juridische zaken
ven, digitaliseren en extra's ten behoeve van de
toegankelijkheid tegenover staan. Vóór pleit ook
dat het archief hierdoor de mogelijkheid schept
meer werken aan te kopen.
Tarieven
In principe geldt de gebruiksvergoeding
voor elk te gebruiken document, ongeacht of
het auteursrecht is verlopen en of de auteurs
rechthebbende (on)bekend is. (Het recht ver
loopt 70 jaar na het overlijden van de auteur of
na 70 jaar na de eerste openbaarmaking wan
neer er sprake is van een rechtspersoon of
onduidelijkheid wat betreft de rechthebbende)
Het mag duidelijk zijn dat er onderhandelingen
plaatsvinden wanneer de auteursrechten bij een
ander liggen. Daarnaast is het belangrijk het ver
goedingsrecht intern goed te regelen.
De procedure moet makkelijk uitvoerbaar zijn
en iedereen in staat stellen het materiaal te
gebruiken. Daarom heeft het Gemeentearchief
Amsterdam bij de vaststelling van de tarieven
gekozen voor eenheidsprijzen voor de verschil
lende onderdelen. De vergoeding voor het
gebruik van een Jacob Olie foto is dus dezelfde
als voor het gebruik van een foto van een heden
daagse archieffotograaf. Helaas lopen dit soort
tarieven bij allerlei instellingen nogal uiteen,
waarbij de tarieven die de fotografenfederaties
hanteren overigens het hoogst zijn.
Ter bevordering van de uniformiteit, centrale
uitvoering, en concurrentiebestrijding zouden
de instellingen gezamenlijk een soort gebruiks
rechtenbureau kunnen oprichten.
De ontwikkeling van de nieuwe media maakt
aanpassing van de tarievenlijst noodzakelijk.
Mede doordat de controle van exploitatie via
Internet heel moeilijk is, zijn de huidige tarieven
bij on-line verspreiding te laag. De ontwikkelin
gen geven trouwens wel meer om over na te
Ter bevordering van de
uniformiteit, centrale
uitvoering, en concurren
tiebestrijding zouden
de instellingen
gezamenlijk een soort
gebruiksrechtenbureau
kunnen oprichten.
26
denken. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat derden
via Internet met het materiaal van het
Gemeentearchief Amsterdam aan de haal gaan?
Kan het een bron van inkomsten kwijtraken?
Een gebruiksvergoeding is alleen te verkopen
wanneer het materiaal exclusief bij het gemeen
tearchief ligt. Moet het archief dan van gebruiks
vergoeding naar verificatierecht - 'de enige
echte bron ligt bij het gemeentearchief'?
Naar zijn zeggen zit Edwin van Huis op een
goudmijn; radio, tv en muziek zijn uitstekend te
exploiteren. Recentelijk inventariseerde het
NAA al het in Nederland aanwezige beeld- en
geluidsmateriaal dat in beheer is bij particulie
ren, gemeenten, provincies etcetera. De uit
komst: er ligt 850.000 uur materiaal opgeslagen.
Tweederde daarvan ligt bij het NAA, exclusief
foto's. Het vergt echter nogal wat werk voor het
geld binnen kan stromen. Bij de oprichting van
het NAA was er wat betreft de administratie van
de rechten bij de omroepen, niets of slecht gere
geld. Ook worden rechthebbenden en gebrui
kers vaak gezien als eikaars vijanden; praten om
tot prijsvorming te komen blijkt al moeilijk. Het
conserveren, beschrijven en opslaan ten behoe
ve van exploitatie is zeer kostbaar. Als er niets is
vastgelegd over het auteursrecht en de rechtheb
bende staat voor de deur om alles te wissen, zit
je met een probleem. Om het beeld dat recht
hebbenden nu hebben van het NAA -'de gevaar
lijke concurrent' - weg te nemen, maakt het
NAA thans afspraken met rechtenorganisaties.
Zij moeten juist overtuigd worden van het
belang dat rechthebbenden hebben bij het
bestaan van het NAA. De argumenten hiervoor
zijn dat het materiaal wordt veilig gesteld en
dat, wanneer er snelle en goede procedures zijn,
het gebruik zal toenemen. En dat betekent meer
geld in 't laatje voor de rechthebbenden. In de
afspraken probeert het NAA de toestemming
voor gebruik te regelen, ook als het educatieve
doeleinden betreft (wat over het algemeen gevoe
lig ligt bij rechthebbenden) en tegen een redelijke
vergoeding de rechten overgedragen te krijgen.
Goede procedures voor het snel regelen van her
gebruik zijn eveneens beslist noodzakelijk.
Wat te doen als de rechthebbende niet te achter
halen is? Middels een inzichtelijke procedure
treedt het NAA in zo'n geval in overleg met de
rechtenorganisatie. Die neemt de claim over en
wordt door de exploitant betaald voor het her
gebruik. De rechtenorganisatie gaat vervolgens
op zoek naar de rechthebbende; blijft die
onvindbaar, dan wordt het geld in een fonds
gereserveerd. Op den duur kan dat fonds
gebruikt worden voor andere doeleinden.
Omdat het aantal producties waarbij veel gere
geld moet worden gestaag toeneemt, richt het
NAA zich tevens op de administratie, dat wil
zeggen het zoeken op rechtensystemen. Dat
juridische zaken
betekent veel werk, maar zal uiteindelijk z'n
vruchten afwerpen.
Voor producenten is het belangrijk dat zij snel
financieel interessante shots kunnen vinden;
dat zij een selectie kunnen maken op grond
van bijvoorbeeld een maximaal aantal recht
hebbenden of op grond van de kosten.
Vaak is dit belangrijker dan de context. Kan het
NAA het archief in de toekomst op deze manier
aanbieden, dan wordt de catalogus volgens Van
Huis goud waard. En als alles op orde is komt
het wel goed met de exploitatie.
Christiaan Alberdingk Thijm is bezig met
een juridisch onderzoek naar de auteursrechten
voor de volksverhalenbank van het Meertens
Instituut. Het gaat hierbij om een verzameling,
van onder andere mondelinge overleveringen,
verhalen uit boeken, tijdschriften, dagbladen en
foto's, tot stand gekomen in een periode van
zo'n vijftig jaar. Het onderzoek is ingesteld
omdat het instituut alle verhalen wil conserve
ren door omzetting op CD-Rom om deze vervol
gens via een web-site toegankelijk te maken
voor het publiek. Daarbij zijn enkele zaken van
belang om te beoordelen of de wijze van toegan
kelijk maken is toegestaan.
In de eerste plaats de wetenschap welke werken
auteursrechtelijk beschermd zijn. Daarbij gelden
vier criteria: 1. het moet gaan om oorspronkelij
ke werken 2. waarbij sprake is van een menselij
ke schepping 3. die een unieke creatie zijn 4. en
daarbij moeten ze waarneembaar zijn. Het is in
deze niet van belang of een werk nieuw is, op
schrift staat of voltooid is. Niet beschermd zijn:
zuiver functionele werken, stijl, ideeën, feiten,
theorieën en formules, werken in publiek
domein, wetten en rechterlijke uitspraken.
Volgens de auteurswet kan de rechthebbende
aanspraak maken op het recht tot verveelvoudi
ging (reproduceren en bewerken), op openbaar
making en op het persoonlijkheids- en portret
recht. Absoluut zijn de auteursrechten niet. Bij
een maatschappelijk doel of belang gelden spe
cifieke beperkingen, zoals bij het nieuws of wan
neer het werken betreft die vanwege de openbare
macht openbaar gemaakt worden (waarbij bij de
eerste openbaarmaking wordt opge
nomen 'auteursrecht voorbehou
den'). Ook citeren is hierbij toege
staan, mits ondergeschikt aan de
gehele context. De rechten zijn even
eens beperkt wanneer er sprake is van
eigen gebruik, reproduceren door
overheidsintellingen ten behoeve van
eigen gebruik/onderzoek en gebruik
ten behoeve van onderwijs (voor
readers en lesbrieven e.d. moet wel
een vergoeding aan de rechthebbende betaald
worden, maar toestemming is niet nodig).
Genoemd onderzoek wil duidelijk maken waar
het om auteursrechtelijke werken gaat en zo ja,
wie de rechthebbenden zijn. Er onderscheiden
zich verschillende partijen: de verteller, de
opschriftsteller, de uitgever, de coördinator van
het Meertens Instituut en het instituut zelf. In
de meeste gevallen is de verteller rechthebbend;
niet het Meertens Instituut tenzij het werk resul
taat is van de taak van een van de medewerkers.
Ook niet de coördinator, uitgever of opschrift
steller want dit zijn niet degenen die de feitelijke
creatieve prestatie hebben geleverd. Voordat de
volksverhalenbank op Internet kan, zijn er enige
problemen op te lossen, want ook dan geldt het
auteursrecht. Daarnaast heeft het instituut bij
exploitatie via Internet niet alleen te maken met
het Nederlandse auteursrecht, maar met evenzo
veel europese/internationale wetten en afspra
ken. Men is dan ook druk bezig met het maken
van beleid, achterhalen van rechthebbenden,
lobbyen, onderhandelen, maken van standaard
contracten etcetera om de openbaarmaking
goed geregeld te hebben.
De informatie van deze themadag zal te zijner
tijd in een gebundelde uitgave verschijnen.
Voor producenten is het
belangrijk dat zij snel
financieel interessante
shots kunnen vinden;
dat zij een selectie
kunnen maken op grond
van bijvoorbeeld een
maximaal aantal recht
hebbenden of op grond
van de kosten.
Zwemles in het Sportfondsenbad
van Schiedam in 1950.
Foto: Gemeentearchief Schiedam.
Goudmijn
archievenblad
maart 2000
Opnamen voor de speelfilm "Kruimeltje", bij de Appelmarktbrug in
Schiedam, 1999. Foto: Jan van der Ploeg.
Volksverhalenbank
Gemeentearchief Schiedam
Stichting 'foto anoniem'
De stichting 'foto ano
niem' is in het leven
geroepen door fotogra
fen. Wie op zoek is naar
fotografen kan contact
opnemen met de stich
ting, die vervolgens kos
teloos op zoek gaat. Lukt
het de stichting niet de
fotograaf te vinden dan
wordt een vrijwaring afge
geven waarmee het
archief tot exploitatie
over kan gaan. De claims
worden betaald aan de
stichting; niet geïnde
claims worden in een
reservefonds gestort.
De folder van de stichting
is telefonisch aan te vra
gen: (020) 347 08 59.
De Stationshal van Schiedam in
1966. Foto:J.F.H. Roovers.
maart 2000
archievenblad