een werk in uitvoering werk in uitvoering Het eerdere project 18 Archievenblad In januari 1999 startte een inventarisatie van ego documenten die bewaard worden in Nederlandse archieven en bibliotheken. Het betreft een NW0- project dat binnen het kader van het Huizinga Instituut wordt uitgevoerd aan de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Welke achtergrond ligt er aan dit project ten grondslag en volgens welke opzet gaan we hierbij te werk? Onder historici bestaat een groeiende aandacht voor het individu, voor mentale en culturele aspecten en een herwaardering van verhalende bronnen. Vandaar dat de inventarisatie van negen- tiende-eeuwse ego-documenten is opgezet tegen de achtergrond van deze toenemende belangstel ling voor dit soort bronnen. Illustratief is de opmerking van E.H. Kossmann, die bij de herden king van de Patriottenrevolutie van 1787 schreef dat zijn grootste wens was meer te weten over het persoonlijk lot van de participanten. Hij con cludeerde: "zolang we niet dieper in hun individu aliteit kunnen doordringen, blijft het tobben met onze patriotten'". Het subjectieve element in de geschiedenis wordt tegenwoordig niet meer geschuwd. Integendeel, het besef is doorgebro ken dat het juist verhelderend is het verleden door de ogen van participanten te beschouwen. En deze nieuwe belangstelling vereist andere methoden en andere bronnen dan gebruikelijk binnen de traditionele politieke en sociaal-econo mische geschiedschrijving. Wat ging er door je heen? Er is trouwens in het algemeen steeds meer belangstelling voor de beleving van gebeurtenis sen. In de medische geschiedenis bijvoorbeeld is na de medicus nu de patiënt aan het woord. In de boekgeschiedenis staat na de schrijver en de uit gever thans de lezer centraal. In de godsdienst- Februari 1999 geschiedenis is het egodocument eveneens ont dekt, zoals Olwen Hufton schrijft naar aanleiding van een artikel over een Nederlandse religieuze vrouw uit de zeventiende eeuw2. Typerend voor deze omslag is ook het feit dat de toonaangeven de Franse historicus Emmanuel Le Roy Ladurie, die ooit geschiedschrijving tot statistiek wilde reduceren, in 1995 een verhalend boek publiceer de gebaseerd op ego-documenten (Le siècle des Platter, 1499-1628). Aandacht voor individualiteit In de ideeëngeschiedenis is de ontwikkeling van het westerse individualiteitsbesef de laatste jaren sterk in de belangstelling komen te staan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de door Roy Porter gere digeerde bundel Rewriting the Self. Histories from the Middle Ages to the Present (London: Routledge, 1996). Deze belangstelling hangt samen met het steeds nauwere contact tussen de geïndividualiseerde westerse cultuur en de niet- westerse culturen, waarin de relatie tussen indivi du en samenleving anders is. Historisch onder zoek naar deze verschillen heeft ook een maat schappelijke relevantie. De nieuwe belangstelling voor het individu beperkt zich niet tot historici, maar is ook aanwezig in verwante disciplines, zoals de literatuurgeschiedenis sinds Stephen Greenblatts Renaissance Self-fashioning. From More to Shakespeare (Chicago-London, 1980), de kunstgeschiedenis (veel aandacht voor het zelf portret, en de identiteit en uniciteit van de kun stenaar), en de filosofie (bijv. Charles Taylor, Sources of the Self. The making of modern identi ty, Cambridge U.P., 1989). In de afgelopen jaren zijn er ook in Nederland verschillende studies verschenen op sociaal- en cultuurhistorisch gebied, die laten zien hoe vruchtbaar het gebruik van dergelijke bronnen kan zijn. Een voorbeeld is het eerste onderzoek naar leesgedrag: de eerste lezer waarvan dit daad werkelijk is onderzocht, is het laat - achttiende- eeuwse jongetje Otto van Eek (Ariane Bagger man). Boeken over gezinsgeschiedenis op basis van ego-documenten werden gepubliceerd door Benjamin Roberts en Rudolf Dekker en verder zijn er de studies over sociale omgang door Luuc Kooijmans, over religieuze vrouwen door Flo rence Koorn en Marit Monteiro en over de leef wereld van een zeventiende-eeuwse ambachts man door Jeroen Blaak-Maar nog vaak worden studies afgesloten met de opmerking dat, wil men verder doordringen in het onderwerp, nadere bestudering van ego-documenten noodzakelijk is. Een recent voorbeeld is de slotpassage in het proefschrift van Dorothee Sturkenboom over gevoel en sekse in achttiende-eeuwse spectatoria le geschriften'. Bewustzijn van het belang Twee repertoria en de uitgegeven teksten (zie kader) hebben het onderzoek naar en onderzoek op basis van ego-documenten sterk gestimuleerd. Maar tevens heeft het inventarisatieproject bijge dragen tot een groter bewustzijn van het belang van deze bronnen. Inventarisatie draagt met ande re woorden rechtstreeks bij tot behoud. Lange tijd is de houding tegenover ego-documenten gekenmerkt door gebrek aan interesse, ook bij archieven en bibliotheken. Een recent voorbeeld vormen de wederwaardigheden van de autobio grafie van Pieter Vreede (1750-1837), een van de meest kleurrijke Bataafse revolutionairen. Een argeloze voorbijganger vond het manuscript op de stoep van de Leidse uitgeverij Brill, waar de zolder kennelijk was opgeruimd. In 1990 werd de vondst getoond in het televisieprogramma 'Tussen Kunst en Kitsch'. Een toevallig kijkend historicus wist het manuscript te traceren, en dankzij dit initiatief is het handschrift inmiddels uitgegeven in de reeks Ego-documenten. Dat een groter besef van het belang van zulke handschriften ook buiten de historische wereld een rol speelt, bewijst het voorbeeldige ego-docu menten project in de provincie Friesland. Het rijksarchief te Leeuwarden heeft daar een belang rijke collectie ego-documenten in fotokopie opgebouwd, verkregen van particulieren die hun manuscript niet definitief wilden afstaan/Friese ego-documenten zijn bovendien ontsloten via een repertorium dat tot stand kwam aan de Fryske Akademy. Navolging in buitenland Het Nederlandse inventarisatieproject heeft in het buitenland navolging gevonden. Zelfs het woord 'ego-document' als overkoepelend begrip is in andere talen overgenomen. De huidige belangstelling onder Duitse historici is terug te voeren op een door het Nederlandse voorbeeld geïnspireerd congres en de daaruit voortgevloei de congresbundel met de programmatische titel Ego-dokumente (Berlijn, 1995)". Onlangs werd een inventarisatie voltooid van Duitse ego-documenten uit de tijd van de Der tigjarige Oorlog, waarbij het Nederlandse model is gevolgd. Het Forschungszentrum Europaische Aufklarung van de Universitiit Potsdam inventari seert thans teksten uit de tweede helft van de achttiende eeuw, en ook andere deelprojecten zijn gaande. In Zwitserland is inmiddels een project gestart dat geheel identiek is aan het Nederlandse. Het betreft een inventarisatie van Duitstalige ego-documenten uit de periode 1500- 1800 onder leiding van prof.dr. K. von Greyerz (Universiteit Basel). Een vergelijking tussen de Nederlandse en Zwitserse resultaten zal zeer vruchtbaar zijn. Februari 1999 Archievenblad 19 B Archievenblad Inventarisatieproject van in handschrift overgeleverde ego-documenten 1814-1914. Al eerder werd de belangstel ling voor ego-documenten bij Nederlandse historici gestimu leerd en wel door het NWO pro ject 'Samenstelling van een re pertorium van ego-documenten van Noord-Nederlanders uit de 1 6e tot 1 8e eeuw'. Hierbij wer den teksten in Nederlandse archieven en bibliotheken uit de periode 1 500-1 8 14 geïn ventariseerd. De opzet van dit project werd in 1 982 beschre ven in het Nederlands Archie venblad5. Tien jaar later werden de resultaten gepubliceerd in twee repertoria waarmee deze teksten werden ontsloten voor onderzoekers6. Inmiddels zijn beide gidsen raadpleegbaar op de website van de Faculteit der Historische en Kunstweten schappen van de Erasmus Universiteit en de Stichting Egodocument: http:/1 30.1 1 5.1 3 3.57/ego/. Ook analyses van de resultaten werden gepubliceerd, en zijn thans eveneens te vinden op de website7. Uit het project kwam inmiddels ook een door het Prins Bernhard Fonds gesteunde reeks tekst uitgaven voort bij Uitgeverij Verloren te Hilversum. In deze reeks zijn tot nu toe vijftien delen verschenen. Voor de komende jaren zijn ruim tien titels gepland met een frequen tie van gemiddeld drie uitgaven per jaar. Ook zijn er verschillende dag boeken en autobiografieën uit de tijd van de Patriotse en Ba taafse revoluties gepubliceerd (Gerrit Paape, Pieter Vreede, Arie Knock, Willem van den Huil), vervolg op rechterpagina mstMsm Door Arianne Baggerman, Rudolf Dekker en Gerard Schulte Nordholt*) Beleven van godsdienst zodat aan de hiernaast geciteer de wens van Kossmann reeds in niet geringe mate tegemoet is gekomen. Een ander initiatief is genomen door de Uitgeverij MMF Publi cations te Lisse, die een uitgave op microfiche gestart is op basis van de repertoria. Het eerste deel (335 microfiches) is ver schenen: Egodocuments from the Netherlands, 1 61h Century- 1 814 Part I: Manuscript Travel journals in Languages other than Dutch, 1 6th Century- 1 814 (Lisse: MMF Publications, 1 996). Hierdoor komt het Nederlandse materiaal ter beschikking van buitenlandse onderzoekers (thans is deze publikatie reeds aanwezig in enkele grote binnen- en buiten landse wetenschappelijke bibli otheken, waaronder de British Library). Voor Nederlandse tek sten bestaat ook in het buiten land belangstelling, zeker wan neer ze, zoals meermaals het geval is, in een meer algemeen toegankelijke taal, zoals het Latijn of Frans, geschreven zijn. Een Franstalig dagboek van een Haagse jongevrouw. dat tijdens de inventarisatie ontdekt werd, is inmiddels in Frankrijk gepu bliceerd met steun van het Centre national des lettres: Journal de Magdalena van Schinne (1 786-1 805)3.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 9