Archivistiek in AMERIKA
t
mmga
visiting professor
visiting professor
Het centrum van Ann Arbor wordt gedomi
neerd door de universiteit: imposante, veelal
neogothische of neoklassicistische, gebouwen
op wat heet de Central Campus, dat uitgroeide
van de 40 acres die in 1837 aan de universiteit
werden geschonken tot meer dan 12 km2 in het
centrum. Hier ziet men, behalve 'gewone'
AnnArborites, studenten en hoogleraren van en
naar college wandelen, de bibliotheek of het
gebouw van de Student Union bezoeken of een
van de boekwinkels (de gigant Borders begon in
Ann Arbor).
Rondom de campus wonen de studenten in
residence-halls (5525 kamers), appartementen, co
ops (een groepje studenten in één huis) en frater
nities (studentencorps-achtige instellingen, vaak
CHlGb
in schitterende
gebouwen bekos
tigd door de reü
nisten), herken
baar aan de ver
sleten sofa en
andere rommel
op de veranda en
op straat. Wat
verder weg (maar
nog op fietsaf-
stand) zijn de Medical Campus en de North
Campus - beide met zeer moderne gebouwen.
Op de laatste zijn o.a. de Bentley Historical
Library en de Gerald R. Ford Library gevestigd:
de twee voornaamste archievencentra. De
Bentley Library beheert de universiteitsarchie
ven en verzamelt archieven van organisaties,
individuen en bedrijven die van belang zijn
voor Michigan. De Ford Library is één van de
presidential libraries, die weliswaar onder het
beheer van de National Archives and Records
Administration in Washington vallen, maar
voor een belangrijk deel gefinancierd worden
door de oud-president en zijn politieke vrien
den. Iedere president bepaalt waar, na zijn aftre
den, de archieven van het Witte Huis (voor
zover geen federal records zijnde) en de particu
liere archieven van de president en zijn mede
werkers naar toe gaan - meestal naar de staat
waar de president vandaan kwam.
Prominent op Central Campus is West Hall,
waarin een arcade toegang geeft tot de Diag, het
centrale met bloemperken en bomen omzoom
de plein van de campus (in totaal onderhoudt
de universiteit een oppervlakte aan bloemper
ken gelijk aan die van 23 football velden). In
West Hall is ook gevestigd de School of
Information (SI), waarvan ik dit jaar deel uit
maak. SI staat bovenaan (of bovenin - afhanke
lijk van de methode van ranking) de ranglijst van
Amerikaanse universitaire informatieweten-
schappelijke onderwijs- en onderzoekinstituten
(met de universiteiten van Illinois en North
Carolina en die in Syracuse en Pittsburgh). De
School telt onder de 37 docenten (onder wie 28
hoogleraren, inclusief associate en assistant pro
fessors) specialisten in informatietechnologie,
bibliotheek-, archief- en informatiewetenschap,
maar ook in psychology, economie en sociolo
gie. Er zijn ruim 200 graduate students en 28 doc
toral students (AIO's). Er is een grote ondersteu-
nende staf (41, waaronder 6 programmeurs) die
zich in belangrijke mate bezighoudt met het
verwerven van subsidies (honderduizenden dol
lars voor onderzoek en onderwijs.
Mijn tweede affiliatie is met het Internatio
nal Institute, dat diverse internationale onder-
wijs- en onderzoekprogramma's bestuurt, waar
onder zowel de uitwisseling met en de studie
van Europa, als het Advanced Study Center. Dit
centrum organiseert in 2000-2001, samen met
de Bentley Historical Library en verschillende
faculteiten, een seminar 'Archives, documenta
tion and the Institutions of Social Memory'.
Iedere woensdagmiddag treden enkele sprekers,
Amerikanen en buitenlanders - historici, antro
pologen, sociologen, archivarissen - op in dit
seminar, waaraan zowel graduates deelnemen als
enkele promovendi en fellows met een speciale
beurs. Het is de bedoeling dat ik alle 26 sessies
bijwoon, om samen met de leidende hooglera
ren Bill Rosenberg (Geschiedenis) en Fran
Blouin (Bentley Historical Library, Geschiedenis
en School of Information), de rode draad van
het seminar gaande te houden. Een aantal
aspecten van dit seminar komt ook aan bod in
de colleges die ik daarnaast geef, iedere donder
dag tot en met november, in de School of
Information. Aan deze cours "Collective
Memory and Archives as Memory Institutions"
nemen 11 studenten deel. Ze volgen een pittig
programma; de studenten lezen veel boeken en
artikelen (door de bibliotheek gescand en op een
intranet beschikbaar gesteld), moeten actief
deelnemen aan de discussie in class en schrijven
een critical review essay en een major original
research paper, die voor resp. 30 20% en 50%
van de beoordeling tellen.
Voor mijzelf is er, behalve het voorbereiden
van de bijeenkomsten op woensdag- en donder
dagmiddag, de deelname aan de wekelijkse
Facultymeeting en het optreden in colleges van
collega's (bijvoorbeeld over privacyregelingen in
Europa) van SI en andere afdelingen. Er zijn ver
der de nodige academische zittingen, zoals de ere
promotie van President Havel (6 september),
lezingen van gastsprekers enz. Ook de
Nederlandse gasthoogleraar wordt geacht ten
minste één public lecture te houden. In januari
begint mijn doctoraalwerkcollege over nationale
archiefstelsels en hun sociale, culturele en politie
ke context en moet ik twee papers in het interna
tionale seminar leveren over 'The Oblivious
Panopticon' (archiefselectie als een determinant
van social memory) en 'The Knowledgeable
Archive' (verzamelen en selecteren van statisti
sche en andere bevolkingsinformatie). Maar tus
sendoor is er, hopen mijn vrouw en ik, voldoende
gelegenheid om het Amerikaanse leven mee te
leven. Daaraan dragen de collega's van de Bentley
Historical Library, het International Institute en
SI zeer bij: men is gastvrij, behulpzaam, nieuws
gierig naar Europese ervaringen en inzichten. De
kleinschaligheid van de universiteit en van Ann
Arbor - en een huurhuis vol boeken! - zorgen dat
we ons al snel thuisvoelen.
oktober 2000
oktober 2000
23
- --'ij-. r
-■< ~i"£1 ÏJjWJfJ*'
Door Eric Ketelaar
In 1847 vestigde zich een eerste
groep Nederlandse kolonisten,
Afgescheidenen onder leiding van
ds. A.C. van Raalte, in de
Amerikaanse staat Michigan. Zij
en degenen die hen volgden
stichtten er, in de wildernis aan
het Lake Michigan, kolonies als
Holland, Graafschap, Vriesland,
Zeeland. Bij de viering van het
eeuwfeest (1947) besloten de
staat Michigan en de Nederlandse
regering tot de instelling van een
leerstoel voor een Netherlands
Visiting Professor aan de
University of Michigan in Ann
Arbor (een stad van ruim 109.000
inwoners ten westen van Detroit).
Vanaf 1950 is er jaarlijks in Ann
Arbor een Nederlandse geleerde
die als gasthoogleraar is
benoemd door de Koninklijke
Nederlandse Akademie van
Wetenschappen en de University
of Michigan. In het studiejaar
2000-2001 is The Netherlands
Visiting Professor Eric Ketelaar,
hoogleraar archiefwetenschap
aan de Universiteit van
Amsterdam en de Leidse
Universiteit.
In Amerika is Labor Day (de eerste maandag van
september) een public holidayhet einde van de
zomervakantie, de vooravond van de start van scho
len en universiteiten. De dagen hiervoor stroomt
Ann Arbor vol met de 37.000 studenten die terugke
ren naar de University of Michigan. Aan een deel
van hen zal Eric Ketelaar als 'Netherlands Visiting
Professor' dit seizoen zijn archiefwetenschappelijke
kennis overdragen. Van zijn verblijf zal hij op gezet
te tijden de lezers van het Archievenblad verslag
doen. Als eerste bijdrage zijn first impressions.
Versleten sofa en andere rommel
Professor Eric Ketelaar
23 football velden grote bloemperken
De University of Michigan: imposante, neogotische of neoklassicis
tische gebouwen.
Rode draad gaande houden
Diplomauitreiking in april j.l.
President Lee C. Bollinger (links) en President Havel.
(Foto: Bill Wood, U-M Photo Services)
Nancy Cantor (links), Rebecca McGowan en Vaclav Havel
tijdens de ceremonie. (Foto: Bill Wood, U-M Photo Services)
Tenminste één public lecture
Matthaei Botanical Garden.
22
archievenblad
archievenblad