I
êl r J
dk
in Holland
11
Literatuur
Archievenblad
LEONARD BLUSSE
BITTERS BRUID
EEN KOLONIAAL
HUWELIJKSDRAMA
IN DE GOUDEN EEUW
42 Archievenblad
Juni 1999
Juni 1999
Archievenblad 43
Iberisch schiereiland of op de Oostzee,
over de noodzaak van het inzetten van ma-
ritiemmilitaire middelen bij het regelen
van economisch-politieke geschillen met
machthebbers in Noord- en ZuidEuropa. En
tussen de in Veere gevestigde admiraliteit
en het Hof van Holland over de afdoening
van (kaper)prijszaken.
Gebruikmakend van een indrukwekken
de hoeveelheid primaire bronnen uit de
Algemene Rijksarchieven van Brussel en
Den Haag, uit archieven in Lille, Simancas,
Vaticaanstad, Veere en vele andere plaat
sen, en na raadpleging van een groot aan
tal literatuurbronnen, geeft Sicking een
zeer gedetailleerde schildering van de ge
beurtenissen in noordwest Europa in de
eerste helft van de 16de eeuw, voor zover
die van invloed waren of dan wel beïnvloed
Rechterlijke archieven als bron
voor onderzoek.
Leonard Blussé, Bitters bruid. Een
koloniaal huwelijksdrama in de
Gouden Eeuw.
Balans Amsterdam, 1997.
ISBN 90-501 8-353-0
208 blz., f35,-
Manon van der Heijden, Huwelijk
in Holland. Stedelijke rechtspraak
en kerkelijke tucht 1 550-1 700.
Bert Bakker Amsterdam 1998.
ISBN 90-351-2005-1
361 blz.,f49.90
Rechterlijke archieven bevatten een schat
aan materiaal voor historici die een indivi
dueel geval willen onderzoeken of die
een bepaald thema willen behandelen. De
vonnissen en verhoren geven sappige
beschrijvingen. 'Bitters Bruid' is een mee
slepend verhaal van twee echtgenoten
die twintig jaar in een bittere strijd ver
wikkeld zijn en is grotendeels gebaseerd
op deze stukken. Hoofdrolspelers zijn de
schatrijke weduwe van de koopman
Pieter Cnoll, Cornelia van Nijenrode en
weduwnaar Joan Bitter, lid van de Raad
van Justitie in Batavia. Cornelia was een
zakenvrouw die haar eigen financiële
zaken wilde blijven behartigen. Ze had
veel geld, maar sinds ze weduwe was wei
nig status. Joan Bitter was zo arm als een
werden door het Habsburgse streven in
de zeeprovincies een centrale marine
organisatie op te zetten. Over de handel
en wandel van de zeven Heren van Veere,
allen uil de familie Bourgondië-Beveren,
admiralen-generaal van de Nederlanden
van 1488-1558 en hun optreden krach
tens de ordonnantie van 1488 wordt
breedvoerig verhaald. En over het hofle
ven van deze heren. Over hun bemoeienis
met de zeevisserijen van de kustgewesten
tegen de achtergrond van de tussen 1521
en 1559 gevoerde Frans-Habsburgse oor
logen. Over hun conflicten daarover met
de Staten van Holland. Over de gevaren
die de lucratieve Hollandse handel in
graan uit het Oostzeegebied en de vaart
door de Sont ondervonden van lokale
politieke en economische conflicten.
kerkrat, maar had door zijn positie een
hoge maatschappelijk status. Een huwelijk
met Bitter kon Cornelia een begeerde sta
tus verschaffen. Voor het huwelijk werden
zorgvuldig huwelijkse voorwaarden opge
steld. Vrij kort na de huwelijksvoltrekking
ontstond echter onenigheid over de posi
tie van Cornelia, die als zakenvrouw bleef
optreden. Zij wilde investeren in de
bouw van een huis en het koopcontract
op haar eigen naam afsluiten. Cornelia
had toestemming nodig van haar echtge
noot om als openbaar koopvrouw op te
treden. Joan Bitter weigerde. Hij wilde
over haar geld beschikken en boekte
forse bedragen over op zijn eigen reke
ning. Ruzies, scheld- en vechtpartijen
volgden, opgetekend in de stukken voor
Over de organisatie van de verdediging
van de Hollandse kust tegen veronderstel
de Franse aanvallers. Over het inhuren
dan wel aankopen van oorlogsschepen
door de Flabsburgers, midden 16de eeuw,
de financiering daarvan, de bemanning
van de schepen en hun bewapening. Over
de betrokkenheid van de admiralen bij de
kaapvaart. Over deze en over nog vele an
dere met elkaar samenhangende zaken
handelt deze studie.
Een rijk boek over grotendeels onbeken
de aspecten van de vroegmoderne ge
schiedenis van de Nederlanden. En hoe
wel goed toegankelijk, niet altijd even
gemakkelijk geschreven.
Leo M. Akveld, Maritiem Museum Rotterdam
Manon van der Heijden
het Hof van Holland te 's-Gravenhage en
de Hoge Raad van Holland en Zeeland.
Cornelia wilde echtscheiding, maar kreeg
dit niet voor elkaar. Toen Bitter van dia
mantsmokkel werd verdacht, werd hij
ontslagen en op de boot naar Holland
gezet. Na een proces in Holland mocht hij
weer terug naar Indië. Aanvankelijk ver
zoenden de echtelieden zich, maar al
spoedig barstten opnieuw hevige ruzies
uit. In 1687 stuurde de Raad van Indië ze,
apart, per schip naar Holland terug om
daar de juridische strijd voort te zetten.
De Hoge Raad van Holland en Zeeland
bepaalde tenslotte dat Bitter recht had op
het beheer en de vervreemding van de
goederen van het bezit van zijn vrouw. In
middels was Cornelia gestorven.
VER'II BALANS
VER'IJ BALANS
Naspeuringen in notariële en stedelijke
archieven leverden geen gegevens op
over de plaats en datum van haar overlij
den. Joan Bitter wist zijn vrouw, en met
haar de lezer, het bloed onder de nagels
vandaan te halen, terwijl zij tot het laatst
toe worstelde voor het behoud van haar
rechten en haar eigen vermogen. Joan
Bitter verhuisde naar Wijk bij Duurstede
waar hij bestuurlijke ambten vervulde.
Lokale, bestuurlijke en familiearchieven in
het Utrechts archief (rijksarchief) lever
den interessante gegevens op over het
verdere leven van Bitter. De processtuk
ken bieden voldoende materiaal voor een
verfilming van deze'soap'.
'Huwelijk in Holland' van Manon van der
Heijden is evenals 'Bitters Bruid' geba
seerd op de rechterlijke archieven. Van
der Heijden gebruikte daarnaast kerke-
raadnotulen van de Gereformeerde
(Hervormde) Kerk. Haar boek behandelt
buitenechtelijke seks en de wijze waarop
de overheid en de kerk hiermee omgin
gen. Seks buiten het huwelijk was verbo
den en strafbaar. Tot de overtredingen
behoorden ongehuwd samenwonen, het
niet-nakomen van trouwbeloften, aanran
ding en verkrachting. Onder huwelijkse
misdrijven verstond men overtredingen
die binnen het huwelijk plaatsvonden
zoals overspel, verlating, bigamie, mishan
deling en echtelijke ruzies. Misdrijven
kwamen aan het licht door zwanger
schappen en door klachten die buurtbe
woners, familieleden, dienstboden en her
bergiers indienden. Overtreders konden
worden verbannen, beboet of openbaar
gegeseld worden. De kerkeraad van de
Gereformeerde kerk kon overtreders
straffen door ze te weren van de avond
maalsviering, hun zonden in de kerk
bekend te maken en in het uiterste geval
excommunicatie van de betreffende lid
maten. Hoofdbron voor het onderzoek
zijn de vonnisboeken uit Rotterdam en
Delft. De confessieboeken bevatten de
teksten van de verhoren van verdachten;
ook verklaringen van getuigen en buren
staan er - letterlijk - in. Kerkeraadnotulen
zijn een mooie aanvulling op de stukken
uit de rechterlijke archieven. Na een straf
rechtelijke vervolging eindigde het ver
haal in de vonnisboeken, maar in de ker
keraadnotulen kon de affaire nog tien tot
twintig jaar voortduren. De predikanten
noteerden een gedetailleerde beschrijving
van de overtreding met daarbij reacties
van de overtreders. Bovendien werden
meningen van omwonenden en andere
belanghebbenden opgeschreven met
daaraan toegevoegd de opvatting van de
kerkeraad. 'Huwelijk in Holland' gaat dus
niet zo zeer over het huwelijksleven, zoals
de titel van het boek doet vermoeden,
maar over strafrecht, tucht en seksuele
moraal in de zeventiende eeuw.
Annabelle Meddens-van Borselen
F.W.EJ. (sic) Scholten e.a.
Honderd jaar Geire. Vereniging
tot beoefening van Gelderse
geschiedenis, oudheidkunde
en recht 1 897-1 997
Verloren Hilversum. 1997.
ISBN 90-6 5 50-571-7, 304 blz.. f45, -
CL)
ai U2
T3 r-
"53 S
O
E "2
ai
•r*
CJ
rt3
qE
qJ"
"O
(X3
CD
l_l
uo
a_"
De jubileumbundel bevat onder meer der
tien biografieën van opmerkelijke personen
in en rondom de vereniging Gelre.Tien
van hen waren archivaris, onder hen eni
gen die van betekenis zijn geweest op het
nationale plan. Hun rij wordt geopend door
F.A. Hoefer, artillerieofficier totdat een on
geluk te paard hem voor de dienst onge
schikt maakte (bij zijn tachtigste verjaar
dag werd hij generaal-majoor titulair). In
1895 werd Hoefer (spreek uit: Höfer) on
bezoldigd gemeentearchivaris van Hat-
tem en lid van de VAN.Toch was hij (stichter
van het Legermuseum en het Openlucht
museum) niet in de eerste plaats archiva
ris, maar geschiedvorser, monumentenbe
schermer en museumman. Aangezien dat
vroeger ook voor vele archivarissen norma
le besognes waren, is Hoefers biografie
(door M.W. Heslinga) mede van belang
voor de kennis van de verhoudingen in ar-
chlvarissenland. Ook de tweede beschre
ven Gelreman J.J.S. baron Sloet was meer
geschiedvorser dan archivaris. In 1878
kwam hij de zojuist tot rijksarchivaris in
Gelderland benoemde Van Riemsdijk assi
steren. Pas in 1880 kreeg Sloet een sala
ris. Van Riemsdijk oordeelde: Sloet bezit
"ondanks zijn verdiensten niet de noodi-
ge geschiktheid en bekwaamheid ont een
grooter of kleiner onderdeel van de ar
chief-verzameling te ordenen en stelsel
matig te beschrijven". Adjunct-archivaris
kon hij daarom niet worden, wel kreeg hij
als eerste in Nederland de titel van com
mies-chartermeester. Het verbaast niet dat
vele jaren later, in 1905,Van Riemsdijk (dan
algemeen rijksarchivaris) Sloet niet ge
schikt achtte om rijksarchivaris Bijleveld
op te volgen. Ondanks krachtig lobbyen
(o.a. door Hoefer) werd Sloet gepasseerd.
De daardoor geschapen verbittering zo
wel binnen als buiten het Gelderse rijks
archief bezorgde de nieuwe rijksarchiva
ris Bondam grote moeilijkheden. Sloet en
zijn jongere collega in het rijksarchief J.S.
van Veen (ook in deze bundel beschre
ven) stapten uit de VAN (omdat Bondam
er bestuurslid was) en saboteerden de sa
menwerking met hun chef. Ook de vierde
- het wordt eentonig - was veel meer ge
bruiker dan archivaris: J. Gimberg, archiva
ris van Zutphen.Wat een verschil met de
na hem behandelde Gelderse rijksarchivaris
A.H. Martens van Sevenhoven. Na door
Fruin aan het algemeen rijksarchief te zijn
opgeleid volgde Martens in 1914 Sloet op
als chartermeester aan het Gelderse rijks
archief. Van 1924 tot 1946 was hij er rijks
archivaris. Zijn biografie door M. van Driel
is het mooiste stuk in de bundel, vol em
pathie voor het dilemma van de manager/
archivaris waarmee Martens als zo vele
archivarissen moest omgaan. Het wordt
duidelijk wat er omging toen Fruin tever
geefs poogde Martens naar Den Haag terug
te halen - eerst als directeur van het Ko
ninklijk Huisarchief, korte tijd later als alge
meen rijksarchivaris. Martens was een voor
treffelijke chef die dan ook voortreffelijke
medewerkers wist aan te trekken. Onder
hen de latere algemene rijksarchivaris Gras-
winckel en de rijksarchivarissen A.J. van
de Ven en A P. van Schilfgaarde. "Buiten
Den Haag zal er in die tijd nauwelijks een