Kwaliteit in digitale archivering
Papier-
Boekres
atoren
CORNES DOCUMENT SOLUTIONS BV
www.sterken.nl
■BSD
Dieuwke Grijpma, Kleren voor de elite.
Nederlandse couturiers en hun klanten 1882-2000.
000.
Wij bieden:
EU Scannen en archiveren van foto's, dia's en
documenten
EE OCR-verwerking en CD-ROM Service
EE Onderzoek, advies en opleidingen
EE Database management en consultancy
D Maatwerk software (ook inter/intranet)
Leverancier van:
EE Archiveringssystemen en
tools
EE Cold applicaties
EE CD-ROM en opticals
D (Boek)scanners en printers
EE Netwerken en computers
EElVleer informatie: 023 - 565 05 30 EE
Starnmeerstraat 1 -3 - 2132 AE Hoofddorp
D e-mail: info@cornes.nl O internet: www.cornes.nl O
MINOLTA
Heeft u onze internet site al eens bezocht?
STERKEN
ATELIER m
literatuur
47
RNES
OFFICIAL VAR
tri
on
H
H
RESTAURATIE ATELIER
STERKEN BV
Atelier voor conservering en
restauratie van papier en per
kament zoals boeken, prenten,
tekeningen, grafiek,
(wand)kaarten,
charters zegels etc.
De Cloese 7-9
7339 CM Ugehelen
Tel. 055 - 5 42 31 47
Fax 055 - 5 43 06 14
Mobiel 06 - 53 93 93 53
Internet: www.sterken.nl
DOCUMENTENWACHT
Documentenwacht omvat een
24 uurs calamiteitenservice en
collectie inspectie met schade
preventie als uitgangspunt.
Telefoon: bovenstaande
nummers en:
Semafoon 06 - 59 28 48 55
aantal gevallen aan die voorwaarden kon
worden voldaan. Sommige reislustige Duit
sers vereerden hun vorst of stadsbestuur met
exotische geschenken, anderen boden hun
reiservaringen in handschrift of in gedrukte
vorm en voorzien van een opdracht aan.
Niet zelden leverde dat een baan op en daar
mee een economische basis voor huis en
huwelijk.
Op basis van de 47 reisverhalen wil Van
Gelder tot enkele meer algemeen geldende
uitspraken komen. Deze hebben vooral
betrekking op het beeld dat al eeuwen
bestaat van de VOC-dienaren. Zijn deze ste
reotypen juist? Van Gelder meent van niet.
Een conclusie die op basis van 47 getuige
nissen, een aantal dat niet representatief
genoemd wordt, wat twijfelachtig is. Daar
aan doet de terechte constatering dat er veel
meer van dit soort mensen bij de VOC
gediend hebben, weinig af. Van Gelder
denkt dat dit een aanzienlijk contingent is
geweest, maar wat is aanzienlijk op een
totaal van een miljoen mensen? De groep
Duitsers was niet alleen wat betreft aantal,
maar ook wat betreft samenstelling en func
tie niet representatief voor het totale VOC-
personeel. Allen konden lezen en schrijven,
de meesten hadden een ambachtsopleiding
gevolgd en het merendeel monsterde bij de
VOC aan als militair. Slechts drie van hen
namen dienst als zeevarende: een busschie
ter, een konstabelsmaat en een matroos.
Alle Duitse auteurs die Van Gelder onder
zocht, blijken zich te distantiëren van het
'volk', dat wil zeggen van de matrozen. Dat
was een goddeloos slag mensen dat vloekte
en tierde en als het maar even kon in de
haven de beest uithing, kortom: in hun
beschrijvingen passeren alle clichés en ste
reotiepen met betrekking tot de VOC-die-
naar de revue. Van Gelder acht het onwaar
schijnlijk dat alle opvarenden zich zo te bui
ten gingen. De ongunstige berichten zou
den zich vooral richten op de zeevarenden.
Hoewel deze hypothese mijns inziens niet
afdoende wordt bewezen, opent zij wel inte
ressante perspectieven. In de literatuur en
ook in de 17e-eeuwse berichten gaat het
toch vaak om het stedelijk proletariaat van
de Republiek. De inwoners van de Neder
landse zeegewesten waren juist wel groten
deels voorbestemd om als zeevarende aan te
monsteren. Het gangbare beeld van de
Oost-lndiëganger blijkt dus- althans voor
inwoners van de Republiek- wel degelijk te
kloppen, ook op basis van de Duitse reisver
slagen die Roelof van Gelder zo voorbeeldig
heeft bewerkt.
Piet Boon, Archiefdienst
Westfriese gemeenten Hoorn
Uitgeverij Balans Amsterdam, 1999.
ISBN 90-5018-447-2. 237 blz., fl. 49,50
Van modehuis Hirsch, dat in 1882 aan
het Leidse Plein te Amsterdam een zaak
opende, tot aan hedendaagse Nederlandse
modeontwerpers als Frans Molenaar, Edgar
Vos en Sheila de Vries; zij horen allemaal
thuis in een geschiedenis van de couture in
Nederland. Het modehuis Hirsch, dat de
Franse mode introduceerde en met veer
tien personeelsleden begon, had in 1906 al
425 mensen in dienst, onder wie 300 naai
sters en kleermakers. Zij kleedden de
Nederlandse elite, waaronder koningin
Wilhelmina. Hirsch bleef tot aan de slui
ting in 1976 een zaak met een deftige uit
straling waarvan de naam nog steeds
bekend is. Dit in tegenstellng tot de namen
van vrouwelijke couturiers die ook kleding
voor het Koninklijk Huis maakten, zoals
Catharina Kruysveldt de Mare of May
Lemmen - de Wit.
Het boek staat vol met nieuwe feiten. Zo
achterhaalde Grijpma de ontwerptekenin
gen van Joan Praetorius (1899-1984), die
rond 1930 voor de koninginnen Emma en
Wilhelmina en voor prinses Juliana ont-
werpen maakte. De auteur baseert zich niet
alleen op vele gesprekken met de couturiers
en de koninklijke klanten, maar ook met
de coupeuses, kleermakers en naaisters. Zij
schrijft op levendige wijze over de vrouwe
lijke modeontwerpsters die voor de Tweede
Wereldoorlog dominant waren in Neder
land en over de opkomst van de mannelij
ke couturiers. Bij de presentatie van het
boek kwam de ontdekking over de
koningsmantel naar buiten. Tot nu toe
werd gedacht dat koningin Beatrix bij haar
inhuldiging in 1980 de mantel droeg die
Willem I en zijn opvolgers ook hadden
gedragen. Grijpma kwam erachter dat de
mantel van Beatrix in 1948 is gemaakt. In
dat jaar gaf Juliana haar Zwisterse couturier
Erwin Dolder (1928-1970) de opdracht de
mantel uit 1815 te restaureren. Dolder
maakte voor de inhuldiging echter een
nieuw exemplaar, waarschijnlijk zonder
overleg met de aanstaande koningin. Hij
knipte de goudgeborduurde leeuwen uit de
oude mantel en zette deze over op de nieu
we. Bij de voorbereiding van de inhuldiging
van koningin Beatrix, bleek het rode flu
weel te hebben afgegeven op de hermelij
nen voering. Theresia Vreugdenhil, die veel
kleding voor Beatrix ontwerpt, restaureerde
Onlwtrplrkeningai van Joan l'rarlorrns
de koningsmantel door een gedeelte van
het bont door oud bont te vervangen. Er
kwam een nieuwe hermelijnen pelerine op.
Naast deze vermakelijke verhalen schreef
Grijpma ook een interessant hoofdstuk
over de modejournalisten in de periode
1945-1970 en hoedenontwerpers. Achterin
het boek zijn in alfabetische volgorde korte
biografieën opgenomen over de
Nederlandse couturiers. Het boek bevat
veel aardige illustraties.
Annabelle Meddens-van Borselen
juli 2000
archievenblad