Literatuur Archievenblad 34 Archievenblad November 1999 Archievenblad lA W- November 1999 Archievenblad 35 Guus Meershoek: Dienaren van het gezag. De Amsterdamse poli tie tijdens de bezetting. Van Gennep. Amsterdam, 1 999. ISBN 90-551 5-223-4. 48 8 blz., fl. 49,90 Guus Meershoek Vrijwel geen sector van het Nederlandse overheidsapparaat heeft gedurende en na de bezetting 1940-1945 aan zo n bittere kritiek blootgestaan als die van openbare veiligheid en politie. Daarvoor was een aantal redenen aan te wijzen, die alle samenhingen met de specifieke taken die de betreffende diensten door de Duitsers waren toegedacht. Zonder de steun van de Nederlandse poli tie had de bezetter de orde en rust niet kunnen handhaven. Hanns Albin Rauter, Generalkommissar für das Sicherheits- wesen und Höhere SS-und Polizeiführer had slechts vierhonderd Duitse politievak mensen bij zich toen hij eind mei 1940 naar Nederland kwam. Zij moesten de bezettingsautoriteiten assisteren en als kern dienen van een toekomstige bewa pende politiemacht die een getrouwe afspiegeling moest gaan vormen van het nationaal-socialistische politieapparaat in het Reich. Doordat hem formeel de be voegdheid over de gehele Nederlandse poli tie werd verleend, kon Rauter aan zijn plan nen uitvoering geven zonder daarbij hin der te ondervinden van de uiteenlopende beleidsconcepten van het burgerlijk bestuur. Ook werd de opleiding van de Nederlandse politie na de inval van de Duitsers stilgelegd. Na de februaristaking van 1941 werd door de rijkscommissaris Seyss-Inquart het Amsterdamse college van B&W en de hoofdcommissaris van politie Versteeg ont slag aangezegd. De nieuwe burgemeester Voüte en korpschef Tulp werden de hoog ste Nederlandse bestuurders die leiding gaven aan een apparaat dat meewerkte aan de wegvoering van joden. Rauter verstrekte richtlijnen voor de wer ving en opleiding van de Nederlandse po litie. De Duitsers hadden immers behoefte aan nieuwe en volgens hun inzichten geschoolde manschappen, die zij bij mas sale ordeverstoringen en bij groots opge zette acties effectief, in militair verband en met grote dienstijver konden inzetten. De opleiding vond plaats in Schalkhaar. Op 15 mei 1941, een week na zijn installa tie als korpschef, kreeg Tulp van bevelheb ber Schumann van de Ordnungspolizei op dracht om een deel van het korps onder te brengen in een gekazerneerde eenheid. Twee eenheden van compagniesgrootte, 'Hundertschaft' genaamd werden na de opleiding in Schalkhaar ondergebracht in een scholencomplex gelegen aan het Cor nells Troostplein. In een brief van 24 september 1942 schreef Rauter aan Himmler: Die neuen Hundertschaften der hollandischen Polizei machen sich in der Judenfrage ausgezeichnet und Verhaften Tag und Nacht zu hunderten die Juden. Die einzige Gefahr, die dabei auftritt, ist der Umstand, das da und dort einer der Polizisten daneben greift und sich aus Judeneigentum bereichert. Ich habe Verhandlungen des SS- und Polizeigerichtes vor der versammelten Hundertschaft an- geordnet. Twee boeken hebben na jaren van stilte veel tumult doen ontstaan bij oud-politie mensen. Ik doel hiermee op 'Grenzen aan gehoorzaamheid' van A. Vernooij en 'De Zwarte Politie 1940 -1945'van B. Huizing en K.Aartsma. Beide boeken geven een niet al te gunstig beeld van het functione ren van de Nederlandse politie tijdens de Duitse bezetting. Naar aanleiding van 'Grenzen aan de gehoorzaamheid' stelde men in Vrij Nederland van 13 april 1985: "het is een ontluisterend document over een korps dat voor meer dan tachtig pro cent 'fout' was in de oorlog." Conclusies die gezien moeten worden als historische simplificaties. Meershoek gaat veel dieper dan de onder zoekers voor hem. Hij had toegang tot de archieven van de Amsterdamse politie, die voor Presser en De Jong gesloten bleven. Ook kon hij gebruik maken van enkele dagboeken, waaronder het dagboek van de pro-Duitse chef van de politieke recherche. Het politiearchief is kort nadat Meershoek het voor zijn studie had geraadpleegd, her- ordend. Zijn verwijzingen refereren naar de oude indeling en de oorspronkelijke num mering van de stukken die daar overigens indertijd op was aangebracht. Een concor- dans is evenwel niet voorhanden. Dit levert grote problemen op voor diegenen die aan de hand van het notenapparaat nadere studie willen verrichten. Verder blijken de door Meershoek geraad pleegde weekoverzichten van 1937, welke hij bij beschikking op mei 1994 van de minister van Binnenlandse Zaken ter inzage had gekregen, door gewijzigde regelgeving niet meer toegankelijk. In zijn boek 'Dienaren van het gezag' geeft Meershoek een scherpe analyse waarom het gehele Amsterdamse politiekorps 'met tegenzin maar nauwgezet' meehielp aan de deportatie van tachtigduizend Amster damse joden. Ook deze politieambtenaren dienden het gezag. In iedere vorm waarin het zich aandiende. Bij iedere maatregel die het gezag aankondigde. Iets om over na te denken, zelfs vijfenvijftig jaar na dato. Drs. C. Haverhoek, historicus y jf-. i Dr D. Engelen, De militaire inlich tingendiensten: een institutioneel onderzoek naar het handelen van de overheid op het gebied van militaire inlichtingendiensten, 1 945-1 999 Rijksarchiefdienst/PIVOT, 's-Gravenhage. 1 999. ISBN 90-74442-65-X. 1 63 blz., fl. 25.-. Als onderzoeker op het gebied van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheids diensten waren mijn verwachtingen hoog gespannen toen in 1996 Dick Engelens PIVOT-rapport nummer 30 over de Inlich tingendienst Buitenland (IDB) uitkwam. Dit was de eerste wetenschappelijke publicatie met betrekking tot een dienst die alle moeite had gedaan zich te onttrek ken aan onderzoek door derden, en om die reden des te interessanter. Mijn aandacht ging in eerste instantie uit naar hetgeen geschreven werd over Sectie Algemene Zaken (SAZ), een stay-behind-organisatie die nog beter afgeschermd is geweest dan de IDB en waarover ik in het verleden slechts met grote hiaten en onzekerheden heb kunnen publiceren. In PIVOT-rapport nummer 30 was sprake van een instructie voor het hoofd van SAZ. Toen ik dit docu ment raadpleegde, bleek het een afschrift te zijn dat verkeerd was gedateerd (22 maart 1947 in plaats van de juiste datum 22 maart 1948). Dat heb ik geconcludeerd aan de hand van de toenmalige naamge ving van die dienst en op grond van een aide-mémoire van 14 april 1948 van Fock voor Kruis waarin de instructie wordt aangeduid met de mijns inziens juiste datum. Dit memorandum werd door Engelen overigens abusievelijk vermeld als 'aide-memoire Fock aan Somer 14 april 1948'. Op grond daarvan schreef Engelen het hoofd van SAZ de eigenzinnigheid toe om anderen pas een jaar later te informe ren: een onjuiste gevolgtrekking. Ik leerde een les - wantrouw af-schriften - en ik besloot in de toekomst meer oorspronke lijk materiaal op te vragen. Op zich was Engelens vergissing geen ramp, maar het leerde me wederom dat slechts gedegen kennis van de inlichtingendiensten een juiste geschiedenis daarvan kan opleve ren. Waarom dit relatief onbeduidend feit ver meld? In het eind 1998 verschenen PIVOT-rap port nummer 61 over de militaire inlich tingendiensten herhaalt Engelen de ver melde gevolgtrekking; kennelijk was het geen hij had ingezien niet voldoende om zijn conclusie te herzien. Daarbij moet echter worden aangetekend dat de hem toegestane tijd waarschijnlijk te kort is geweest voor een gedetailleerde studie, temeer daar er blijkens een rapport van de Centrale Archief Selectiedienst bij de bijna 1400 meter archieven 'in belangrijke mate sprake is van een ongeordende staat' (Staat der archieven van de Militaire Inlich tingendienst,Winschoten, CAS, 1998). Deze factoren in aanmerking genomen is er toch een mooi verhaal op papier geko men. Ik ga hierbij geheel voorbij aan de opzet van de PIVOT-rapporten: instrumen ten voor vernietiging, terwijl er al het nodige illegaal is vernietigd. Het is echter zeer prettig te kunnen beschikken over door schriftelijke bronnen onderbouwde verhalen over de diensten; ze vormen een belangrijke bouwsteen voor een nog te schrijven geschiedenis. Dankzij het feit dat Engelen relatief veel aandacht aan de vooroorlogse inlichtin gendienst besteedt - bijna een vijfde deel van het rapport - kennen we nu de offi ciële oprichtingsdatum van die dienst: 25 juni 1914. Leuk is de vermelding van het feit dat de marine-activiteiten op verbin- dingsinlichtingengebied - zeg maar het kraken van codes van bijvoorbeeld bui tenlandse ambassades en bedrijven - in 1977 ongeveer tien miljoen gulden per jaar kostte. Van het product was 70% bestemd voor Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, maar deze ministe ries wilden daar niet voor betalen. Van groter belang is echter Engelens beschrij ving van het moeizame proces van inte gratie van de diensten die begin 1987 offi cieel één dienst moesten vormen: een proces dat tot op heden nog steeds niet is voltooid. Concluderend kan worden gesteld dat beide PIVOT-rapporten voor mij nauw keurig te bestuderen publicaties vormen die mij mede aan de hand van het vermel de bronnenmateriaal zullen helpen te komen tot een vollediger en uitgebreider overzicht der diensten. Frans Klurters, Den Haag

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 17