en auteursrecht
juridische zaken
24
Nieuwe media zijn niet zo 'nieuw', aldus
Ronald Vecht. Het zijn transportmiddelen waar
bij, net als voorheen, bij gebruik en exploitatie,
toestemming nodig is van de rechthebbende.
Wel nieuw is dat er steeds meer binnen ieders
bereik komt en archieven daar een groeiende rol
in spelen. Echter, beter bereik voor de consu
ment staat veelal haaks op de nieuwe exploita
tieregulering; het europarlement scherpte de
richtlijnen ten gunste van de rechthebbende
behoorlijk aan, zelfs het toelaatbaar gebruik
wordt beperkt. Met deze aanscherpingen komen
de basistaken van archieven in het gedrang. Zal
binnenkort overal voor betaald moeten worden?
Gaan rechthebbenden in de toekomst bepalen
wat voor het nageslacht bewaard blijft?
De belangen van rechthebbenden enerzijds
en exploiteurs gebruikers anderzijds raken
steeds meer uit balans. Hier en daar is ook al de
roep om ingrijpen door (internationale) overhe
den te horen. Wat is wenselijk voor ons als
archiefbeherende instellingen, wat willen wij
met onze digi
tale middelen?
Er ontstaan
steeds meer bar
ricaden wat
betreft auteurs
rechten en
straks is mis
schien het vra
gen van toe
stemming iede
re keer zelfs
noodzakelijk.
Gaat daarmee
het slot op de
deur voor het
cultureel erf
goed? Met welke wensen moeten we rekening
houden en wat is er objectief nodig om onze
taken te kunnen blijven uitoefenen? Ten behoe
ve van werkzaamheden zowel binnen- als bui
tenshuis moeten we over middelen kunnen
beschikken. Wellicht is de komst van een open
norm een oplossing; niet alleen om ons eigenbe
lang te beschermen, maar ook om zelfregulering
mogelijk te maken in het sluiten van convenan-
ten met rechthebbenden. Archieven zijn essen
tieel: ze dragen bij aan het algemeen belang en
aan de ontwikkeling van de nieuwe media; digi
talisering is noodzakelijk om te kunnen blade
ren, kopiëren en gegevens uitwisselen. In art.
45o van de auteurswet ziet Vecht wel een licht
puntje voor het geval de richtlijnen niet versoe
peld worden; dit artikel bepaalt dat wanneer onbe
kend materiaal openbaar gemaakt wordt, er na 25
jaar eigen exclusief auteursrecht verkregen is.
Verveelvoudigen
Aan de hand van vragen zette Dirk Visser
een en ander uiteen over auteurs- en aanverwan
te rechten. Zijn antwoord op de vraag 'wanneer
verveelvoudigen nu wel of niet mogelijk is'
toonde zijn relativeringsvermogen goed aan,
evenals zijn uitspraak 'overtreed de wet'.
Digitalisering van (bewegend) beeld en foto's
mag al niet, maar doe het vooral, anders kom je
nergens. Negeer wat onbillijk is, doe wat bin
nenshuis noodzakelijk is te doen. Heb je bewe
gend beeld nodig voor het onderwijs; doen.
Zelfs het overzetten van materiaal voor conser
veringsdoeleinden mag niet, maar omdat het
objectief gezien noodzakelijk is, zal een recht
hebbende niet zo gauw een proces aanspannen.
Wel moeten we oppassen met verveelvoudigen
ten behoeve van een commercieel doel, ieder
ander extern doel of openbaarmaking via
Internet. Ook het tentoonstellen van materiaal
is formeel juridisch 'openbaar maken'.
Belangrijk is altijd in overweging te nemen wat
de impact is van de bepaalde handeling; voor de
rechthebbende is de economische schade veel
groter wanneer zijn werk via internet openbaar
gemaakt wordt dan wanneer dit gebeurt in een
tentoonstellingsruimte van een archief. Visser
concludeert dan ook: doen wanneer het voor
intern gebruik is, oppassen wanneer je er mee
naar buiten gaat. De grens ligt bij openbaar uit
geven van materiaal, het actief bezig zijn met de
exploitatie ervan. Met het laten maken van
kopieën voor privégebruik van bezoekers is ech
ter niets mis.
Terecht verwachten rechthebbenden van de
beherende instellingen dat ze de rechten/afspra
ken goed vastleggen en naleven. Maar ook deze
instellingen mogen verwachtingen hebben.
Wanneer een fotograaf bijvoorbeeld nalaat bij
verhuizing een adreswijziging door te geven, dus
nalaat achterhaalbaar te zijn, dan sta je bij
exploitatie juridisch sterk.
Eigendoms- en auteursrecht zijn niet hetzelfde.
Archieven mogen het materiaal wel in huis heb
ben, maar de auteursrechten liggen vaak bij der
den. De vraag is in hoeverre het materiaal eigen
dom is. Het eigendomsrecht biedt ons uitslui
tend de mogelijkheid het materiaal te (laten)
raadplegen, te digitaliseren, schaduwverfilming
uit te (laten) voeren. Handelingen als deze zijn
voor 99% veilig. Anders wordt het wanneer er
van het materiaal kopieën beschikbaar zijn. Dus
weer: meer risico bij naar buiten brengen.
Als eigenaar van een unicum heeft een archief
een sterke positie in het maken van afspraken
met de rechthebbende, vast te leggen in contrac
ten. Zo is het mogelijk om regelingen te treffen
omtrent het gebruik of zelfs het auteursrecht
over te laten dragen van de rechthebbende op
de eigenaar. Het bezit van eigendomsrecht is een
zogenaamde volkomen titel. Dit betekent dat
bijvoorbeeld een fotograaf nooit zijn materiaal
kan terugeisen, tenzij hij kan aantonen dat het
op onrechtmatige wijze is verkregen. Bij overlij
den van de oorspronkelijke rechthebbende gaat
het recht over op de erfgenamen (gemeenschap
pelijk auteursrecht) of een van hen wanneer dit
bij testament is vastgelegd. Bij gemeenschappe
lijk auteursrecht is toestemming alleen geldig
wanneer alle partijen die hebben gegeven; ver
bieden van openbaarmaking of anders kan elke
partij afzonderlijk.
Wat te doen met materiaal waarvan de
rechthebbende niet bekend is? Om zich veilig te
stellen wanneer de rechthebbende zich alsnog
bekend maakt, gebruiken de meeste instellingen
vrijwaringsbewijzen. Veel status hebben die ech
ter niet; ze geven geen garantie als de zich mel
dende rechthebbende verhaal gaat halen bij de
ander. Vrijwaring is aardig voor de vorm, maar
uiteindelijk is de instelling verantwoordelijk.
Wel kun je met de vrijwaring proberen eventu
ele schade op de andere partij te verhalen.
Bij beeldmateriaal kan de gebruiker ook te
maken krijgen met portretrecht. Dit is echter
niet zo absoluut als het auteursrecht. Het is toe
pasbaar wanneer er in strijd met de redelijkheid
wordt gehandeld, maar alleen als het portret
niet in opdracht gemaakt is (want dan is er spra
ke van auteursrecht). Een redelijkheidstoets is
altijd vaag. De beste maatstaf is gezond verstand;
wat zou je voor jezelf schadelijk vinden.
Portretrecht geldt tot 10 jaar na het overlijden
van de geportretteerde en kent twee onderdelen:
het moreel belang, dat verband houdt met het
privacyrecht van de geportretteerde, en het com
mercieel belang, wat vooral speelt bij het gebruik
van materiaal van nog levende beroemde men
sen (de zogenaamde verzilverbare populariteit).
'Gewone' mensen doen in de regel geen beroep
op het commercieel portretrecht, tenzij er mate
riaal gebruikt is ten behoeve van reclames.
Het Gemeentearchief Amsterdam vraagt bij
extern gebruik van archiefmateriaal door derden
een gebruiksvergoeding. Kan een instelling wat
'bijverdienen' omdat het het eigendomsrecht
heeft over archiefmateriaal? Ludger Smit lichtte
dit toe. Archiefbewaarplaatsen hebben een
publieke taak en dus mag de burger er gratis
onderzoek verrichten. Betalen voor reproducties
vindt iedereen normaal, maar het wordt anders
wanneer er ook betaald moet worden wanneer
derden het materiaal willen gebruiken. Men pro
beert dan ook regelmatig aan betaling van de
gebruiksvergoeding te ontkomen. Maar waarom
zou het archief niets mogen verdienen waar, bij
voorbeeld, de promovendus wel verdient aan de
goederen van het gemeentearchief? Volgens
Smit is het Gemeentearchief Amsterdam door
een vergoeding te vragen, geenszins een soort
'bijklussende overheid'; er wordt slechts gebruik
gemaakt van het eigendomsrecht. 'Wij hebben
iets dat een ander graag wil hebben' en als het
materiaal bestemd is voor bijvoorbeeld publica
ties, zal daarvoor betaald moeten worden.Voor
declaratie van de kosten zal de publicist bij zijn
uitgever moeten aankloppen. Een vergoeding is
verantwoord als er kosten voor beheer, beschrij-
'Gewone' mensen
doen in de
regel geen beroep
op het commercieel
portretrecht, tenzij
er materiaal gebruikt
is ten behoeve van
reclames.
25
Nieuwe media
Door Nita Friedel en Jan Stavenuiter*
De themadag 'Nieuwe media en
auteursrecht' vond plaats in de
Aula van het Rijksmuseum te
Amsterdam op 26 november
1999. De organisatie was in
handen van:
De Sectie Audiovisuele
Archieven van de KVAN
Het Meertens instituut van de
KNAW
De Vereniging Nederlands
Fotogenootschap
De Vereniging Topografisch-
Historische Atlas
Als dagvoorzitter trad Dirk
Visser, advokaat bij kantoor
Stibbe te Amsterdam en docent
aan de universiteit van Leiden,
op.
Sprekers waren Ronald Vecht,
juridisch medewerker bij de
NOS, Ludger Smit, conservator
van de Topografisch Historische
Atlas van het Gemeentearchief
Amsterdam, Edwin van Huis,
algemeen directeur van het
Nederlands Audiovisueel Ar
chief en Christiaan Alberdingk
Thijm, research fellow bij het
Instituut voor Informatierecht
van de UvA.
De Oostsingel van Schiedam in 1967.
Foto: Rob Collette.
Volgens dagvoorzitter Dirk Visser was het vooral
het onderwerp waardoor er voornamelijk jonge
mensen achter het spreekgestoelte zouden plaats
nemen. Maar mede door de inbreng van het
publiek - afgevaardigden van diverse
(archief)instellingen met uiteenlopende taken en
niet allemaal van dezelfde generatie als de (mees
te) sprekers - beperkte de behandeling van het
onderwerp zich niet uitsluitend tot nieuwe media.
Lichtpuntje
Eigenaren en rechthebbenden
archievenblad
maart 2000
Vrijwaringsbewijzen
Gebruiksvergoeding
De ingang van de Schiedamse
Passage omstreeks 1936.
Foto:J.F.H. Roovers.
maart 2000
archievenblad