Een goed manager stelt de joint vragen op het moment werk in uitvoering Bij mijn weten is voor geen enkele van de regionale historische centra onderzoek verricht naar gebruikers en gebruik. HET BELANG VAN DE ARCHIEFWETENSCHAP VOOR HET MANAGEMENT VAN EEN ARCHIEFDIENST Er gaat een ander soort openbaar bestuur ontstaan, waarbij het territoir als basis plaats maakt voor een netwerk, dat landsgrenzen over stijgt, waarbij de archivaris een functie heeft als 'browser' in plaats van 'beheerder van het geheu gen'. In dat verband zei mevrouw Van Diepen over de herziening van het archiefbestel dat het beheer van de collecties niet langer gekoppeld is aan een bepaalde zorgdrager, maar op grotere schaal landelijk en internationaal exploitabel. Archiefpolitieke keuzes, die de komende vijf jaar gemaakt zullen moeten worden. Wie goed wil kiezen, heeft inzicht in de alternatieven nodig, moet weten wat hij heeft en inschatten wat hij krijgt of verliest. Bekijken we een jaarverslag van een archief dienst, dan staat daar wel een globaal antwoord op de vragen: hoeveel, wat kost het en wat brengt het op. Maar de wie, wat, hoe, waarom vragen en die naar het effect van de taakuitoefe ning blijven meestal onbeantwoord. Toch zijn ze essentieel, zeker voor een publieke organisatie als een archiefdienst. Ook de wetenschapper stelt vragen als: wie, wat, hoe - maar vooral vraagt hij naar: waarom. "Wetenschappers gaan op zoek naar nieuwe en verrassende vra gen... Vaak zijn dat vragen die buiten de traditio nele grenzen van het vakgebied komen en die vakgenoten dus een beetje vreemd vinden. Soms gaat dat over als de nieuwe invalshoek de oplos sing voor dat oude probleem dichter bij blijkt te brengen." Aldus de Tilburgse hoogleraar Baren- drecht onlangs in het Nederlands Juristenblad 75 (2000) 86. Wie maken van de dienstverlening van een archiefdienst gebruik, wat zoeken of vragen ze, hoe doen ze dat en waarom? Het antwoord op deze vraag leidt meteen naar het antwoord op de vraag: wordt de dienstverleningsfunctie onder benut? Evenals op de vraag: leidt samenvoeging of samenwerking van archiefdiensten tot grotere efficiency en effectiviteit van de dienstverle ning? Bij mijn weten is voor geen enkele van de regionale historische centra onderzoek verricht naar gebruikers en gebruik: welke mensen ma ken voor welk doel en op welke wijze gebruik van de archiefdienst. Onze collegae van de bibliotheken hebben erva ren dat in gebruikersstudies de 'wat' vraag (wat voor systemen worden door wat voor soort men sen gebruikt) is verschoven naar de 'hoe' vraag: hoe stellen mensen hun informatiebehoefte vast, hoe presenteren ze deze aan het systeem, hoe stellen ze vast wat voor hen relevant is, hoe interpreteren en creëren zij de informatie in elke fase van het zoekproces. Zo geformuleerde vra gen zijn ook te stellen aan de archiefvormers en evenzo aan de secundaire gebruikers. C.C. Kuhlthau wijdt haar boek Seeking meaning. A process approach to library and informa tion services (Norwood 1993) aan de verschuiving van 'locating' informatie naar 'sense making': de dienstver lening zou zich minder op de bronnen, maar meer op het proces van zoeken en vinden moeten richten. Wat gebeurt er in het proces van informatiebemid deling (het contact tussen gebruiker en archief dienst)? Hoe vragen gebruikers? Hoe gaan zij om (of niet) met de vertaling van onderwerp naar archief? Bekommeren zij zich wel om de vorm of de vindplaats van de door hen benodigde infor matie? Antwoorden op die vragen leiden tot een andere benadering van beschrijving/representa tie van documenten met het oog op hun ont sluiting. Vandaag de dag speelt de ICT in dit alles een belangrijke rol. Niet alleen omdat archief diensten hun informatie op Internet presente ren. Gaan de vele gebruikers door de omgang met ICT niet anders zoeken, met andere ver wachtingen, andere vragen? En hoe gaat de archiefdienst daarmee om? Al in 1988, op het internationale archiefcongres in Parijs, stelde ik die vraag. Internet bestond nog niet, wel video- text en het Franse Minitel: "A new generation of users will not take the trouble to exploit 'old' archives with 'old' methods... Technology makes it possible to use information from archives at a place other than where the source material is actually kept. The user of different databases all over the world is no longer obli ged to visit in person the holding institutions. So much so that he is no longer primarily inte rested in the place where the information is available, but in the way in which the informa tion can be retrieved. The archivist might deve lop from a custodian of a repository into an information broker, who contacts with his clients only at a distance. The paperless search room might even become a userless search room!" Weten we wat en hoe gebruikers op Internet zoeken? Is er verschil tussen gebruik en gebrui kers op afstand en in de studiezaal? Een studen te van mij schrijft hierover een doctoraalscriptie, ondersteund door het gemeentearchief van Zwolle, dat - als pionier op Internet - net zo geïnteresseerd is in antwoorden als wij vanuit wetenschappelijk gezichtspunt. Gemeentearchief Zwolle m Zo'n onderzoek is - heel concreet - bruikbaar om een website of het toegangenapparaat in de stu diezaal te verbeteren. Daar achter - of eronder - ligt echter het inzicht wat mensen eigenlijk van een archief verwachten. Dat is onontbeerlijk of het nu gaat om een nieuw archiefgebouw, een krediet voor een website, fusiebesprekingen met de bibliotheek of met een andere archiefdienst enz. Die vergen beslissingen die niet alleen op het 'hoeveel en wat kost het' gebaseerd mogen zijn, maar juist op het wie, wat, hoe, waarom, welk effect. Ook vragen als 'genealogisch onderzoek in een vergrijzende samenleving: welk effecten beoogt de archiefdienst eigenlijk? En 'wat betekent archiefgebruik in een multiculturele samenle ving? kunnen, net als het onderzoek naar de Internet-gebruiker, heel goed een bepaalde archiefdienst als uitgangspunt of onderzoekster rein nemen. Met de antwoorden kan deze zijn beleid aanpassen. Maar de wetenschapper gaat een stapje verder en wil dat de resultaten uit het onderzoek ook elders, onder gelijksoortige omstandigheden, geldig zijn. De verhouding tussen de archiefdienst die onderzoek wil laten doen en de onderzoeker is er dus niet een is van: u vraagt, wij draaien. "Wie zijn agenda te veel door anderen laat bepalen, komt zelden toe aan iets eigens, iets nieuws, iets verrassends", schreef de eerder genoemde prof. Barendrecht. Toch levert de archiefwetenschappelijke aanpak wel meerwaarde, al was het maar omdat de onder zoeker verder kan en moet kijken dan de gren zen van één dienst, één provincie, één land, één cultuur, één professie. Er is zoveel te leren en te profiteren van wat buiten Nederland en buiten de archiefwetenschap in strikte zin is ontwik keld, wordt beproefd, im Frage wordt gesteld... Memory building Een andere functie die ik ter discussie wil stellen is collectievorming. Wie, wat, hoe, waar om, welk effect, hoeveel, wat kost het, wat brengt het op. Veel archivarissen zullen denken: hoezo: wie, waarom - we hebben toch de archiefwet die voorschrijft dat de niet-vernietig- bare archiefbescheiden van de gemeente na 20 jaar in mijn bewaarplaats terechtkomen? Waarschijnlijk tegen alle verwachtingen in ben ik van mening dat het argument dat de archief wet iets bepaalt, wetenschappelijk gezien geen sluitend antwoord is. Die wet is namelijk de uit drukking van politieke, sociale, culturele voor onderstellingen en wensen van onze voorgan gers die hem in 1907 ontwierpen. De meeste van die ideëen zijn bevestigd in de jaren 1960 en opnieuw in de jaren 1980, maar bijna nooit op basis van wetenschappelijk onderzoek van de 'wie, wat, hoe, waarom' vragen. Wie doet aan collectievorming en waarom? Archivarissen en archiefdiensten zijn memory- builders: maar van wiens memory? Die van de heersende politieke, sociale, culturele, reliegieu- ze, economische elite? Laten we dat geheel aan de archiefvormer over en stellen we ons afzijdig, neutraal op? Hoe selectief is onze acquisitiepoli- tiek, hoe politiek correct is onze selectiepolitiek? Maatschappelijk relevante vragen, die in de dagelijkse archiefpraktijk niet of te weinig aan de orde komen. De vraag of de normen en waar den die daarbij een rol spelen ethisch juist of niet juist zijn, kan de wetenschap overigens niet beantwoorden. Wel kan zij onderzoeken welke plaats deze normen en waarden in archivalise- ring en archivering innemen, hoe deze plaats naar tijd en locatie verschilt en waarom. werk in uitvoering Er is zoveel te leren en te profiteren van wat buiten Nederland en buiten de archiefwe tenschap in strikte zin is ontwikkeld, wordt beproefd, im Frage wordt gesteld... 28 29 Door F.C.J. Ketelaar Hoe anticipeert de archivaris op de netwerk-samen- leving die bij hem aan de virtuele poort aanklopt? Denkt hij dat dat buiten zijn gemeentegrenzen blijft? Wie het verhaal van prof. Frissen op de KVAN studiedag heeft gehoord - het stond kort samenge vat in het eerste nummer van deze jaargang van het Archievenblad - weet al beter. Wie, wat, hoe, waarom Dienstverlening Andere verwachtingen Internetgebruiker archievenblad augustus 2000 augustus 2000 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 14