Bezoekers in de bezoekersregistratie het hemd van het lijf vragen kan dus niet. Een archiefdienst houdt bijvoorbeeld aantekeningen van de weigering van een verzoek tot raadpleging van archiefbescheiden indien deze aan de verzoeker niet veilig kunnen worden toevertrouwd. lijk omschreven en gerechtvaardigde doelein den'. Het moet de bezoeker dus duidelijk zijn met welk precies omschreven doel zijn naam, adres, gegevens over geraadpleegde archieven enz., worden verzameld. Wil de dienst deze gegevens (al dan niet opgeslagen op een 'klan tenkaart') ook gebruiken om bijvoorbeeld fol ders en uitnodigingen toe te zenden, dan zal dat uitdrukkelijk omschreven moeten zijn. Het beginsel van de doelbinding geldt ook bin nen de archiefdienst: het is het personeel van de registratiebalie of studiezaal bijvoorbeeld niet toegestaan de gegevens uit de bezoekersregistra tie mee te delen aan de comptabele (tenzij dit valt onder een der doeleinden van de registra tie). Ander voorbeeld: het aan een andere onder zoeker meedelen van naam en onderzoeksobject is niet toegestaan, behalve wanneer dit als doel van de bezoekersregistratie is omschreven en aan de zich inschrijvende bezoeker is medege deeld, of wanneer de betrokken onderzoeker ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven zijn naam en onderzoek aan anderen mee te delen. Als de ingeschreven onderzoeker vervolgens vraagt om mededeling van de namen van dege nen aan wie over hem en zijn onderzoek mede delingen zijn verstrekt, moet de archiefdienst dat verzoek inwilligen, tenzij bijvoorbeeld de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen dwingen tot niet-inwilliging. Behalve het beginsel van doelbinding, geldt de voorwaarde van proportionaliteit-, persoonsgege vens worden slechts verwerkt voor zover zij toe reikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn. Dit alles gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden ver werkt. Bezoekers in de bezoekersregistratie het hemd van het lijf vragen kan dus bijvoorbeeld niet. De informatie- en mededelingsplicht (stap 11) geldt onverkort voor de bezoekers- en aanvraag- registratie. Daarom moet een dienst o.m. een bezoeker op diens verzoek binnen vier weken meedelen of de bezoekers- en aanvraagadminis- tratie gegevens over hem bevat. Zie voor de vernietiging van de persoonsgege vens in een bezoekersregistratie stap 15. Het verbod op verwerking van bijzondere per soonsgegevens geldt ook voor gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag. Zo houdt een archiefdienst bijvoor beeld aantekeningen van de weigering van een verzoek tot raadpleging van archiefbescheiden indien deze aan de verzoeker niet veilig kunnen worden toevertrouwd (art. 17, tweede lid, van de Archiefwet 1995). Ook kan een bezoeker die wei gert zich te gedragen naar het bezoekersregle ment of naar aan hem gegeven aanwijzingen in het belang van de orde en veiligheid (art. 13 Bezoekersreglement rijksarchiefdienst) verder verblijf in het archief worden ontzegd. Volgens art. 22 WBP is het verbod tot verwer king van dergelijke gegevens niet van toepassing wanneer dit ten eigen behoeve van de archief dienst is om: a. een verzoek van betrokkene te beoordelen om een beslissing over hem te nemen of aan hem een prestatie te leveren of b. zijn belangen te beschermen voor zover het gaat om strafbare feiten die zijn gepleegd of die - op grond van feiten en omstandigheden - naar ver wachting zullen worden gepleegd jegens hem of jegens personen die in zijn dienst zijn. Is er slechts sprake van (zoals art. 6 van het Reglement persoonsregistraties rijksarchief dienst het omschrijft) 'binnen of buiten de rijks- 28 juridische zaken archiefdienst bestaande redelijke vermoedens van het plegen van een strafbaar feit of andere ongeoorloofde activiteiten', dan valt dat niet onder de uitzondering van art. 22. Persoonsgegevens mogen niet langer worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren, dan noodzakelijk is voor de verwerkelijking van de doeleinden waar voor zij worden verzameld of vervolgens wor den verwerkt. Voor wat betreft persoonsgege vens die voor historische, statistische of weten schappelijke doeleinden worden bewaard, bevat de Wbp hierop een uitzondering (art.10, tweede lid). Deze geldt alleen wanneer de verantwoor delijke de nodige voorzieningen heeft getroffen om te verzekeren dat hij de desbetreffende gege vens uitsluitend voor deze specifieke doeleinden gebruikt. Zo bepaalt het Reglement persoonsregistraties van de rijksarchiefdienst 'n) als doeleinden van de registratie: communicatiedoeleinden, behoud van de in de rijksarchiefbewaarplaatsen aanwezi ge bescheiden. Door de identiteit van de betrok kene te registreren, is deze ook van nut bij ver missing of misbruik van archiefbescheiden. Ook om strafbare feiten, waarvoor de Wbp een uit zondering kent, te voorkomen, op te sporen en te vervolgen is deze registratie bedoeld. Maar wordt bijvoorbeeld een voor de bezoekerskaart (of voor de personeelsadministratie) genomen foto gebruikt in een archiefkrant, tentoonstelling of op Internet, dan is dat onverenigbaar met het doel waarvoor deze is verkregen. Proportionaliteit Gevoelige gegevens bezoekers De archiefdienst mag dus de gegevens over het onrechtmatig of hinderlijk gedrag van een bezoe ker aan wie de toegang tot of het gebruik van archivalia is ontzegd, verwerken. Maar alleen als het om de eigen 'zwarte lijst' gaat en niet over gedrag van bezoekers in een andere dienst. archievenblad |um 2000 Stap 15: Vernietiging Voorwaarden bewaring Medische gegevens Het voorschrift persoonsgegevens niet langer te bewaren dan noodzakelijk, betekent nog niet meteen dat zij vernietigd moeten of mogen wor den wanneer ze niet langer noodzakelijk zijn voor de verwerkelijking van de doeleinden waar voor zij werden verzameld of verwerkt. In bij zondere wetgeving kan de bewaartermijn gefixeerd zijn. Zo is in artikel 7:454, derde lid, BW de bewaartermijn van medische gegevens vastgesteld op tien jaren. De Wbp beoogt op dit punt geen wijzigingen aan te brengen. Dit brengt met zich mee, aldus de MvT (blz. 95-96), "dat de verantwoordelijke zich dient af te vragen of er redenen zijn op grond waarvan gegevens vast gelegd kunnen blijven. Zijn er voldoende redenen dan kan hij bepalen welke termijnen gelden om die gegevens te bewaren. Zijn die termijnen verlopen dan zal hij de gegevens niet meer mogen verwer ken, tenzij voor een ander, daarmee verenigbaar doel, bijvoorbeeld statische archivering. In specifieke omstandigheden kan het doelein de met zich brengen dat persoonsgegevens voor onbepaalde tijd mogen worden bewaard. In dit verband kan worden gewezen op de archiefbe scheiden als bedoeld in de Archiefwet 1995 die naar een archiefbewaarplaats zijn overgebracht. Voor deze bescheiden geldt onder meer als doel einde: behoud van (een deel van) het Neder landse culturele erfgoed. Daarmee is de termijn gedurende welke de daarin opgenomen per soonsgegevens mogen worden bewaard, in beginsel onbepaald." Deel een van dit artikel verscheen in het Archievenblad van mei jl. Het gehele artikel - inclusief de Memorie van Toelichting - staat tevens op de website van de auteur: www.org.uva.nl/bai/home/eketelaar/archiefrecht. html#archiefdiensten Noten: 9 Of voor het doel of de doel einden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anders zins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. 10 Ervan uitgaande dat de beheerder van de archiefbe waarplaats tevens 'verant woordelijke' in de zin van de Wbp is, zoals mag worden aangenomen voor de rijks- en gemeentearchivarissen. 11 Staatscourant 1998, 249; F.C.j. Ketelaar, Archiefrecht (Alphen aan den Rijn, 1996 e.v.j.) C 25-15 e.v.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 14