BaVaarIO lest dorst naar kennis van ir inovei rer e arcli IIV1 ist ie Burengerucht Archievenblad Burengerucht Archievenblad Als u in dit blad ook de advertenties met de nodige aandacht tot u neemt, vroeg u zich bij het zien van het recente jaaroverzicht van cursussen en trainingen van de Archiefschool wellicht af naar welk exotisch leertraject de cryptische aanduiding BaVaarIO verwijst. Gaat u met het verklap pen dat dit frivole acroniem staat voor cursus Basis Vaardigheden Institutioneel Onderzoek een lichtje op? Is het niet gewoon een praktische inwijding in wat inmiddels als de 'PIVOT-methode' bekend is geraakt? Ja en nee, zo valt uit het onderstaande te concluderen. Als mede-docent BaVaarIO - samen met Jan van Tol, van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij - wil ik hieronder aangeven wat de cursus behelst en waar om deze in beginsel relevant is voor ie dereen die belang stelt in archivistiek en modem archiefbeheer. Nog even: PIVOT Wat ook weer was PIVOT? Dat deze naam (ook al een letterwoord) staat voor Project Invoering Verkorting Overbrengingster mijn zal slechts weinigen onbekend zijn. PIVOT is een project van de Rijksarchief dienst, gestart in 1991 met een looptijd van tien jaar en bedoeld om achterstanden in de overbrenging van de archieven van de centrale overheid naar de rijksarchiefbe- plaatsen in te lopen, respectievelijk te voor komen. Dit naar aanleiding van het terug brengen van de voor die overbrenging gestelde wettelijke termijn van 50 naar 20 jaar (vastgelegd in de Archiefwet 1995) - en tegen de dreigende achtergrond van een lange reeks door de Algemene Rekenkamer in 1988 gesignaleerde tekortkomingen in het archiefbeheer bij de centrale overheid. De voornaamste concrete taak van PIVOT was en is om in samenwerking met de be trokken zorgdragers (vooral de ministeries) een samenhangend stelsel van selectielijs ten voor hun gegevensbestanden vanaf 1945 tot stand te brengen. Daarmee wor den twee complementaire belangen ge diend: enerzijds krijgt 'de administratie' de beschikking over een structureel instrumen tarium voor een reguliere en gecontroleer de afvoer van overtollige bescheiden; an derzijds wordt ten behoeve van de RAD een adequate 'zeef geconstrueerd die voor ziet in een effectieve opname van al die ar chiefbescheiden die voor blijvende bewa ring in aanmerking komen. Patroon en maaswijdte van de zeef zijn tamelijk wan trouwig tegen het licht gehouden door ver schillende historici (en archivarissen). Deze kritische inspectie op constructieve elemen ten zou bijna het zicht ontnemen op de ware prestatie van PIVOT in deze: het formu leren van een expliciete selectiedoelstel ling en het op basis daarvan ontwerpen van een lijst van algemene selectiecriteria. Methode institutioneel onderzoek Minder bekend is dat PIVOT in het kader van de totstandkoming van het systeem van selectielijsten een specifieke onder- zoeksmethodiek heeft ontwikkeld. Deze 'methode institutioneel onderzoek' gaat ervan uit dat archiefbescheiden moeten worden beschouwd als de neerslag van welomschreven werkprocessen en proce dures van overheidsorganen - handelin gen -, die verricht worden als uitvloeisel van min of meer vastliggende taken en bevoegdheden. Deze taken en bevoegdhe den zijn op hun beurt ontleend aan zekere doelstellingen van de overheid met be trekking tot het beleidsterrein waarbin nen wordt geopereerd. De 'PIVOT-methode' bestaat dan ook uit een functionele analyse van het overheids handelen op een bepaald beleidsterrein en een systematische inventarisatie van de werkprocessen van de verschillende over heidsorganen (actoren) die op dat terrein een rol spelen. Een dergelijk onderzoek resulteert in een beredeneerd overzicht van de overheidshandelingen op een be leidsterrein, zodanig dat de geproduceerde (en nog te produceren) archiefbescheiden van de betrokken overheidsorganen een duidig kunnen worden ingedeeld bij de onderscheiden werkprocessen waarvan zij de neerslag vormen. Men zie de inmid dels uitgebreide lijst van PIVOT-rapporten, die elk betrekking hebben op een bepaald beleidsterrein. Doe-cursus Toen PIVOT eenmaal op streek was, deed zich de noodzaak voor nieuwe projectme dewerkers op te leiden en andere betrok kenen in de gekozen werkwijze in te wer ken. Vanuit deze praktische invalshoek ontstond in 1993 BaVaarIO, als een min of meer regelmatig gegeven 'in-company trai ning'. Enige jaren geleden deed PIVOT de verzorging van de cursus over naar de (Rijks) Archiefschool, zodat ook een grotere groep kan worden bestreken. BaVaarIO wordt tweemaal per jaar gegeven; dit jaar in april/ mei en in september/oktober. De cursus BaVaarIO bestaat uit vier lesdagen en is vooral een doe-cursus, waarbij individuele en groepsopdrachten (ja, ook huiswerk) niet worden geschuwd. Om de cursus beter toe te rusten voor een bredere groep dan de aan vankelijke doelgroep van pivotters wordt op dit moment een nieuw lespakket ont wikkeld, bestaande uit een lesplan, hand boek institutioneel onderzoek, een reader en een verzameling opdrachten. Het doel van de cursus is dat deelnemers na afloop in staat zijn zelf onderzoek te verrichten en de produkten van institutio neel onderzoek kunnen hanteren of be werken. Tot die produkten van institutio neel onderzoek behoren niet alleen onder zoeksrapporten, maar ook de op hasis daar van opgestelde selectielijsten, ordenings plannen en toegangen. What's new? Natuurlijk staat BaVaarIO ook open voor een ieder die niet zozeer vaardigheden wil aanleren, maar die in eerste instantie voor al kennis wil nemen van de methode en haar toepassingen. Vanuit archivistisch oog punt is het werkelijk vernieuwende van de methode institutioneel onderzoek gelegen in het feit dat in verband met de hantering van naoorlogs overheidsarchief de primaire koppeling tussen archief en (archiefvor mende) organisatie wordt losgelaten. Uiter aard gaat het hier niet om een fysieke, maar uitsluitend om een logische ontkoppeling. Ook daarmee worden herkomst- en struc tuurbeginsel geen geweld aangedaan. Deze worden op een abstracter niveau bena derd, door 'herkomst' en 'structuur' primair te duiden als de specifieke functionele con text waarin een archief, een bestand of een bestanddeel ontstaat. Die context is ge definieerd in termen van beleidsterrein, overheidsorgaan en handeling. Van een willekeurige of 'rekkelijke' inter pretatie van de archivistische beginselen is in dit verband geen sprake: een organisa tieonderdeel) is zeker binnen de huidige, complexe overheid immers slechts het in strument waarvan een overheidsorgaan zich bedient voor de uitvoering van een of meer werkprocessen. Waar taken en bevoegdhe den van formele overheidsorganen over tientallen jaren tamelijk stabiel blijven of een geleidelijke ontwikkeling vertonen, is de organisatorische inbedding daarvan over het algemeen een aaneenschakeling van tijdelijke herschikkingen en abrupte wijzigingen. Veelal ook is niet een enkele organisatie, maar zijn verschillende orga nisaties of organisatieonderdelen betrok ken bij eenzelfde werkproces. oeLe\DS- ^e<^in Het primair benoemen van jonge archief (bestanddelen) in termen van organisaties of organisatieonderdelen leidt dan ook veelal zowel de archivaris als de gebruiker van archieven in een labyrint dat slechts een afspiegeling vormt van bureaucrati sche schijngestalten - waarachter de wer kende delen van het overheidsapparaat schuilgaan. Doelgroepen Waarom is de methode institutioneel on derzoek onderwerp van een cursus die ook voor niet-pivotters relevant is? De metho diek werkt vanzelfsprekend in eerste instantie in op het selectieproces: niet ar chiefstukken, maar handelingen worden gewaardeerd, ter vernietiging dan wel blij vende bewaring van de daaruit voort vloeiende neerslag. Hoewel de methode is ontwikkeld voor archieven van de centra le overheid, kan zij in beginsel ook wor den toegepast voor de selectie van archief in andere overheidslagen, ook op het niveau van een enkel overheidsorgaan. Daarbij kan men uitgaan van eigen selectiecriteria. De door PIVOT ontwikkelde methode is niet perse verbonden aan de in het kader daar van gehanteerde selectiecriteria. Toepassingen De institutionele werkwijze leidt ook tot toepassingen als toegangen en ordenings plannen. In hoeverre de beheerder van een niet-statisch archief gebruik maakt van een archiefordening op basis van de door het orgaan verrichte handelingen is uiteraard de resultante van een afweging. De specifieke randvoorwaarden van de eigen bedrijfsvoering spelen daarin een doorslaggevende rol. Voor archiefbeheerders die te maken heb ben of krijgen met selectielijsten die vol gens de 'handelingenmethode' zijn opge steld, is het zonder meer geboden om een of andere koppeling aan te brengen tus sen de eigen archiefordening en de me thodiek van de selectielijst. De doorwerking van institutioneel onder zoek naar de studiezaal - en dan denk ik nu vooral aan de rijksarchieven die met PIVOT-produkten te maken gaan krijgen - is evenwel totaal. Een archief dat is gese lecteerd met behulp van een selectielijst die is gebaseerd op een institutioneel on derzoek, is immers logisch ingedeeld naar handelingen. De na selectie resulterende toegang, die betrekking heeft op het voor blijvende bewaring in aanmerking ko mende gedeelte, is dan eveneens primair naar handeling ingedeeld. Bovendien is een institutionele toegang een structureel instrument, een soort verzamelinventaris die nog tientallen jaren kan worden aan gevuld - hoe dat precies zit, komt in de cursus uitgebreid naar voren. Archivisten zullen de opzet van het systeem van de 'institutionele toegang' moeten kennen, met zo'n toegang kunnen omgaan en aan vullingen adequaat (doen) verwerken. 3 20 Archievenblad Mei 1999 Mei 1999 Archievenblad 21 i Door: Robbert jan Hageman INVENTARJSSENKAST Illustratie: Willem Kuiler ffT [juR- iy/vVjj Tj/;« iv Illustratie: Willem Kuiler Docent BaVaarIO cursus aan de Archiefschool September cursus: 1 5/09/'99 en 22/09/'99 Oktober cursus: 6/10/'99en 13/10/'99 Aanmeldingsformulier aanvragen bij: De Archiefschool Tel: (020) 595 19 00 Fax: (020) 595 1 9 20 Informatie: Michel Gruythuysen email: m.w.m.m.gruythuysen@ai.hva.nl

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 10