de archiefkoepel gaat van start
1= Interview
Archievenblad
Het bestuur
van de archiefkoepel:
Het bureau
van de archiefkoepel:
Vacant
Het lijkt doorgestoken kaart, maar dat is het niet. In het decembernummer van het Archievenblad trof u de
nodige informatie aan over de archiefkoepel, die officieel in maart van start gaat. Richard Hermans en ikzelf
zetten onder andere tien vragen over de koepel op een rijtje. In dit nummer krijgt de inmiddels benoemde
directeur van de koepel de kans zijn plannen en verwachtingen ten aanzien van de koepel te presenteren.
Richard Hermans is zijn naam.
De archiefkoepel zal de komende twee jaar zijn
bestaansrecht moeten bewijzen. Het initiëren en
organiseren of ondersteunen van samenwerking
tussen archieforganisaties is de belangrijkste doel
stelling van de koepel.
Produkten en diensten
Aan welke zaken denkt Hermans? "De koepel zal
vooral bestaande initiatieven van archieforganisa-
ties oppakken. Het ontwikkelen van een landelij
ke bezoekerspas bijvoorbeeld. Het Gemeente
archief Amsterdam heeft hier onder andere er
varing mee. Of het verder uitwerken van een
kwaliteitshandvest voor archiefdiensten: een
geheel van normen op het terrein van dienstver
lening waaraan archieven moeten voldoen en
waar bezoekers hen aan kunnen houden. Binnen
de Rijksarchiefdienst, de KALO en de Archief-
school is men hier mee bezig. Binnen het Lan
delijk Overleg Provinciaal Archiefinspecteurs (LO-
PAI) is er behoefte aan het ontwikkelen van ken
getallen. De koepel kan dit oppakken en voor
eventuele standaardisering zor
gen. Vrijwilligerswerk is ook zo'n
onderwerp waar veel organisaties
mee te maken hebben. Een model
voor een vrijwilligersovereen-
komst zou door de koepel kun
nen worden gemaakt. Veel archie
ven zitten op Internet of bereiden zich hierop
voor. Dan kan de koepel het initiatief nemen voor
een algemene website voor het gehele archiefwe
zen".
Bestuurlijke vernieuwing
Hermans hoopt erg te profiteren van eikaars des
kundigheid en kennis. De eerste twee jaar zal het
vooral gaan om het bundelen van deze deskun
digheid. Een eventuele organisatorische integratie
Van de deelnemers
verwacht ik een
zakelijke instelling'
is nog lang niet aan de orde ofschoon er op dit
moment veel beweging is op het gebied van de
bestuurlijke vernieuwing.
De deelnemers aan de koepel zijn nog steeds
verdeeld over de vraag of de koepel in essentie
de paraplu dient te vormen voor vertegenwoordi
gende instellingen van archieforganisaties of van
archiefinstellingen zelf. Overigens kan Hermans
de visie van Jos Wieland (zie Archievenblad de
cember 1998) wel onderschrijven dat er een be
zinning noodzakelijk is op de vernieuwingen in
het archiefveld, waarbij de Archiefwet een steeds
minder belangrijke rol speelt en maatschappelij
ke krachten en de markt steeds meer de inrich
ting van het archiefwezen lijken te bepalen.
Eén gezicht naar buiten toe
Belangrijk in de ogen van Hermans is dat de koe
pel zich de komende tijd kan profileren als hét
gezicht van het Nederlandse archief- en docu
mentatiewezen naar buiten toe. Voor het ministe
rie van OC&W is dit een belangrijke reden ge
weest om het initiatief voor een
koepel te ondersteunen. Zowel
Nederlandse musea als bibliothe
ken kennen ieder al één aan
spreekpunt. In Den Haag vindt
men dat erg prettig. Niet al-leen
van het ministerie van OC en W,
maar ook van de Raad voor Cultuur komen derge
lijke geluiden. Verder heeft de politiek, in de per
soon van tweede kamerlid Gerrit Valk, in het ver
leden eveneens dergelijke uitspraken gedaan.
"Met dat ene gezicht naar buiten toe valt dus
winst te boeken", aldus Hermans. "Het streven is
de koepel een serieuze gesprekspartner namens
het gehele archiefveld te laten zijn. Ik hoop dat
de koepel in de cultuurnota 2001-2004 goed ver
tegenwoordigd en herkenbaar aanwezig is.
16 Archievenblad
Februari 1999
Gang van zaken
Verder ziet hij voor zich zelf een rol weggelegd
als de bewaker van de voortgang en met name
het eindresultaat van projecten. Zeer nadrukkelijk
wil hij zich zelf niet als de projectleider presen
teren, maar veel meer als de opdrachtgever.
De office manager wordt de verantwoordelijke
voor het reilen en zeilen van het bureau in
Amsterdam. Het bieden van ondersteuning op
het gebied van facilitaire dienstverlening aan de
deelnemers van de koepel wordt een belangrijke
taak van de office manager.
"Ik ben er heilig van overtuigd dat de koepel van
essentieel belang is voor het succes van onze
beroepsgroep. Eigenlijk is het gek dat we zo lang
zonder hebben gekund."
De praktijk zal moeten bewijzen of de koepel
bestaansrecht heeft. Aan de enthousiaste direc
teur, die staat te popelen om te beginnen, zal het
niet liggen.
"Belangrijk is dat het vertrouwen van de verschil
lende deelnemers wordt gewonnen. Daarnaast
onderken ik het gevaar dat de koepel kan verzan
den als praatgroep. Wat mij betreft: liever geen
praatgroep, maar een doegroep, dus niet lullen,
maar vakken vullen! Van de deelnemers ver
wacht ik een zakelijke instelling. Daarbij past
geen vrijblijvende houding."
Het land in
De rol van de directeur wordt er vooral een van
intermediair en initiator. "Het zou fout zijn als ik
mijn dagen vooral op het bureau in Amsterdam
ga doorbrengen. Ik trek het land in", kondigt
Hermans aan. Het stimuleren en het coördineren
van initiatieven uit het veld ziet hij als zijn
belangrijkste taak. Als er bij de deelnemers van
de koepel voldoende draagvlak voor een project
is, wil hij zorgen voor de middelen.
Voor het bij elkaar krijgen van de financiële mid
delen en de personele bezetting van de diverse
werkgroepen zal hij zelf de boer opgaan.
Naast het maken van een aktiviteitenplan zie ik
dit als een belangrijke opdracht voor de eerste
tijd." Voor Hermans is de koepel zeker geen gelo
pen race, waarbij het succes bij voorbaat vast
staat.
Februari 1999
Archievenblad 17
Door Joyce Pennings
Voorzitter
drs Ph. Maarschalkerweerd
Vice Voorzitter
mr M.H. Kamphuis
Secretaris
J. Kloosterman
Penningmeester
A. Otten
Leden
Mw mr E.S.C. Erkelens
Mw drs S. Maarschalkerweerd-
Dechamps
drs C. Streefkerk
Directeur
Drs M.R. Hermans
Office manager
F. jHoving
Secretaresse
Het bureau wordt gevestigd
in het MSG, Amsterdam.
Het tijdschema:
- maart 1 999: Oprichting
- december 1 999: beleids
plannen indienen in het
kader van de cultuurnota
2001 - 2004.
- Evaluatie binnen twee jaar.
Vooralsnog is het directeur
schap van Hermans een aan
stelling voor drie dagen per
week in de vorm van een
detachering door de gemeen
te Zutphen. waar hij in
dienst is als stadsarchivaris.
Om zo snel mogelijk met de
koepel te kunnen beginnen is
gekozen voor de vorm van
een stichting. Binnen twee
jaar zal duidelijk worden
hoe men definitief verder zal
gaan. Dan zal er ook een uit
gebreide evaluatie plaats vin
den.
De aanstelling van Hermans
is daarom in eerste instantie
voor een periode van twee
jaar. Dit geldt ook voor de
aanstelling van de office
manager. Frans Hoving. Hij
wordt door zijn werkgever,
het Nederlands Architectuur
Instituut, voor 5 dagen per
week gedetacheerd.
Beide heren zijn vanaf het begin
nauw betrokken geweest bij
de oprichting van de koepel.
Hermans als voorzitter van
de Kring van Archivarissen
bij lagere overheden (KALO)
en Hoving als voorzitter van
het netwerk van categoriale
archiefbeherende instellin
gen in Nederland (CANnet).
Toen hij aantrad als voorzit
ter van de KALO sprak Her
mans de hoop uit dat dit van
korte duur zou zijn omdat hij
de KALO het liefst zag opgaan
in de koepel. Wij zijn nu al
een eind in de goede rich
ting. Overigens is Hermans al
ruim een jaar geen voorzitter
meer.