c e n s i e s k ignalementen John Cornwell, Hitiers Paus, de verborgen geschiedenis van Pius XII literatuur ISBN 90 5018 434 0. fl. 49,50 Men zou bij dit soort procedures van zalig en heiligverklaring door het Vaticaan ver wachten dat naast deze rapporteur ook een advocaat van de duivel zou optreden om op grond van dezelfde historische feiten tegenwerpingen in te brengen. Postulator en advocatus diaboli zijn volgens de laatste regels van het kerkelijk recht echter in één persoon verenigd. Gumpel is als functio naris van het Vaticaan geautoriseerd om alle archieven te raadplegen die iets naders kunnen belichten over leven en drijfveren van Eugeio Pacelli als Pius XII of als came- rarius en woordvoerder van zijn voorgan ger Pius XI. Voor andere historici zijn de papieren van het Vaticaan voor 75 jaar gesloten. Zij moeten het met Acta doen die officieel in druk zijn vrijgegeven, maar die verre van volledig zijn. Dat wordt onder meer duidelijk gemaakt door Cornwell, die in het boek een aan de paus gericht Memorandum van het Joods wereldcon gres aanhaalt, dat wel in Israël is gepubli ceerd, maar niet door het Vaticaan (p. 258). Het is duidelijk dat Cornwell zelf open lijk en met de volgende argumenten de partij van de diabolus kiest: Pacelli is de auctor intellectualis van het kerkelijk wet boek Corpus juris canonic!) op grond waarvan het primaat van de paus als gezagdrager van de kerk is gegrondvest. Volgens de opvattingen van dit corpus heeft de paus, op grond van het door Pius IX uitgesproken dogma van zijn onfeilbaarheid in uitspraken ex cathedra, ook het alleenrecht tot de benoeming van bisschoppen en hogere prelaten. In 1950 zou Pacelli in de pauselijke ency cliek Humani generis proclameren, dat deze onfeilbaarheid zich ook uitstrekt tot pauselijke uitspraken in geschillen binnen de kerk. Beide posities zijn vol gens Cornwell dwalingen die in strijd zijn met de belangen van de kerk, omdat als de paus te sterk wordt ten koste van het volk van God, de katholieke Kerk in morele en spirituele zin de ver liezer is, en wij dus allen verliezers zijn." Voor Pacelli was de verdediging en verbrei ding van het katholieke geloof een zaak van diplomatieke staatkunde, waarbij paradoxaliter het katholieke geloof onver enigbaar is met katholieke politieke partij vorming in één land. Het best aanvaardba re was voor hem een staatssysteem, waarin de regering akkoord ging met de bepalin gen van het katholieke canonieke recht en de katholieken zodanige bescherming genoten van deze regering dat zij vrijuit hun devotie mochten beleven. De rest was hem onverschillig. Deze positie nam hij reeds in 1914 in toen hij, vlak vóór het uit breken van de Eerste Wereldoorlog betrok ken was bij de totstandkoming van een concordaat met Servië, in weerwil van pro testen van het toen nog machtige Oosten rijk. Omdat deze onderhandelingen plaats vonden in een periode ouder dan 75 jaar bevat het boek hier uit discussies binnen de Curie de enige motivaties uit Vaticaanse bescheiden. Het gedrag van Pacelli zoals Cornwell dat signaleert, lijkt zonder deze 'geelwitte' draad een aaneenrijging van tegenstrij digheden. En ook nu nog lijkt deze pau selijke machtspersoon in zijn opportu nisme niet altijd even consistent. Enerzijds doogde Pacelli de machtsover name van Hitier door de opheffing van de katholieke Zentrumpartei in Duitsland te bewerkstelligen, anderzijds zou hij daartegen binnenskamers zijn bezwaren hebben geuit. Fascistische stromingen binnen Frankrijk als de Action Frangaise bestreed hij. Vanuit Nederlandse bron nen kennen we een uitspraak van Pacelli in het gezicht van NSB-leider Mussert: "ik zou niet weten waarom nationaal- socialisme beter zou zijn dan het com munisme". (Rogier, Katholieke herleving, p. 591, aanhaling uit het NSB-archief in het RVO). Misschien moeten we dit beschouwen als een vorm van dialecti sche discursiviteit op grond waarvan hij Mussert tot concrete uitspraken ten aan zien van de katholieke kerk had willen dwingen; Pacelli achtte namelijk in zijn strijd tegen het Marxisme (inclusief de sociaal-democratie) alles geoorloofd. Mussert, zoals bekend naïever dan Hitiers diplomaten, deed geen bod, maar droop 32 literatuur met de staart tussen de benen af. Toen de oorlog uitbrak onthield Pacelli zich van openlijke uitspraken en veroor delingen van het Naziregime bij de inval in Polen. Reden hiervan was de persoon lijke betrokkenheid bij de organisatie van een staatsgreep tegen Hitier. Vervolgens steunde hij Hitiers politiek naar het Oosten toe, door vriendschappelijke betrekkingen aan te gaan met diens Kroatische vazalrepubliek en de Oestasji- beweging. Tenslotte zweeg hij - zelf de ontwerper van de Vredesduif - over de daar bedreven oorlogsmisdaden en de uitroeiing van de joden, waarvan de fei ten hem bekend waren. Over dit alles konden archiefgegevens worden geraad pleegd in de vorm van gezantschapsrap porten vanuit het Vaticaan door Britse, Franse en Amerikaanse legaties. Zij kon den paus en curie van nabij meemaken, omdat zij als afgezanten van vijanden van Italië hun residentie noodzakelijker wijs in het Vaticaan hadden. De rappor ten naar hun ministeries geven dan ook vaak hun commentaren op het gedrag van de paus weer, maar moeten zich noodzakelijkerwijs beperken tot eigen speculaties over 's pausen drijfveren. Verder zijn er in verband met zijn zalig verklaring de onder ede opgetekende herinneringen van personen die hem hebben gekend. Daarin wordt het vol gende argument aangevoerd: Pius XII had in 1942 een verklaring tegen de Holocaust laten verbranden, toen hij ver nam dat een herderlijk schrijven van Kardinaal de Jong - naar aanleiding van een protest van alle kerken, maar dat weet Cornwell niet! - in Nederland leidde tot het oppakken van katholieke joden. Cornwell citeert een huishoudster, vol gens wie de paus zich zorgen maakte over 40.000 katholieke joden, en stelt daaren tegen aan de hand van een BBC-televisie- reportage uit 1996 vast dat er in Nederland feitelijk 89 katholieke joden zouden zijn gedeporteerd, (p. 284). Hier gaat Cornwell op grond van gebrekki ge informatie in de fout. Uit het werk van Lou de Jong weten we dat de bezetter als reactie op het herderlijk schrijven op 2 augustus 1942 alleen al 245 katholiek gedoopte joden oppakte, waarvan 92 orde religieuzen diezelfde maand nog naar Auschwitz werden getransporteerd (Ko ninkrijk..., dl. 6, p. 20). De actie van de bezetter - protestantse kerken die dezelfde tekst verspreidden werden niet met de ver volging van Joodse geloofsgenoten gecon fronteerd - kan dus wel degelijk worden uit gelegd als een vingerwijzing naar Pacelli. Of het Vaticaan bekend was met deze chan tage zal na 2010 uit openbaar gemaakte Vaticaanse stukken moeten blijken... Cornwell is duidelijker als hij het pontifi caat van Pius XII na 1945 behandelt, waarin de pauselijke diplomatie veel openlijker is gevoerd. Aan de hand van Pius' beleid tegen Stalin stelt Cornwell terecht de vraag waarom de paus met twee maten heeft gemeten. Hij gebruikte zijn pauselijke macht niet om door open lijke uitspraken de oorlogsmisdaden en genocide van Hitier en zijn trawanten te voorkomen, terwijl hij zich nadien open lijk tegen schendingen van de mensen rechten door de Stalinistische volksrepu blieken keert. En dat terwijl ook Hitier van plan was tot vervolging van het Christendom over te gaan! De uitleg van het Vaticaan over pauselij ke onfeilbaarheid en het daaruit voort vloeiende beleid stond in ieder geval tij dens Pius XII op gespannen voet met de in 1948 door de VN uitgevaardigde Verklaring van de Rechten van de Mens. Men kan met enige kwade wil de in 1950 uitgevaardigde encycliek Humanae generis uitleggen als een pauselijke afwijzing van dit - door een Nederlandse socialist gere digeerde - document. Er zijn genoeg katholieke intellectuelen geweest die weigerden althans deze consequentie te trekken. Daar is de historicus L.J. Rogier in ons land en in het historische vakge bied het sprekendste voorbeeld van. Hij stelde immers reeds in In vrijheid herboren (1953, later, zoals uit het hierboven aan gehaalde blijkt, heruitgegeven onder de titel Katholieke herleving) de gevolgen van Vaticaanse machtspolitiek (het 'integra- lisme') voor de Nederlandse kerkelijke gemeenschap aan de kaak. Zal Cornwell als advocaat van de duivel met zijn relatief gebrekkig onderzoeks materiaal erin slagen de heiligverklaring van Pius XII tegen te gaan? Of men het leven van een gekandideerde heilige mag toetsen aan de normen, zoals die zijn gesteld in de vonnissen van de processen van Neurenberg en Tokio of aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, is een vraag waar men bin nen het Vaticaan kennelijk nog niet uit is. Misschien worden die op grond van argumenten over de ascese en de absolu te wegcijfering van menselijke en 'wereldlijke' gevoelens door Pacelli zelfs niet van toepassing verklaard. Het is niet de enige plaats ter wereld waar totale ver loochening van eigen persoonlijkheid ter wille van het ambt als een kenmerk van heiligheid wordt gezien: tal van indivi duele geschiedenissen in ideologisch totalitaire stelsels leren ons tot wat voor 'vuile handen' dit leiden kan. Door het paradigma van de holocaust is er echter een moraal van solidariteit ontstaan, die dit soort visies inzake 'toewijding' en 'gehoorzaamheid' als een vrijbrief voor misdaden tegen de mensheid verwerpt. Cornwells biografie van Pius XII blijft binnen de katholieke traditie, maar zij bevestigt deze moraal met een beroep op de geschiedenis. En daarom is dit boek vooral een pleidooi voor openbaarma king van alle Vaticaanse stukken die de handelingen van Pacelli en zijn Vati caanse tijdgenoten ter discussie stellen. 33 Amsterdam, uitgeverij Balans/Leuven, Van Halewyck, 1999. Momenteel wordt het bronnenmateriaal van het Vaticaan inzake Pius XII grondig overhoop gehaald. Niet door Cornwell, de auteur van het hier besproken boek, maar door een zekere Peter Gumpel, die werkt voor een postulatierapport ter voorbereiding van de zaligverklaring van deze paus, wiens geboortenaam Eugenio Pacelli is. Als diplomaat en kerkjurist bepaalde deze in de eerste helft van de 20' eeuw, lang voor zijn benoeming als paus, door zijn persoonlijke uitleg van het pauselijk onfeilbaarheidbegrip in belangrijke mate de pastorale koers van de Rooms-katholieke kerk. Daarom is het goed dat zijn optreden in ieder geval I in het openbaar ter discussie wordt gesteld. archievenblad augustus 2000 Jan Bervoets, Algemeen Rijksarchief Den Haag augustus 2000 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 16