1
I
Literatuur
Archievenblad
Van over de grens
I
De in de afgelopen jaren toegenomen be
langstelling voor immigratie resulteerde in
publicaties en tentoonstellingen over dit on
derwerp. Vooral studies op lokaal en regio
naal niveau dragen bij aan de kennis over
immigratie.Toch zijn er lacunes in de hui
dige kennis. Om verder onderzoek te stimu
leren en te voorzien in de vraag naar een
overzicht van het meest bruikbare bronnen
materiaal verscheen deze gids, geschreven
door drie historici die hun sporen op het ge
bied van het historisch migratieonderzoek
ruimschoots hebben verdiend.
De gids bestaat uit drie delen. Eerst wordt
een historisch overzicht gegeven van de im
migratie sinds de middeleeuwen in Neder
land. Daarna volgt een uitvoerige bespre
king van de bronnen die voor dit onder
zoek geschikt zijn. De gids wordt afgeslo
ten met een literatuurlijst.
De omvang van de immigratie heeft in de
loop der eeuwen grote schommelingen ge
kend. Het aantal nieuwkomers vóór de
Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was be
perkt. Na de eerste jaren van de Opstand
volgde een explosieve toename; aanvan
kelijk komend vanuit het zuiden van de
Nederlanden (Brabant, Henegouwen, Vlaan
deren), maar later ook uit Duitsland, Frank
rijk (hugenoten) en Oost-Europa (joden).
Het bevolkingsaandeel van de 'buitenlan
ders' liep op tot tien procent omstreeks
1650, om daarna te dalen tot zes procent
rondom 1800 en twee procent tussen 1850
en 1940. Omstreeks 1800 ontstond een
scherper onderscheid tussen 'Nederlan
ders' en 'buitenlanders'. Herkomst, natio
naliteit en etniciteit werden steeds belang
rijker onderscheidingscriteria, terwijl de
factor godsdienst aan belang inboette. Een
vreemdeling was niet langer iemand die
van buiten de stad of het gewest, maar
iemand die van buiten de landsgrenzen
kwant. Armoede en het gevaar voor de
verstoring van de openbare orde waren
vanouds motieven om nieuwkomers te
weren. De relatief liberale vreemdelingen
wet van 1849 veranderde daar niets aan.
Na de Tweede Wereldoorlog immigreer
den mensen vanuit Nederlands-Indië, het
Middellandse Zeegebied (gastarbeiders),
Suriname en de Antillen. Politieke vluchte
lingen kwamen in de jaren vijftig en zes
tig uit het zuiden en oosten van Europa,
maar na 1970 ook steeds meer uit andere
werelddelen.
Voor het onderzoek naar nieuwkomers is
een groot aantal archieven bewaard gebleven.
De auteurs presenteren een selectie van
de beschikbare bronnen waarin nieuwko
mers op systematische wijze zijn geregis
treerd. Zij blijken alleen seriële bronnen te
hebben opgenomen en onderscheiden
daarin vier categorieën: (1) registratie
voortvloeiend uit lokale verordeningen,
zoals het stedelijk burgerschap, (2) regis
tratie op basis van nationale wetgeving
(sinds 1795), (3) registratie door georgani
seerde groepen in de samenleving (gil
den, vakbonden, opvangcomités), (4) re
gistratie door eigen organisaties van im
migranten, zoals kerken en periodieken.
Helaas zijn aan deze bespreking vrijwel
geen verwijzingen toegevoegd naar de
concrete vindplaatsen van het materiaal.
Naar welk archief (lokaal, provinciaal of
nationaal) moet een onderzoeker om een
bepaalde bron te raadplegen? Hierover
hadden de auteurs nog wel enige informatie
kunnen toevoegen. Een uitvoerige literatuur
lijst completeert het geheel. Helaas ontbre
ken daarin enkele nuttige publicaties, zoals
het artikel van Ad Knotter over vreemdelin
gen in Amsterdam in de 17de eeuw (ver
schenen in het tijdschrift Holland 1995).
Tot de Groningse vrouwelijke studenten, die
onderwetp van dit proefschrift zijn, behoren
twee in het archiefwezen geen onbekende
vrouwen.Ten eerste is dat Johanna Sernée,
die overigens maar één jaar in Groningen
studeerde, om daarna naar Leiden te gaan.
Sernée was als volontair aan het Algemeen
Rijksarchief verbonden. De tweede vrouw
is de Friese domineesdochter Hermine Mo
quette, later adjunct-archivaris van het ge
meentearchief Rotterdam. Als auteur van
het belangrijke in twee delen verschenen
werk 'De Vrouw' was zij ook buiten het ar
chiefwezen geen onbekende. Beiden be
hoorden, in ieder geval wat betreft voorop
leiding, tot de elite van de 558 Groningse
vrouwelijke studenten; niet alleen hadden
zij het gymnasium doorlopen, maar boven
dien waren beiden gepromoveerd. Een gym
nasiale vooropleiding zullen zo ongeveer
ruim 100 studentes gehad hebben. Gemak
kelijk te achterhalen zijn dit soort gegevens
niet. De Rector Magnificus noteerde slechts
naam, geboortedatum en -plaats in het in
schrijvingsregister. Dit hangt samen met
het feit dat iedereen zich mocht inschrijven
bij een universiteit, wat overigens niet
betekende dat iedereen ook het recht had
academische examens af te leggen of te
promoveren.
32 Archievenblad
Mei 1999
Nieuwe deelgenoten
in de wetenschap
Literatuur
Archievenblad
9
ningse Vrouwelijke Studentenclub Magna
Pete. En natuurlijk deed De Wilde ook on
derzoek in de leerlingenlijsten van de gym
nasia in Groningen, Leeuwarden en Zwolle
en in die van de drie rijks-HBS'en in de
provincie Groningen.
Veel vrouwen bereikten de poorten van
de universiteit via een omweg. De beroemd
ste is natuurlijk de pionierster Aletta Jacobs.
Volgens haar eigen zeggen was zij het eer
ste meisje dat een jongens-HBS bezocht. In
de Ieerlingenregisters van de betreffende
HBS, in Sappemeer, is zij echter niet te vin
den. De Wilde acht enige legendevorming
achteraf niet ondenkbaar. Ook wat betreft
haar entree aan de Universiteit wijkt het ei
gen verhaal van Aletta Jacobs van de ar
chiefbronnen af. Volgens De Wilde was
Thorbecke coulanter en Aletta's entree
dus minder moeizaam dan zijzelf wilde
doen geloven. Zij werd namelijk niet 'een
jaar op proef toegelaten, maar Thorbecke
gaf haar alle mogelijkheden die hij wette
lijk had. Dit neemt niet weg dat de Gro
ningse universiteit de eerste in Nederland
Sinds 1 mei 1998 (Stb. 1998-184) zijn alle
daarin genoemde termijnen van 10 jaar
verkort tot 7 jaar. Anders dan op pag. 25
vermeld betreft deze wijziging ook boek 2
artikel 24 van het BW, tie verplichte bewa
ring van de bescheiden na liquidatie van
een rechtspersoon.
Het boekje geeft daarnaast een overzich
telijke en volledig lijkende opsomming van
allerlei andere wettelijke termijnen, die
verband kunnen hebben met de bewaar
termijn voor archiefbescheiden, zoals ver
jaring, maar ook uitvoeringsbesluiten bij
de Arbeidsomstandighedenwet.
In plaats van de volledige bewaartermijnen-
lijst van de NV Philips, zoals in de vorige
uitgave was opgenomen, is nu slechts een
deel daarvan geplaatst. Tevens is er een
selectie uit de lijsten van enkele andere
bedrijven aan toegevoegd, zoals die van
de NAM en DSM. Het is te betreuren, dat
het boekje daardoor geen kwalitatief hoog
staande, samenhangende lijst meer als
voorbeeld voor bedrijfsarchieven geeft.
was die een vrouwelijke student verwel
komde. Dezelfde primeur gold de eerste
vrouwelijke lector, Marie Elise Loke, die in
1907 lector in de Nieuw Franse taal- en let
terkunde werd. Bijna had Groningen ook
de eerste vrouwelijke hoogleraar gehad,
maar Tine Tamrnes liep in 1911 een bui
tengewoon hoogleraarschap mis, om pas
in 1919 een buitengewone leerstoel in de
erfelijkheidsleer te krijgen. Evenals Loke
begon zij als MO-studente.
Dit boek is geen prosopografische studie
van de Groningse vrouwelijke studenten
populatie. Hoewel kwantitatieve gegevens
niet ontbreken, besteedt De Wilde vooral
aandacht aan het intellectuele klimaat in
Groningen en aan biografische schetsen
van enkele toonaangevende vrouwen. In
het laatste ligt voor mij ook de grootste
kracht van dit boek, de boeiende beschrij
vingen van de moeizame omwegen waar
mee sommigen van de onderzochte vrou
wen tenslotte hun doel bereikten.
De volledige lijst is nog wel te vinden in
'Archiefbeheer in de Praktijk' (Samsom,
Alphen a/d Rijn
Dat er toch meer te achterhalen viel, heb
ben we te danken aan de behulpzame
hand van een onbekend lid van de Gro-
De verandering in de opzet van het eerst
genoemde werk is de aanleiding het op
nieuw te bespreken. De inleiding, het be
langrijkste deel ervan, is geheel herzien.
Dit moest wel vanwege de formele verkor
ting van de belangrijkste wettelijke bepa
lingen op het gebied van de bewaartermij
nen van 'boeken, bescheiden en andere ge
gevensdragers' van privaatrechtelijke en na
tuurlijke rechtspersonen in het Burgerlijk
Wetboek en de belastingwetgeving.
Mei 1999
Archievenblad 33
Annemarie Coltaar, Jan Lucassen en
Leo Lucassen, Van over de grens.
Gids voor lokaal historisch onder
zoek naar immigratie in Nederland.
Reeks: Cahiers voor regionale geschiedenis en
volkscultuur. Nederlands Centrum voor Volks
cultuur. Utrecht, 1 998. ISBN 90-71 840-37-9.
72 blz.fl. 27,50
£2 Gids voor loka.t! historisch onderzoek
Si naar immigratii' in Nederland
Ronald Rommes, historicus te Utrecht
Inge de Wilde, Nieuwe deelgenoten
in de wetenschap. Vrouwelijke stu
denten en docenten aan de Rijks
universiteit Groningen 1871-1919.
Van Gorcum, Assen. 1 998. Groninger Histo
rische Reeks 1 6. fl. 49,50.
Vrouwelijke studenten en docenten aan
de Rijksuniversiteit Groningen I87M9I9
Florence Koorn, Archiefdienst voor Kennemerland,
Haarlem.
de eerste schifting van archieven door A. Kroese in het
archief van de Staatsmijn Emma (foto: Centraal Archief DSM)
Bewaartermijnen in een bedrijfs
archief. Nederlandse Vereniging van
Bedrijfsarchivarissen, derde druk 1 998.
Onder eindredactie van B.A.B. Schmitz.
j. van Tiggelen, Bewaartermijnen
voor archieven van uitgeverijen,
Een praktische handleiding voor
archieven van na 1 950.
KVB. Koninklijke vereeniging ter bevordering
van de belangen des Boekhandels, 1 998.
ISBN 90 70000 80 6.