Maar iuf. heeft u dan niet de antwoorden? Archief educatie Archief educatie Archievenblad Een geschiedenisproject voor de Basisvorming De invoering van de nieuwe kerndoelen van het vak geschiedenis voor de Basisvorming, met een omgevingsonderzoek als een verplicht onder deel, was de aanleiding om Dini Beem, docente geschiedenis aan het Anna van Rijn College in Nieuwegein, en Heieen Gietema, medewerkster van het archief aldaar op te zoeken. In 1997/98 werkten deze dames aan twee projecten waarin leerlingen van 3 havo op een andere wijze met de geschiedenis van de eigen omgeving kennis maakten dan voorheen gebeurde. Geen speurtocht Confrontatie met leefomgeving Grafieken en tabellen Terugkijkend Archievenblad Duidelijke werkafspraken Toekomstplannen 26 Archievenblad April 1999 AprilI 999 Archievenblad 27 il I door Henk Roosenboom In dit geval ging het niet om een grote (of zelfs middelgrote) archiefdienst, maar om een klem, eenvoudig geoutilleerd gemeen tearchief met een heel beperkte perso neelsbezetting. Kennelijk hoef je niet groot te zijn om je met succes bezig te kunnen houden met educatieve taken. Uit onvrede met wat zij zag in de praktijk van alledag zocht Dini Beem samenwer king met het archief om te voldoen aan de eis van het omgevingsonderzoek. "Vaak werd volstaan met een speurtocht door de eigen wijk en dat vond ik toch wel erg mager."Wat aanvankelijk een vage gedach te was, kreeg een vastere vorm tijdens een didactiekconferentie over omgevings geschiedenis, georganiseerd door de Vereniging van Geschiedenisleraren in Nederland (VGN). Daar presenteerde Theo Kuipers, educatief medewerker bij het Rijksarchief in Friesland, zijn toen nog niet uitgegeven lespakket. Een omgevings onderzoek naar huwelijksomstandighe den in de 19de en 20ste eeuw. Omdat huwelijksregisters overal aanwezig zijn als bron, kan elk archief dit pakket gebrui ken. Om deze reden én vanwege de con crete opzet wilde Beem het in Nieuwe gein uitproberen. Zij legde meteen con tact met het gemeentearchief, dat het idee van ganser harte verwelkomde. "Toen Dini bij ons kwam, was in Nieuwegein net de beleidsnota Cultuurbehoud ver schenen, waarin op het terrein van het archief was vastgelegd dat we moesten onderzoeken of er bij de scholen behoef te was aan ondersteuning vanuit het ge meentearchief," herinnert Heieen Gietema zich. "En omdat we het inventariseren van de nog resterende delen van het oud archief zouden uitbesteden, kregen we wat meer tijd voor educatieve taken. Niet dat we daar niets aan deden: we ver zorgden regelmatig rondleidingen, ook voor scholieren, maar die waren nog niet echt toegespitst op kinderen, dat moest beter kunnen." ving op deze wijze. Het project werd afge sloten met een expositie, samengesteld door het archief. Heieen Gietema (links) en Dini Beem (rechts): 'duidelijke werkafspraken dragen bij aan succes van samenwerking school en archief' De opzet van Kuipers werkte, vindt Beem ook achteraf nog. "Een voordeel was dat de opdrachten erg concreet zijn. De leer lingen moeten veel doen: zoeken, opschrij ven, tellen, grafieken maken, vergelijken." Inmiddels zijn er twee projecten geweest. Bij beide moesten de leerlingen uit 3 havo de huwelijksleeftijd, de geografische her komst, de maatschappelijke achtergron den en de beroepen van de tussen I860 en 1920 getrouwde stellen uitzoeken in de huwelijksregisters van de voormalige ge meente Vreeswijk. Dat deden zij in de klas, aan de hand van kopieën van de re gisters en kregen daarvoor twee volle pro- jectdagen. Om het onderzoek wat in te kaderen brachten de leerlingen vooraf een bezoek aan het archief. Ook werden lessen gegeven over oud-Vreeswijk en verzorgde een medewerkster van de Oud heidskamer een historische rondwande ling. Voor vrijwel alle leerlingen was dit de eerste confrontatie met hun leefomge- Per groepje van ongeveer drie kregen de leerlingen 15 huwelijksakten uit drie opeenvolgende jaren, van elk jaar vijf. Zij moesten die akten met behulp van stan daardformulieren 'doorvlooien' op de hierboven genoemde aspecten. Daarna kreeg elke groep de opdracht de ingevul de formulieren te onderzoeken op een van de vier deelaspecten over een perio de van 15 jaar. Elke groep kreeg een ande re opdracht. Aangezien het een kwantita tief onderzoek was, kwam er heel wat rekenwerk bij kijken voordat zij de resul taten konden verwerken in grafieken en tabellen. Beem denkt dan ook dat het pro ject in de toekomst heel goed uitgebreid kan worden met de wiskundesectie. Het interpreteren van de kwantitatieve gege vens leverde wel eens problemen op. Ook was het voor veel leerlingen moeilijk te vatten dat niet overal een eenduidig en definitief antwoord op bestaat en dat veel zaken vooral vragen oproepen. Zo riep een meisje op een gegeven moment wanho pig uit: "maar juf, heeft u dan niet de ant woorden?", er kennelijk van uitgaande dat er zoiets als een antwoordenboekje bestond. Om een vergelijking te maken tussen toen en nu gingen veel leerlingen zelf op onder zoek uit. Sommigen gingen voor informatie het internet op, anderen interviewden de eigen familie- en kennissenkring. De gevon den gegevens verwerkten zij met behulp van de computer in tabellen, cirkeldiagram men en lijn- en staafgrafieken, wat voor de meeste leerlingen geen probleem was. Tot slot schreven zij nog een verslag over hun onderzoek en het totale project. Wat vonden de leerlingen er zelf van? Hoewel nogal wisselend, reageerden de meesten positief tot enthousiast. Volgens Beem hebben ze veel dingen geleerd, die ze anders nooit zouden hebben opgepikt. "Ze hebben kennis gemaakt met archief bronnen en op een heel andere wijze naar hun omgeving leren kijken. Ze moes ten ook samenwerken, waarbij het moei lijk is te voorkomen dat iemand 'meelift' bij een ander. En ze hebben geleerd de oude geschreven teksten te ontcijferen." Antonie Smits en Jannetje van Zoelen gefotografeerd ter gele genheid van hun huwelijk (fotocollectie Nieuwegein nr. 412) Dat laatste bleek overigens nogal proble matisch. Om die reden zijn Beem en Gie tema ook begonnen met de registers van I860, omdat die van daarvoor toch te r W: HOEK. csiii m? VJISKiJ UHH1K- Omgevingsgeschiedenis in beeld: Bakker W. Hoek met zijn gezin en personeel voor hun winkel in de Molenstraat. (fotocollectie Nieuwegein nr. 2071 moeilijk waren. Een ander punt is dat de opdrachten weliswaar concreet en goed uitvoerbaar bleken, maar toch wel erg sta tistisch en daardoor abstract waren. Daarom kozen ze in 1998 voor een nieuwe aanpak en stelden rond de uitgave van Kuipers een eigen lespakket samen. "We wilden zoveel mogelijk beeldmateriaal in de klas hebben om de stof wat dichter bij de kinderen te brengen. Dus kwamen er naast een pakket met tekst en kaarten ook opgezette foto's en sheets naar de school." Dit materiaal was geschikt om zowel in de klas als voor een expositie te gebrui ken. Het archief plastificeerde de geko pieerde akten, om ze geschikt te maken voor herhaald gebruik. Hoewel de nieuwe opzet goed bevalt zijn Beem en Gietema nog niet helemaal tevreden: "Misschien moeten meer kinderen in hun eigen om geving interviews afnemen en vergelijkin gen maken tussen het heden en het verle den. Ook zou de tentoonstelling meer een onderdeel moeten worden van het pro ject. Dat was nu niet het geval. Die van 1997 werd pas na afloop opgesteld en diende in feite als decor en blikvanger tij dens de presentatie van het onderzoeks resultaat aan de wethouder". Beide dames benadrukken het belang van goede werkafspraken. Voor hen zelf heb ben zij vanaf het begin duidelijk gemaakt voor welk onderdeel de school verant woordelijk was en welk stuk voor reke ning van het archief kwam. Zo beperkte het gemeentearchief zich tot de organisa tie van de rondleidingen en de selectie en beschikbaarstelling van de bronnen. Ge zien zijn geringe omvang kon het ook niet anders. De school zorgde voor de rest. Beem maakte voor het eerste project zelf de benodigde kopieën. Ook de les over de geschiedenis van Vreeswijk gaf zij zelf. Het archief beperkte zich hierbij tot het leveren van sheets met kaarten en foto's van families en huizen.Verder zocht Beem de foto's voor de tentoonstelling, in over leg met Gietema uit. Het archief zorgde er weer voor dat ze opgezet en van een beschermlaag voorzien werden. Het is essentieel, benadrukken Beem en Giete ma, dat elk van beide partijen zijn verant woordelijkheid neemt en ze de conse quenties van tevoren goed doorspreken. Dit jaar gaan de kinderen de huwelijks registers van Jutphaas, de tweede voorma lige gemeente waaruit Nieuwegein is ont staan, onderzoeken en een vergelijking ma ken met Vreeswijk. Bovendien heeft een tweede school interesse getoond voor een vergelijkbaar project. Er komt subsidie van de provincie via de Federatie Stichts Cul tureel Erfgoed zodat het project professio neler opgezet kan worden om als voor beeld te dienen. Er zijn nog meer plannen: een lespakket voor de tweede fase ('het studiehuis') over de industrialisatie in Jut phaas in de tweede helft van de 19e eeuw is thans in de maak. Het liefst zag Gietema één samenhangend geheel. Dit veronder stelt wel dat dit soort projecten structu reel worden en scholen ze opnemen in schoolwerkplannen. Docenten moeten er in de huidige situatie veel vrije tijd in stoppen, wil er iets van de grond komen. Het archief naar de school brengen kost veel tijd. Van de schoolleiding is er wel medewerking, maar die kan in feite wei nig extra faciliteiten bieden. "Als de pro vincie het oppakt, wordt de financiële ba sis een stuk breder en kan het ook structu- reler worden," besluit Beem hoopvol. 2

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 13