in het archief? h LU u, -J ArcnievenDiaa GEMEENTEARCHIEF mm AMSTERDAM H Al weer enige tijd geleden deden enkele opzienbarende diefstal affaires het archiefwezen opschrikken. Mijn persoonlijke indruk is dat de aan dacht voor beveiliging van het materiaal is weggeëbd en nog steeds te wensen overlaat. Dat zou een slechte zaak zijn. Blijkbaar wordt de plicht om ons cultureel erfgoed veilig te stellen zodat het niet onder de arm mee naar buiten kan worden genomen, niet overal even sterk gevoeld. Wie raadpleegde wanneer wat? De archiefpas Geverifieerde gegevens Juridisch relevante vragen Identificatieplicht Persoonlijke levenssfeer Persoonsregistratie Archievenblad Open normen en omstandigheden Landelijk systeem 22 Archievenblad Mei 1999 Mei 1999 Archievenblad 23 A ARCHIEFPAS F.P. Smit Cïcldig i/m 2X augustus 2(X)() 21292 Door Charles Noordam De aandacht voor beveiliging dient zich niet alleen op het publiek te richten, maar ook op het eigen personeel. Diefstallen zijn pijnlijk en bij vermelding in de pers doen ze stevig afbreuk aan het imago van de dienst. Doet er zich onverhoopt een dergelijke af faire voor, dan is de feitelijke diefstal - en de eventuele publieke commotie daarover - niet het enige probleem waarmee een ar chiefdienst wordt geconfronteerd. Bij de - meestal toevallige - ontdekking van diefstal moet die dienst om te beginnen vaststellen wie het betreffende stuk heeft geraadpleegd. Geen sinecure bij handmati ge registraties. Maar stel dat dit lukt en we weten welke personen het stuk de afgelo pen jaren hebben aangevraagd, dan begint vervolgens een proces van eliminatie, met eventueel als uitkomst strafrechtelijk on derzoek naar een concrete verdachte.Vele factoren maken dat een dergelijk onder zoek geen eenduidige uitkomst heeft. Maar ieder onderzoek loopt spaak als niet on omstotelijk is vast te stellen wie wanneer welke stukken heeft geraadpleegd. De on derdelen 'welke stukken' en 'wanneer' kun nen we met elk modern archiefbeheersys teem snel aantonen. Het 'wie' levert pro blemen op als de persoon in kwestie een niet te traceren naam heeft opgegeven. Een goede identiteitsregistratie kan dit voorkomen. Voordat we ons buigen over eventuele juridische complicaties daar van, is een blik op de werking van een con crete identiteitsregistratie in het archief wezen nuttig. De introductie van een landelijke archief pas zou voor het archiefwezen belangrij ke voordelen opleveren, zoals herkenbare dienstverlening en de mogelijkheid tot geautomatiseerde produktie van bezoe kersstatistieken. De discussie over de voor- en nadelen van een landelijke archiefpas laat ik even voor wat hij is en beperk mij tot mijn eigen dienst, het Gemeente-ar chief Amsterdam als voorbeeld. In samen werking met een aantal andere archief diensten ontwikkelden wij een norm voor een archiefbeheersysteem: ABS/ Archeion. Een van de facultatieve onderdelen van dit systeem is bezoekersregistratie met be hulp van een archiefpas. Bezoekers kun nen archiefstukken alleen ter inzage krij gen op vertoon van hun pas nadat die is gescand bij binnenkomst. De Amsterdam se archiefpas is de meest geavanceerde in Nederland: de pashouder is afgebeeld met zijn naam, een niet verwijderbare kleuren foto en een barcode, die de houder identi ficeert. Bij aanmaak van de pas overlegt de gebruiker zowel een persoonslegitima tie als een adreslegitimatie. De ontwerpers van het systeem nemen geen genoegen met de mondelinge opgave van identificatiegegevens door de bezoe ker. De reden daarvan ligt in de beveiliging van de collectie: degene, die een bepaald stuk heeft geraadpleegd, is met geverifieer de naam en adres bekend. Dit is één van de doelstellingen van het systeem. Nu heeft niet iedereen altijd dergelijke identifica tiedocumenten bij zich. Wanneer dit niet het geval is, krijgt de bezoeker een zoge naamd dagpasje dat slechts één dag gel dig is. Daarbij worden overigens wel de De keuze uit mogelijke identificatiedocumenten is enorm. Als persoonslegitimatie gelden: - paspoort, - militair paspoort. - nationale identiteitskaart. - Nederlandse toeristenkaart, - Nederlands rijbewijs. - Nederlandse postidentiteitskaart, - Nederlandse 65+ pas, - ID-kaart gemeenten, - ID kaart Europa. - (tijdelijke) verblijfsvergunning, - vluchtelingenpaspoort. Ais adreslegitimatie gelden: - bank- of giro-afschrift (niet ouder dan drie maanden). - afhaal bewijs bank/girocheques (niet ouder dan drie maanden). - uittreksel bevolkingsregister (niet ouder dan drie maanden). - huurcontract/woonruimtevergunning (niet ouder dan drie maanden), - geldige polis/bewijs van inschrijving ziektekostenverzekering, - recente nota EnergieNoordWest (ENW), - recente nota PTT Telecom. We aanvaarden uitsluitend originele documenten. personalia en het adres opgenomen en zijn verschillende verificatiestappen mogelijk. Bij gebruik van dagpassen schenken studie zaalmedewerkers extra aandacht aan de omgang met de stukken. Het aanmaken van een archiefpas kost even tijd: gegevens moe ten worden opgenomen en geverifieerd en de digitale foto moet worden gemaakt. Bij herhaald bezoek is men echter sneller klaar dan op de traditionele manier van re gistratie: de barcode op de pas hoeft bij bin nenkomst alleen nog maar gescand te wor den met een handscanner. De pashouder kan geen stukken meer aanvragen zonder dat de pas weer is ingelezen. Laat ons wettelijk systeem een dergelijke archiefpas wel toe? Werpt een verplich ting tot aanschaf van een archiefpas geen barrière op voor de openbaarheid van ar chiefbescheiden? Zegt de Wet op de iden tificatieplicht hier iets over? Verdraagt het geautomatiseerd vastleggen van bezoe- kersgegevens zich wel met de bescher ming van de persoonlijke levenssfeer? Ik zal proberen om dit soort juridisch rele vante vragen te beantwoorden. Als legiti matiebewijzen geld kosten zou dat strij dig zijn met het beginsel van kosteloze openbaarheid zoals dit in achtereenvol gende archiefwetten is neergelegd. De vraag of de verplichting een dergelijk bewijs te tonen daarom in strijd is met het beginsel van kosteloze raadpleging, is een niet toelaatbare omkering. De proce dure, zoals hiervoor beschreven, werpt voor niemand een barrière op om stuk ken te raadplegen. Bijna iedereen heeft wel één van de genoemde legitimatiebewij zen, alleen soms niet voorhanden: maar daarvoor kent het systeem een soepele uit zondering. De conclusie moet dan ook luiden, dat het systeem niet strijdig is met het beginsel van kosteloze raadpleging. De Wet op de identificatieplicht zegt niets over een dergelijke situatie. Hij regelt in welke gevallen de plicht bestaat een in deze wet genoemd identificatiedocument bij zich te dragen en in welke gevallen een dergelijk document moet worden ge toond. De identificatieplicht betreft de aanwezigheid bij voetbalwedstrijden, deel terreinen op het gebied van de sociale voorzieningen, de belastingen en de finan ciële en economische sfeer. Verder is hij van toepassing bij het vreemdelingentoe zicht, het verlijden van akten voor een notaris en in het openbaar vervoer. Iden tificatie in archiefdiensten heeft niets van doen met deze wet zodat hij verder bui ten beschouwing kan blijven. De bescherming van de persoonlijke le venssfeer is echter wel duidelijk in het ge ding. Niet alleen worden naam, adres en woonplaatsgegevens van personen vast gelegd, maar ook op welke dagen zij het archief bezochten en welke stukken ze toen opvroegen. Bovendien is de archief- pas niet alleen een aanvraag- en controle-in strument, maar ook een servicekaart: op vertoon van de archiefpas verkrijgt de be zoeker in de kantine een gratis tweede kop je koffie en wordt hij/zij op de hoogte ge steld van bijzondere gebeurtenissen, zoals tentoonstellingen, waarbij hij/zij op ver toon van de pas dikwijls ook korting op de entree krijgt. Voor het gebruik van het systeem om bezoekers mailings te zenden, is toestemming van de individuele bezoe ker nodig. Ook de Wet persoonsregistraties (WPR) is van toepassing. Het systeem bevat een per soonsregistratie zoals bedoeld in de WPR, zodat er ook voldaan moet worden aan de normen van de WPR. Voor de publieke sec tor geldt in principe dat de registratie in een reglement moet worden vastgelegd en dat dit vervolgens moet worden aangemeld bij de Registratiekamer. We kunnen echter op goede gronden aannemen dat voor de be zoekersregistratie geen reglementsplicht geldt op grond van het Besluit genormeerde vrijstelling. Dat de WPR ingeruild gaat wor den voor de Wet bescherming persoons gegevens (WBP), is nauwelijks relevant. Ondanks alle verschillen tussen beide wet ten geeft de WBP ongeveer eenzelfde ni veau van rechtsbescherming in ongeveer dezelfde situaties. Ook de WBP kent mel dingsplicht aan de Registratiekamer, maar de vrijstellingsregeling in de memorie van toelichting lijkt op bezoekersregistratie systemen van toepassing. De verwerking van persoonsgegevens - het verzamelen, het vastleggen, de orde ning, het wijzigen, de verstrekking, het ge bruik, het afschermen, uitwissen of ver nietigen van persoonsgegevens - dient op grond van de WBP op behoorlijke en zorgvuldige wijze te gebeuren voor wel bepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doelen. Dit zijn open normen die nadere invulling behoeven; daarnaast wordt de toelaatbaarheid van de verwerking van persoonsgegevens gekoppeld aan omstandigheden. Deze zijn: toestemming van de betrokkene, nood zaak tot het nakomen van een wettelijke verplichting en noodzaak tot een goede vervulling van een publiekrechtelijke taak. Hoewel dit laatste element in hoge mate van toepassing is, geldt daarbij wel de aantekening, dat de dienst de persoons gegevens niet op een manier verder ver werkt die onverenigbaar is met de doel einden waarvoor ze zijn verkregen. Zo kan het gebruik van het adressenbestand voor mailings expliciet deel uitmaken van het doel waarvoor de gegevens zijn ver kregen. Toch is het gewenst om door de open normen van de WBP, die mede op grond van het toezicht van de Registratie kamer invulling zullen krijgen, de bezoe ker hier niet ongevraagd mee te confron teren. Binnen de context van één dienst vormen de regels inzake privacybescherming dus geen beletsel voor een registratiesysteem met archiefpas. Maar hoe ligt dit als we een landelijke archiefpas invoeren? Ook hiervoor is er formeel geen beletsel, mits het additionele doel behalve service aan

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 11