Wie wil er ruilen met de mchivaris KVAN Studiedag Een beeld vaieen beroep KVAN studiedag Onder de titel 'Het beroepsbeeld van de archivaris: zelfbeeld en omgevings beeld' verscheen eind 1999 een rapport van het SCO-Kohnstamm Instituut te Amsterdam. Het bevat een verslag van een onderzoek dat dit instituut verrichtte in opdracht van de KVAN, in het kader van de studiedag van de KVAN met als thema 'Het profiel van archivaris en archiefdienst in de 21ste eeuw'. Een soortgelijk onderzoek werd in 1990 uit gevoerd. De KVAN wilde weten in hoe verre er een discrepantie bestaat tussen de taakopvatting van archivarissen en de wensen en verwachtingen die in de rele vante omgeving van het archiefwezen leven over de taken van een archief dienst. Die vraag is van belang in het licht van te verwachten ontwikkelingen in en rond het openbare archiefwezen in het eerste decennium van de 21ste eeuw. Het onderzoek bestond uit een en quête onder archivarissen uit het open baar archiefwezen en onder organisaties die in contact staan met het openbaar archiefwezen. Voor beide groepen werd een aparte, schriftelijke vragenlijst ont wikkeld waarin onder meer een aantal identieke uitspraken stond waarover de respondenten hun mening konden geven. Een van de vragenlijsten ging naar alle archivarissen uit het openbare archiefwe zen uit de ledenlijst van de KVAN. De andere is verzonden naar beheerders van dynamische en semi-statische archieven van de overheid, en naar een aantal com merciële instellingen, bibliotheken en musea. De respons bedroeg respectievelijk 43% en 36%. Informatie over tevreden heid van archiefbezoekers over de dienst- verlening was uit andere enquêtes al vol doende bekend. Om die reden was nu van een dergelijk onderzoek afgezien. Wat waren de belangrijkste resultaten? Wij vol staan met een beknopte samenvatting. Aan de archivarissen is een lijst van zeventien taken voorgelegd, in de tabel hieronder staan deze taken in volgorde van het belang dat de archivarissen daar aan hebben toegekend. Het getal 3 bete kent: van gemiddeld belang; een hoger cijfer wijst op meer dan gemiddeld, een lager cijfer is minder dan gemiddeld belangrijk. Daarachter staat een teken dat aangeeft of het belang in de komende tien jaren naar verwachting zal toene men sterk zal toenemen dan wel gelijk blijft (-) of minder wordt (--). Met name de digitalisering van de archieven van aanleverende instanties en het toenemend gebruik van Internet zul len de komende tien jaar de contacten tussen organisaties in de omgeving van het archiefwezen en de archiefdiensten veranderen en intensiveren, zo menen vrijwel alle ondervraagde archivarissen (respectievelijk 98% en 95%). Daaren tegen nemen met name de activiteiten die op dit moment tot de belangrijkste worden gerekend relatief in betekenis af: externe dienstverlening, traditionele vor men van archiefbeheer, het toegankelijk maken van archieven en het fysieke behoud. Verder zal ook de traditioneel in aanzien staande activiteit van publice ren, die in tegenstelling tot de verwach ting tien jaar geleden nu al naar de achter grond is verschoven, nog sterker terug wijken. Met het beheer van digitale ar chieven weet het veld niet goed raad: 85% zegt dat de archiefdienst slecht of onvol doende gekwalificeerd is. Ook het aanbie den van diensten via Internet is voor velen nog onbekend terrein: tweederde vindt dat de archiefdienst op dat punt slecht of onvoldoende is gekwalificeerd. De archivarissen achten zich verder goed deels op de activiteiten voorbereid, zo stel len zij expliciet vast. Opmerkelijk, want tegelijk nemen zij op bijna alle gebieden belangrijke inhoudelijke veranderingen in de taakuitoefening waar. Vooral in hun opvatting over scholing van archivarissen komt dat laatste tot uitdrukking. In de huidige taakuitoefening neemt scholing nog een bescheiden plaats in terwijl de inhoudelijke veranderingen in de taakuit oefening voor tweederde aanleiding is om daar in de toekomst een groter belang aan toe te kennen. Bij de verwerking van de enquètegege- vens is onderscheid gemaakt tussen ver schillende soorten archieven (rijk, gemeente, streek en waterschap), naar grootte van het verzorgingsgebied, naar omvang van de dienst en naar functie groep van de ondervraagde personen. Het is opvallend dat de gesignaleerde uit komsten min of meer op alle onderschei den categorieën van toepassing zijn, zeker wat betreft de hoofdtendens in de verwachte ontwikkeling. Verschillen zijn er, maar niet spectaculair. Het meest in het oog lopende verschil doet zich voor bij 'toezicht op zorg en beheer'. Deze taak achten gemeente-, streek- en water schapsarchieven van groter belang dan de rijksarchieven. Bovendien zal dit belang bij rijksarchieven in de komende jaren nog verder afnemen. De externe relaties zien als belang rijkste ontwikkelingen voor de archief diensten de digitalisering van archieven en het toenemend gebruik van Internet. Daaruit blijkt een sterke overeenkomst met het beroepsbeeld van de archivaris sen zelf. Een belangrijke derde op de schaal van veranderingen is een ver wachte toename van samenwerking met het archief. In overeenstemming daarmee staat de opvatting van bijna de helft der KVAN studiedag respondenten, dat de contacten met het archief in de toekomst zullen toenemen. Uit een aantal andere vragen blijkt dat organisaties die van het archief gebruik maken, tevreden zijn over de dienstverle ning. Personeel is over het algemeen vriendelijk, behulpzaam en deskundig, naar het oordeel van de omgeving. Klachten in de geest van 'te traag', 'moei lijk bereikbaar', 'komt afspraken niet na' zijn zeldzaam. Een vermeldenswaardige wens voor de komende tien jaar is, dat bijna iedereen vindt, dat het openbaar archiefwezen zich meer moet bekwamen in het beheren van digitale archieven. Al met al heeft de omgeving geen negatief imago van het openbaar archiefwezen. Het beroep wordt door de meeste respon denten interessant gevonden; meer dan de helft zou wel eens een tijdje van func tie willen ruilen met een archivaris. Een voor de hand liggende vraag tenslotte is wat archivarissen zelf vinden van hun werk. Zijn zij er tevreden over? Ja, nogal. Vier van de vijf archivarissen is het eens met de uitspraak "Het overgrote deel van de tijd ga ik fluitend naar mijn werk". Slechts één van de vijf kan zich vinden in "Vroeger was mijn werk veel leuker", en dat wordt er met het stijgen der jaren niet beter op: in de groep boven 55 jaar is dat zelfs de helft. Vrijwel alle antwoorden op vragen over het toekomstbeeld zijn bemoedigend. Negen van de tien archivarissen onder schrijven de stelling dat het openbaar archiefwezen boeiend is en alleen maar belangrijker kan worden. Acht van de tien zijn van mening zelf een belangrijke rol te kunnen spelen bij de ontwikkelin gen in hun archiefdiensten; zij vinden dat veranderingen hun werk alleen maar aantrekkelijker kunnen maken. En nog niet één van de tien is het eens met de uitspraak "Al die veranderingen, het zal mijn tijd wel duren". Het is niet verba zend dat in de groep boven 55 jaar dat wat hoger ligt, ongeveer een derde. Het bijbenen van ontwikkelingen in het vakgebied is voor een op de drie archiva rissen een probleem; het gaat de oudere archivaris duidelijk minder af dan de jon gere. Leeftijd speelt géén rol wanneer gevraagd wordt naar het zelfbeeld van de archivaris. Iets meer dan de helft heeft er geen moeite mee om de archivaris als een solist te bestempelen. 10 11 Door Agnes Jonker Zijn archivarissen tevreden over het werk dat ze doen? En wat gaat er de komende jaren veranderen binnen de archiefdiensten? Kunnen archivarissen die veranderingen bij benen? Hoe kijkt de buitenwacht aan tegen het werk van de archivaris? Zo'n tien jaar geleden had de beroepsvereniging al eens laten uitzoeken wat het zelfbeeld en het toe komstbeeld is van het openbaar archiefwe zen. Tijd voor een vervolgonderzoek. Vragenlijsten Het beroepsbeeld Gemiddeld belang Verwach ting Externe dienstverlening 4,5 Beheren van andere dan digitale archieven 4,2 Het fysieke behoud van archieven 4,0 Toegankelijk maken 3,9 Het functioneren als historisch centrum 3,6 Toezicht op zorg/beheer van dynamische en semi-statische archieven 3,4 Educatieve activiteiten 3,2 Samenwerking met andere archiefdiensten 3,2 Het overbrengen van archieven op andere gegevensdragers dan papier 3,1 Verwerving van archieven van personen of particuliere instellingen 3,0 Samenwerking met musea, bibliotheken en culturele instellingen 3,0 Het functioneren als gesprekspartner van het overheidsmanagement 2,9 Het aanbieden van diensten via Internet 2,9 Zakelijke dienstverlening 2,6 Verzorgen van publicaties 2,5 Scholing van archivarissen 2,5 Het beheren van digitale archieven 2,4 Geen raad met digitaal tót- Verwachtingen van de omgeving Veranderende contacten door De digitalisering van archieven 74 Het toenemend gebruik van Internet 70 Samenwerking en schaalvergroting 64 Veranderende wet-en regelgeving 59 Bestuurlijke ontwikkelingen 48 De toenemende complexiteit van vragen aan het openbaar archiefwezen 25 Fluitend naar het werk Kijk voor het volledige rapport van onder zoeker A.E. Verbeek op www.kvan.nl/njeuws Ook voor fl. io,= verkrijgbaar bij het KVAN bureau archievenblad archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 5