c e n s i e s ignalementen Inventarissen provinciaal bestuur Friesland Ron de Jong, Van standspolitiek naar partijloyaliteit Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. literatuur Jaren werk hebben ze eraan gehad, de medewerkers van het Rijksarchief in Friesland en van de Afdeling Archief en Bibliotheek van deze provincie. Maar in 1998 was de inventarisatie van de archie ven van de voormalige gewestelijke bestuursinstellingen vanaf het bestuur van de Saksische hertogen en het provin ciaal bestuur in die provincie tot aan het jaar 1961 tot stand gebracht. Kilometers archief is er bekeken en geselecteerd. Uiteindelijk bleef er anderhalve kilometer te bewaren archief over dat in ruim 30.000 inventarisnummers is beschreven en de neerslag vormt van het handelen van vijf eeuwen provinciaal bestuur. Sinds de afronding van deze megaklus, in 1998, kunnen geïnteresseerden negen inventa rissen raadplegen die de periode 1498- 1961 bestrijken. Het archief bevindt zich in het Ryksargyf in Fryslan en is, op enige stukken na, openbaar voor iedereen. Deze bespreking behandelt de vier laatst verschenen delen van de inventarisreeks, die de periode 1813-1961 beslaan. De inleidingen op de inventarissen geven een interessant beeld van de bestuursgeschie denis van de provincie Friesland. Het lezen van dergelijke inventarissen en het bestuderen van de diverse archiefbeschei den zouden verplichte kost moeten zijn voor mensen die niets afweten van de pro vinciale overheid. Ook bij de laatste pro vinciale verkiezingen bleek opnieuw dat weinig mensen op de hoogte zijn van de functies en taken van deze tweede be stuurslaag in ons land. Anders zou het opkomstpercentage wellicht hoger heb ben gelegen! Het is daarom een goede zaak als de provinciale regeerders reclame voor hun archieven zouden maken. Het eerste punt van kritiek vormt de grote omvang van het aantal pagina's inleiding, geschiedenis en verantwoording van de inventarisaties. Voor de vier delen beslaan die meer dan tweehonderd bladzijden. Bovendien zijn in deze delen per archief inleidingen op de inventaris opgenomen, wat het zoeken naar informatie en dus de leesbaarheid niet ten goede komt. Beter was het geweest om een afzonderlijk deel uit te geven waarin alle inleidingen en verantwoordingen zijn opgenomen. Een tweede punt van kritiek betreft de ver melding van de VNG-code in de beschrij ving. Met name de ordening van het archief van provinciale en gedeputeerde staten, periode 1916-1961, is gebaseerd op de code van de Vereniging van Neder landse Gemeenten (VNG). Deze code bleek niet consequent toepasbaar voor de ordening van de overige archieven. Dat wordt verklaard uit het feit dat men met reeds geordend archief te maken had; in de verantwoording van de ordening wor den de knelpunten genoemd. Maar was het nodig om bij de diverse rubrieken de VNG-code tussen haakjes te vermelden? Het is een hulpmiddel voor de ordening van overheidsarchieven, maar roept bij het merendeel van de raadplegers, die deze code niets zegt, slechts onnodige vra gen op. Een laatste punt van kritiek is de beschrijving van het merendeel van de stukken. Het is danig ouderwets om die beschrijvingen te beginnen met 'stukken betreffende'. Bij een directe beschrijving van de neerslag van een handeling consta teert iemand sneller welke stukken een nadere bestudering waard zijn. De uitgave is, dankzij donaties van onder andere het Friese provinciaal bestuur, prachtig verzorgd. Over het geheel geno men is het resultaat van dit inventarisa tieproject zowel wat betreft inhoud als vormgeving een grote pluim waard. literatuur ISBN 90-6550-069-3.182 blz. Deze korte dissertatie heeft als cen traal thema de overgang van standspoli tiek naar partijloyaliteit. Na de invoering van een direct kiesstelsel in 1848 over heerste tot ongeveer 1870 de standspoli tiek: de combinatie van een districtenstel sel enerzijds en weinig uitgekristalliseerde politieke stromingen anderzijds beteken de dat kiezers bij het invullen van hun stembiljet zich vermoedelijk eerder door de lokale elites lieten leiden in hun keuze, dan door de verbondenheid aan een bepaalde politieke overtuiging. Gekozen vertegenwoordigers werden geacht het algemene belang in hun district te dienen, en niet als speerpunt van een religieuze of politieke stroming te functioneren. In de periode 1866-1873 zou dit langzamer hand veranderen. De lokale oriëntatie maakte plaats voor een bovenlokale, waar in de tegenstelling confessioneel-liberaal ging domineren. Met name de anti-revo lutionairen bouwden een sterke achterban op waarin een beroep werd gedaan op par tijloyaliteit. Ook voor andere stromingen gold dat een directere relatie werd gesmeed tussen kiezer en gekozene, op basis van ideologische overtuiging. Dit is althans het algemene beeld. Weliswaar leidt De Jongs onderzoek niet tot een radicale herziening, maar wel tot een gedetailleerde invulling èn een dui delijke nuancering van deze globale noties. Hij toont aan dat óók in de perio de voor 1870 de tegenstelling katholiek protestant standspolitieke overwegingen doorkruiste. Hoewel er tot in de jaren 1860 nauwelijks sprake was van polarisa tie, zijn achter de schijnbare dominantie van de standspolitiek toch religieuze patronen te ontdekken. Door een ingeni euze analyse van opkomstcijfers blijkt De Jong dit te kunnen vaststellen. Katho lieke kiezers in religieus gemêleerde gebieden weigerden bijvoorbeeld voor 1870 te stemmen op niet-katholieke kan didaten en bleven thuis. Na 1870 was het katholieke identiteitsbesef sterk genoeg om gedisciplineerd ter stembus te trek ken als het ging om het bestrijden van liberale kandidaten. Een van de conclu sies is dan ook dat na 1870 de standspoli tiek als bindmiddel minder belangrijk werd, maar niet verdween. Een andere belangrijke conclusie is dat de conserva tieven, die als eersten protestanten én katholieken trachtten te verenigen in hun strijd tegen de liberalen, zelf het slachtoffer werden van de polarisatie die ze opriepen. Door tijdens de verkiezin gen zo nadrukkelijk een beroep te doen op emoties, maakten ze de weg vrij voor een nieuwe politieke stijl, waarin stro mingen als de ARP konden gedijen. Deze studie is in de eerste plaats geba seerd op veel kwantitatieve en kwalitatie ve informatie, onder meer over landelij ke opkomstcijfers, de indeling van de kiesdistricten, regionale patronen in ver kiezingsuitslagen, aanbevelingen van kandidaten in toonaangevende dagbla den en allerlei opvattingen gedistilleerd uit archieven van politici, bestuursorga nen en kiesverenigingen. De Jong heeft hiervoor een indrukwekkende hoeveel heid uiteenlopend bronnenmateriaal doorgespit. Naast de archieven van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Justitie en de collecties van politici in het ARA, verzamelde hij materiaal in vijf rijksarchieven en zeven gemeentearchie ven en nam twaalf periodieken door op aanbevelingen van kandidaten. Alles bij elkaar is dit zoveel dat de resultaten niet allemaal in dit boek een plaats konden vinden, te meer omdat deze dissertatie eindigt met de grondwetswijziging van 1887, maar het bronnenonderzoek door loopt tot 1917. Gelukkig zal het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis deze uit komsten publiceren. Het is tevens te hopen dat uit deze publicatie van het ING het cijfermateriaal dat aan de ver schillende grafieken ten grondslag ligt, te reconstrueren zal zijn. Hoewel het te prij zen is dat de auteur de lezer niet bedelft onder een lading cijfers, is dit proef schrift op dit punt wel erg summier. In de tweede plaats is voor de analyse van de scheidslijnen protestant-katholiek van unieke bronnen gebruikgemaakt. Behoudens wat incidentele gegevens, zijn namelijk voor een paar gemeenten uit het kiesdistrict Delft individuele opkomstgegevens over de hele periode 1848-1887 beschikbaar. Bovendien 35 INVENTARISSEN BlSIUVRMNS-mnSt-fN 79» - I*'J INVENTARISSEN INVENTARISSEN INVENTARISSEN A.P. van Nienes, S. de Haan, m.m.v. J. Hoving, Inventaris van de archieven van het Provinciaal Bestuur van Friesland 1813-1918 (1922), nr.6, deel 1. ISBN 90-6171-866-X. 500 blz., fl.35,- Inventaris van de archieven van de Commissarissen-Generaal, sinds 1814 Gouverneur, sinds 1850 Commissaris des Konings (der Koningin): Hoofdarchief 1813-1922, nr. 7, deel II. ISBN 90-6171-867-8. 762 blz., fl.35,- S.P. de ]ong, J.B. de Vries, Inventaris van de archieven van Provinciale Staten van Fries land, 1920-1941,1946-1961, en Gedeputeer de Staten van Friesland, 1919-1961, nr. 8. ISBN 90-6171-868-6. 472 blz., fl.35,- P. van der Veer, Inventaris van het archief van de Commissaris der Koningin in Friesland, 1923-1961, nr. 9. ISBN 90-6171-869-4.189 blz., fl.35,- Alle delen zijn uitgegeven door Fryske Akademy, Ljouwert, 1998. Patricia Böschen, Coördinator inventarisatie Project Oud Archief Provincie Noord-Holland auai Verloren Hilversum, 1999. Verkiezingen voor de Tweede Kamer, 1852 oktober 2000 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 17