NVBA nieuws
nederlandse vereniging van bedrijfsarchivarissen
NVBA-Redactieadres
NVBA lid worden?
Redactie NVBA-Nieuws
NVBA-Agenda 2000
'40 jaar twijfel' (deeli)
42
nederlandse vereniging van bedrijfsarchivarissen
NVBA Regio Noord 50 jaar!
Hans Dreese, één van de GO-pioniers!
Harry L.M. Hendriks
Sluisgraaf 9
5032 XL TILBURG
Tel: 013 - 463 06 19
Fax 013 - 463 06 19
E-mail: harry@tref.nl
Schrijf dan naar de
ledenadministratie
mevrouw L. de Kok
Vogeldreef 42
2727 AM ZOETERMEER
Als lid ontvangt u het
Archievenblad gratis
H. Hendriks
Sluisgraaf 9
5032 XL TILBURG
H. Strijkers
DSM/Centraal Archief
Postbus 6500
6401 JH HEERLEN
J.W. Schilt
Gemeentearchief Amsterdam
Amstelkade 67
1074 HZ AMSTERDAM
J. van der Velden
Diamantdijk 197
4706 HD ROOSENDAAL
25 mei: algemene leden
vergadering Chorus IJmuiden
29 juni: vergadering dagelijks
bestuur
7 september: vergadering
algemeen bestuur
26 oktober: algemene leden
vergadering
28 november: vergadering
algemeen bestuur
Hoewel Ben Schmitz op de Algemene
Ledenvergadering van 25 mei as. bij Choris in
IJmuiden na 8 jaar afscheid neemt als bestuurslid
van de NVBA, blijft hij daarna nog wel actief lid.
In een serie artikelen beschrijft hij zijn loopbaan
als bedrijfsarchivaris. Een tijdsdocument over
'40 jaar twijfel'. In deze aflevering deel 1.
Een paar weken geleden las ik Tekst en con
text van de Handleiding voor het ordenen en
beschrijven van archieven van 1898. Een vreem
de ervaring. Ik werd er uitermate door geboeid
terwijl mijn gedachten toch iedere keer afdwaal
den naar het verleden. Nee, niet naar 1898 maar
naar 1958. Ook nadat ik het boek uit had bleven
herinneringen aan mijn eigen archiefloopbaan
door mijn hoofd spoken. Van die herinneringen
wil ik jullie deelgenoot maken.
Mijn eerste archiefervaring deed ik op in 1957
toen ik, in afwachting van een oproep voor mili
taire dienst, een tijdelijk baantje had op de afde
ling Personeelzaken van de PLEM. Ik kreeg
opdracht om het wat verwaarloosde personeels-
archief weer op orde te brengen. Er waren geluk
kig duidelijke richtlijnen omtrent de opbouw
van personeelsdossiers dus was de klus geklaard
lang voordat ik het vaderland moest gaan die
nen. Mijn volgende opdracht was heel wat boei
ender: probeer een systeem te bedenken waar
mee we optimaal gebruik kunnen maken van
ons bestand metalen Adressograph Multograph
adresplaatjes van huidige en voormalige perso
neelsleden. Zonder dat ik enige kennis had van
classificaties of codestelsels (dat leerde je immers
niet op de HBS B) slaagde ik erin een bevredi
gend systeem te ontwikkelen. De belangrijkste
doorsneden kon de Adressograph Multograph-
machine zelf tot stand brengen op basis van de
plaatsing van metalen ruitertjes. Voor verdere
verfijning kon je dan handmatig op basis van de
kleur van de ruitertjes nog subverdelingen
maken. Ik vond dat een leuke opdracht maar
besefte nog niet dat ik daardoor voor de rest van
mijn leven belangstelling zou houden voor clas
sificaties en codestelsels.
Nog voordat mijn 'uitvinding' helemaal was
geïmplementeerd kwam de oproep om onder de
wapenen te komen. Na de basisopleiding en vier
maanden Kaderschool Genie werd ik overge
plaatst naar de 2e Centrale Opleiding Admini
stratief Kader in Kampen om te worden opgeleid
tot sergeantschrijver. Een van de vakken was
Postbehandeling en Archiefbeheer. Van een
echte opleiding was nauwelijks sprake; geheel in
lijn met de militaire traditie was het veeleer een
gerichte scholing. De enige vaardigheid die ik
leerde, was het maken van stukbeschrijvingen.
Geen probleem, want ik werd verondersteld na
de opleiding bij de 'parate troepen' te worden
begeleid door een ervaren mentor.
In theorie klopte dat ook wel. De Sectie 1 van
het Geniebataljon waar ik geplaatst werd had op
papier een formatie van één kapitein als
Sectiehoofd, twee sergeant-majoor- schrijvers,
een sergeantschrijver, een korporaalschrijver en
drie soldatenschrijvers, waarvan één tevens
chauffeur en postbode. De kapitein heb ik nooit
gezien want die had een hernia. De ene serge
ant-majoor was er hoogstens één dag in de
week; de andere dagen was hij op cursus om
adjudant te worden. De tweede sergeant-majoor,
die die cursus al gevolgd had, werd na een
maand bevorderd en overgeplaatst. De korpo
raalschrijver was gelijk met mij van de opleiding
gekomen en had dus, net als ik, geen enkele
praktijkervaring. De chauffeur/postbode be
hoorde duidelijk tot de 'ouwe hap' en wachtte
alleen maar op de dag dat hij kon afzwaaien. De
beide andere soldaatschrijvers bestonden alleen
op papier.
Toen ik bij dat Geniebataljon kwam, bestond dat
legeronderdeel net twee weken. Het was opge-
archievenblad
\mm
richt in het kader van de vervanging van het
4e Legerkorps (die met het klavertje vier als
mouwembleem) door het le Legerkorps. Dat
'Geniebat1 behoorde tot de Expeditionaire
Macht le Divisie '7 December' die (na de
terugtrekking uit Indonesië) slapend was
geworden. Dat betekende onder andere dat er
nog vrijwel geen archief was en dat de corre-
spondentiestroom nog maar net op gang
begon te komen. Officieren en kader waren
voor een groot deel afkomstig van andere
legeronderdelen en van vaste routines was
nog nauwelijks sprake. Van begeleiding door
een 'ervaren mentor' dus ook niet.
In het begin was er één brievenboek, één ord
ner met chronologisch gerangschikte ingeko
men correspondentie, één ordner met chro
nologisch gerangschikte uitgaande correspon
dentie en één ordner met numeriek gerang
schikte bataljonsorders. Binnen een paar
weken was het al problematisch nog iets terug
te vinden. Omdat ik nog nooit van dossier
vorming gehoord had, zocht ik de oplossing
in het splitsen van het brievenboek. Er kwa
men brievenboeken voor de correspondentie
met het Legerkorps, met de Divisiestaf en met
de tot het bataljon behorende compagnieën.
De rest van de correspondentie bleef ik regis
treren in het oorspronkelijke brievenboek.
Omdat opvragers vrijwel altijd wisten wie de
afzender of geadresseerde van het door hen
gezochte stuk was, vond iedereen mijn oplos
sing prachtig. Later, toen de laatste sergeant
majoor werd overgeplaatst, kwam ik erachter
dat er ook nog een brievenboek was voor cor
respondentie met de marechaussee inzake
overtredingen begaan door korporaals en ser
geants. Formeel mocht ik dat niet weten
(want ik was zelf ook maar sergeant) maar
omdat toch iemand het moest doen werd ik
daarvoor aangewezen. Nog weer later bleek er
nog een brievenboek te zijn voor de vertrou
welijke en geheime post. Dat mocht ik met
mijn rang natuurlijk helemaal niet zien maar
de bataljonscommandant, die het tot dan toe
noodgedwongen zelf had moeten bijhouden,
vond dat ik dat toch maar beter kon doen.
Hoewel ik dus alom werd geprezen voor mijn
manier van archiveren, bleef ikzelf mijn twij
fels houden: er moesten toch betere metho
den zijn!
Ben Schmitz
Op initiatief van de voormalige Ne
derlandse documentalistenkring, nu:
Nederlandse Vereniging van Bedrijfsar
chivarissen (NVBA) werd op donderdag
9 maart 1950 in Leeuwarden ten huize
van mej. A.A. Drent (bedrijfsarchivaris
van het voormalige PEB in Friesland) het
"Commissoriaal Overleg Beheersdocu-
mentalisten" in de provincie Friesland
opgericht. Precies 50 jaar later vierden we in het
NUON-gebouw aan de Melkemastate in Leeuwarden
het 50 jarig bestaan. Deze feestmiddag werd geopend
door de voorzitter van de regio Noord, Henk
Siekmans. Oud-voorzitter, Henk Borger, blikte terug
naar de roerige beginjaren van deze zeer actieve regio.
Daarnaast voltrok de voorzitter van de NVBA, Arie
Otten, op speciale wijze het huwelijk tussen micro
grafie en digitale opslag, hetgeen zowaar met het ja
woord werd beklonken. Volgde nog een causerie van
Gert Jan van Bussel over het fenomeen digitale
opslag, bewijskracht en procesbewaking, waarna deze
feestelijke bijeenkomst werd afgesloten met een
bedankje door de bestuursleden Henk Siekmans en
Peter de Jong. De 50 aanwezige gasten konden terug
zien op een zeer geslaagde jubileumviering.
Verjaardagspartijtje in
het NUON gebouw.
In het Archievenblad van maart 2000 is aandacht
besteed aan Hans Dreese, onder andere vanwege zijn
belangrijke rol als pleitbezorger van het nut van de een
heid van de documentaire informatie in Nederland. Het
is niet verwonderlijk dat Dreese in 1950 ook was betrok
ken bij de oprichting van de, nu gouden GO, door het
NIDER en de NVB. Dreese, destijds hoofd van de docu
mentatie, bibliotheek en archief bij Unilever, heeft een
belangrijk aandeel gehad in het werk van de GO. Met
name wat betreft de belangen en ontwikkeling van de
bedrijfsarchivarissen. Vanaf de oprichting van de GO
heeft de NVBA gestreefd hierbij officieel vertegenwoor
digd te zijn. Omdat de Nederlandse Documentaisten-
kring (NDK), de voorloper van de NVBA, organisatorisch
was ondergebracht bij het NIDER was dat aanvankelijk
niet zo eenvoudig. Toen de NVBA later op eigen kracht
verder ging, werd dit onderwerp weer actueel en kwam
het regelmatig aan de orde bij de ledenvergaderingen
van de NVBA. Dank zij de bemoeienissen van Dreese
volgden er besprekingen, maar het duurde nog tot 1962
voordat een samenwerkingsakkoord werd bereikt. Dit
akkoord werd tijdens de jaarvergadering van de NVBA
op 7 november 1962 goedgekeurd. Dreese had als verte
genwoordiger van de NVBA zitting in het Algemeen
Bestuur van de GO.
Harry Strijkers
archievenblad