe periode Dc Schah te Amsterdam. Een tekening van Joh. Braakensiek in De Amsterdammer van 23 juni 1889 toont het bezoek van de Sjah van Perzië. Ook van deze vorst is de handtekening nog in het bezoekersregister te zien. 1879: 45 1886: 12 1893 41 1880: 30 1887: 13 1894 52 1881: 39 1888: 18 1895 60 1882: 35 1889: 11 1896 36 1883: 52 O ON 00 19 1897 63 CO 00 -> 63 1891: 10 1898 36 1885: 11 1892: 11 1899 53 f X j I 3 f d De scheiding museum en archief en de nieuwe behuizing hadden duidelijk gevolgen voor de Archiefdienst. Zo leidde het loslaten van de 'museumpoot' onmiddellijk tot een scherpe bezoekersdaling. Het bezoekersaantal lag tussen 1885 tot 1892 op een gemiddelde van net één per maand. 'Voor hunne studiën' (Kunst) Historisch onderzoek november 2000 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 13