Art Conservatio Archievenblad Over collectiemobiliteit Over opleidingen Een museum toont een repli ca van een stoel, die de bezoeker van een afstand bewondert. In een archief krijgt de onderzoeker de ori ginele stoel te zien en wil er ook nog op zitten! 14 Archievenblad Augustus 1999 Interview Archievenblad Ei^Over custering van conser- verings werkzaamheden Clustering maakt efficiency winst mogelijk op zowel het gebied van taakdifferentiatie als bij de aanpak van achterstanden KON. WILHELMINAHAVEN ZZ 19 3134 KG VLAARDINGEN TELEFOON 0031 [0]10 23 402 91 06 539 468 40 06 514048 48 TELEFAX 0031 [0]10 46 034 37 E - MAIL INF0@ARTC0NSERVAT10N.NL K.v.K. ROTTERDAM 190851 BEZOEK ONZE WEBSITE www.artconservation.nl financiële gevolgen. Met de rijksgesubsi- dleercle instellingen zijn afspraken gemaakt voor structurele verhoging van hun behoudsbudgetten. De winst van het Deltaplan strekt zich dan ook verder uit dan de concreet behaalde conserverings- resultaten.Wat betreft conservering is het bewustzijn verhoogd, de methodiek en het materiaal verbeterd en de omvang van het probleem inzichtelijk. OC en W heeft een werkgroep opgericht om het veld van beheer en behoud in brede zin in kaart te brengen en beleid en projec ten op dit gebied onderling af te stem men. Juist vanwege het afbouwen van het Deltaplan is het voor ons van wezenlijk belang dat beheer en behoud op de agen da blijft van het management in het archiefwezen, zowel wat betreft middelen als mensen. Ik hoop dat we de andere regelingen voor beëindiging kunnen behoeden; voor het Deltaplan is die beslissing al in '96 genomen. JHdG: Als na 2000 door OC en W geen structurele middelen meer beschikbaar gesteld worden, zou me dat grote zorgen baren. De achterstanden zijn wel inzichte lijk, maar het daadwerkelijke conserveren moet nog beginnen. TS; Stap één was het instrumentarium en de beheersomstandigheden in orde maken en de achterstanden in kaart bren gen. Nu we aan deze voorwaarden heb ben voldaan, zal de RAD hiermee naar het departement gaan om de benodigde res terende middelen aan te kaarten. Is er een uitstralingseffect van het Deltaplan merkbaar bij de lagere overheden? ADR; Ik heb weinig zicht op het effect hiervan op het gemeentelijk archiefwe zen als totaal. In Breda heeft het Deltaplan geen rol gespeeld. Bij ons vond al in 1990 een schade-inventarisatie plaats, gerealiseerd op stuksniveau. Het fungeerde in eerste instantie als beleids instrument om conserveringsachterstan- den en prioriteiten aan te tonen. Vervolgens hanteerden we het schacle- inventariserend onderzoek als beheersin strument om de eerste prioriteiten af te handelen. Het management stelt hiervoor structureel middelen ter beschikking. Onlangs verscheen de uit gangspuntennota van de staatssecretaris van Cultuur, Rick van der Ploeg - 'Cultuur als confrontatie'-, waarin hij de nieuwe speerpunten aangeeft op het gebied van cultuurbeleid. Elke bewindsman drukt zijn eigen stempel op het cultuurbeleid. Het cultuurveld is breed en de affiniteiten zijn iedere keer weer anders. In deze nota is het behoud voorwaardelijk meegeno men, als het gaat om de mobiliteit van zichtbare collecties van met name musea. Dit impliceert een conserverende hande ling op een bepaald niveau en schept ver plichtingen voor de eigenaar. Dus ook voor de overheid. Er wordt gevraagd om beleidsplannen van de instellingen, die moeten zorgen voor een praktische ver taling. JHdG; Het ICN houdt zich al lang bezig met collectiemobiliteit, heeft het zelfs als eerste gepropageerd. Uitgaand van het Deltaplan als beleidslijn is de trend beschikbaarstelling waarin het behouds- aspect wordt meegenomen. Het gaat dus om fysiek behoud in combinatie met toe gankelijkheid. Dit is breed op te vatten. Welke collecties zijn interessant, wat is er al gebeurd en wat heeft conservering hieraan bijgedragen? Nieuw is de uit spraak van de staatssecretaris dat stukken uit depot naar de openbare ruimte moe ten gaan, om de toegankelijkheid te bevorderen. Daarop kan het ICN inspelen door informatie aan te leveren hoe openbare lichamen veilig met die stukken om kunnen gaan. Verder is juist een restaurator in staat informatie toe te voegen om een groter begrip voor het stuk te kweken, bijvoorbeeld over het fysieke gebruik ervan in het verleden. Zo is het ICN om advies gevraagd over de conservering van het stuk behang in het kamertje van Anne Frank. Daarbij speelt de vraag: wat conser veren we nu? Het stuk behang in het kamertje van Anne Frank of de periode waarin Anne Frank dit kamertje bewoon de? Vanuit dat gezichtspunt kun je bij voorbeeld kiezen voor het behouden van sporen van wateroverlast. Hier is ook de link aan te brengen met beschikbaarstel ling van 'single items'; wat is de afzonder lijke aantrekkingskracht en onder welke condities kan conservering plaatsvinden? FK: Zo moet ook het archiefwezen manie ren en instrumenten vinden om archief stukken zichtbaar te maken. Al is er veel gebeurd, er is nog een lange weg te gaan. TS; Hierbij zal het archiefwezen altijd rekening moeten houden met het feit dat de voorkeur van onderzoekers uitgaat naar het raadplegen van originelen. Deze raken in archieven alles aan en dat wordt als normaal beschouwd. Een museum toont een replica van een stoel, die de bezoeker van een afstand bewondert. In een archief krijgt de onderzoeker de ori ginele stoel te zien en wil er ook nog op zitten! Dit heeft natuurlijk consequenties voor de conservering en beschikbaarstel ling van originelen. ADR: Sinds een aantal maanden is in de gemeente Breda de documentaire infor matievoorziening onderdeel van het werkveld van de afdeling Materieel Behoud van de vakdirectie IMA. Niet alleen restauratie van oud archief dus, maar ook het aanpakken van conserve ring bij de bron, bijvoorbeeld door aan dacht voor verpakking of vraagstukken rondom behoud van digi tale bestanden. Deze trend is ook zichtbaar bij andere gemeentelijke archiefdiensten. Door deze verbreding van het werkterrein van de res taurator, die samenhangt met de nieuwste DIV- ontwikkelingen, is een hiaat ontstaan in de opleiding tot restaurator. De VAR pleit dan ook voor vernieuwing van de opleiding op dit gebied. JHdG: Ook voor het ICN is de opleiding voor restauratoren een belangrijk aan dachtspunt. Omdat in het veld behoefte bestaat aan bijscholing, zijn hierover nu gesprekken gaande tussen het ICN en de RAD. Er bestaat al een profiel van de res taurator, opgesteld door ICOM en ECCO, Europese restauratoren verenigingen. Een internationale ontwikkeling is dat de opleiding meer aandacht aan bedrijfsvoe ring en management besteedt. ADR: Wat betreft management is in de huidige opleiding het starten van een eigen bedrijf het enige aandachtspunt. Wat mijns inziens structureel ontbreekt is aandacht voor grote en diverse archie ven/collecties en DIV-ontwikkelingen. FK: Ik ben benieuwd of inzicht in beheer en behoud überhaupt al gebruikt wordt als beleidsinstrument. En is dit vertegenwoor digd op het niveau van het management? ADR: In het gemeentearchief Breda maak ik deel uit van het directieteam. Mijn ver moeden is dat in meerdere gemeentelijke archiefdiensten deze ontwikkeling gaan de is. TS: de RAD treft voorbereidingen om de fei telijke conservingswerkzaamheden in eén centraal restauratie-atelier uit te voeren. Restauratie zal grotendeels gaan plaatsvin den in Den Haag, met in tien jaar af te bou wen dependances in Middelburg en Groningen. Per rijksarchief in de pro vincie blijft adviseurscapa citeit op locatie gewaar borgd. Reden voor de clus tering is de ondoelmatige bedrijfsstructuur op het gebied van restauratiewerk zaamheden. Bijna alles wordt door restaura toren in schalen 7 of 8 uitgevoerd, ook de eenvoudige conserveringswerkzaamheden. Clustering maakt efficiency-winst mogelijk op zowel het gebied van taakdifferentiatie als bij de aanpak van achterstanden. PR: Belangrijk feit om rekening mee te hou den is de locatie-gebonden kennis in de hoofden van de restauratoren ten aanzien van de stukken en het gebouw. FK: OC en W heeft geen openbaar stand punt over de voorgenomen clustering van de RAD. ADR: De VAR vindt het juist een zorgelijke ontwikkeling en heeft hierover vragen gesteld aan de projectleider clustering behoudsactiviteiten RAD, mevrouw Bos-Rops. Het creëert afstand tussen restaurator en te conser veren stukken. Conservering kan naar de mening van de VAR het best op locatie plaatsvin den omdat de know-how van passieve en actieve conservering iets is wat in de provinciale rijksarchieven zelf aanwezig moet zijn. De restauratie van indi viduele archivalia kan, mits centraal aange stuurd en met efficiency-verbeteringen, ook best op locatie uitgevoerd worden. Ik vraag me af hoe het bij de RAD zo uit de hand heeft kunnen lopen. 3 RESTAURATIE CONSERVERING VAN KUNSTVOORWERPEN ...BEDANKT

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 7