ye Voormannen geëe De Handleiding Archievenblad "Dit is een vervelend boek en een kleingeestig boek. De lezer zij gewaarschuwd!", is de bekende en veelgeciteerde openingszin van de Handleiding. De zin moeten we scharen in de rij van citaten, die we als archivarissen bezigen om ons welhaast te excuseren. "Een archief is niet stoffig", is er nog zo een. In de ontkenning klinkt immers de verontschuldiging. Is de Handleiding dan geen vervelend boek? Neen, net zo min als de Kamasoetra dat is voor geliefden, de bijbel voor gelovigen en Keynes' General Theory voor economen. Het is maar watje als lezerspubliek verwacht. Honderd jaar geleden werd de Handleiding geschreven in opdracht van de Vereniging van Archivarissen door Samuel Muller, rijks- en gemeentearchivaris van Utrecht, Robert Fruin, rijksarchivaris in Zeeland, en Johan Adriaan Feith, rijksarchivaris in Groningen. Het werk kon zich al snel ver heugen in een grote populariteit. Het respect voor de oude orde of de integri teit van een archief werd als uitgangspunt genomen. Dat is nu algemeen aanvaard, maar in die dagen beslist geen gemeen goed. In de goedbedoelde drift om de oude archieven voor de historicus toegan kelijk te maken, werden verschillende methoden beproefd, waarbij weinig acht werd geslagen op de oude orde. Zo wer den de archivalia in het gemeente- en rijksarchief van Groningen in chronologi sche volgorde geplaatst en ontsloten, nota bene door H.O. Feith, de vader van een van samenstellers van de Handleiding. Het in Groningen welbekende register Feith (1853-1877), dat uit negen kloeke delen bestaat, is daar het imposante resultaat van. Door de Handleiding werd boven dien een landelijk uniforme wijze van ordenen en beschrijven van archieven bereikt. De inventarissen waren daardoor volgens de auteurs 'gemakkelijk voor den gebruiker, die spoedig de beteekenis van elk constant gebruik vat'. Beperkingen en misverstanden De Handleiding had echter ook zijn beperkingen. In de eerste plaats was ze bedoeld voor de inventarisatie van archie ven van voor 1813, hoewel de gedachten achter de handleiding ook uitgangspunt blijven vormen voor de ordening van mo- Afwijken van de regel derne archieven. Zij had geen archiefwe- Door zijn strakke regels heeft de Handlei- tenschappelijke pretentie, ofschoon ze bij ding uniformerend gewerkt en dat is een gebrek aan beter deze rol wel kreeg toe- belangrijke verdienste. Maar dat had ook bedeeld. Dat heeft tot veel misverstanden zijn schaduwzijde. De minder ervaren in- en discussies geleid. Bij wijze van voor- ventarisator heeft cle regels vaak te strikt beeld wil ik verwijzen naar de artikelen toegepast, daardoor aangemoedigd door over de ordeningsbeginselen van Van weliswaar goedwillende, maar tevens fan- Hoboken, Formsma, Meeuwissen en Van tasieloze docenten aan de Rijksarchief- Maanen in deze periodiek. De theorie school. Het heeft geleid tot rigiditeit in komt in de Handleiding alleen impliciet het inventariseren. Zo moesten de be- aan de orde. Tot slot is de Handleiding schrijvingen kort en bondig zijn, en een slechts bruikbaar voor reeds gevormde NB. mocht alleen worden geplaatst om archieven, niet voor de opbouw van een iets te zeggen over de afwijkende uiterlij- archief, dus voor de registratuur. De Hand- ke vorm. Gelukkig bezondigden de sa- leiding heeft derhalve een beperkte wer- menstellers en hun tijdgenoten zich veel- king gehad en haar populariteit in het vuldig aan deze regel, waardoor we zeer buitenland werd voor een groot deel ver- informatieve inventarissen ter beschik- oorzaakt door het uitgangspunt: het her- king hebben. Ik noem als voorbeeld die komstbeginsel. van de Staten van Utrecht (Muller), de 42 Archievenblad Februari 1999 De Handleiding Archievenblad rechterlijke archieven van Groningen (Feith) en de gewestelijke besturen van Dfbnthe (Joosting). Quod licet Iovi, want daarna werden de inventarissen steeds soberder, in gang gezet onder andere door Formsma, die ook zijn inleidingen over de geschiedenis van het archiefvormend orgaan beknopt hield. 61 van de Handleiding schrijft voor om bij elke hoofdafdeling van een inventaris in korte trekken de geschiedenis en de werkkring van het college of ambtenaar te beschrijven. Helaas wordt dit nauwe lijks meer toegepast. Maar ze maken de inventarissen van de oude reeds overle den meesters (daaronder schaar ik niet alleen Muller, Fruin en Feith, maar ook Oldewelt, Smit, Obreen, Bondam, Joosting e.a.) nog steeds zeer instructief. Hun toe lichtingen en inleidingen getuigen van een bijzondere eruditie en een grondige kennis van de institutionele geschiedenis. Heldere hommage Het is dan ook een hommage aan deze voormannen, dat de KVAN besloten heeft om bij het honderdjarig bestaan van de Handleiding een herdruk uit te geven, vooraf gegaan door inleidingen van Peter Horsman, Eric Ketelaar en Theo Thomas sen. Het is een zeer lezenswaardig en in structief boek geworden, met heldere inleidingen over de totstandkoming van de handleiding (Horsman en Ketelaar), de methodiek van inventariseren voor het verschijnen van de Handleiding (Thomas sen), de ideeën achter de Handleiding (Horsman) en de verspreiding van de Handleiding in het buitenland (Ketelaar). In het bijzonder geldt dit voor de bijdrage van Theo Thomassen, die de praktijk be schrijft van het ordenen en beschrijven in de eeuw voor de Handleiding. Hij maakt daarbij een onderscheid in het beheer van de archieven van het rijk en van de lokale overheden. De rijksarchieven waren in de eerste plaats opgericht voor de geschiedbeoefening, terwijl de loka le overheden hun archiefzorg voor een groot deel baseerden op het administra tieve belang. Een veel gebruikt voorbeeld van dit laatste is de speurtocht naar de eigendomsrechten van het Paleis op de Dam in het gemeentearchief van Amster dam. Opvallend en ook wat onbegrijpelijk is dat de auteurs niet reppen over de pogingen die naderhand zijn onderno men om de Handleiding aan te passen, of zelfs een geheel nieuwe Handleiding te schrijven. Dat was voor het brave archiva- rissenwereldje een roerige geschiedenis. Verschillende VAN-commissies hebben zich na de Tweede Wereldoorlog gebogen over een herziening van de Handleiding. Hun werk, welhaast hun bestaan, werd ernstig bekritiseerd door Van der Gouw, toch al een Einzelganger, die met een ei gen handboekje kwam, de Inleiding op de archivistiek uit 1955. Hoe het ook zij, uit eindelijk bleef van alle commissies nog maar één man over: Formsma, de con sciëntieuze. TEKST EN CONTEXT HANDLEIDING ORDENEN EN BESCHRIJDEN VAN ARCHIEVEN Is er nog toekomst voor de Handleiding? De auteurs geven daar geen duidelijk ant woord op. Misschien is de benadering van Horsman wel het meest reëel. De oude administratieve orde is voor de Handlei ding een belangrijk uitgangspunt, maar die orde is tegenwoordig geen afspiege ling meer van de organisatie en geeft daarom weinig inzicht in de competentie van een orgaan. 'Herkomst, bestemming, provenance' worden vooral bepaald door de functies, niet in de eerste plaats door de organisatie van de archiefvormer. Daarmee slaat Horsman de spijker op zijn kop. Met de PIVOT-methode van institu tioneel onderzoek en het be noemen van processen in plaats van stukken, zijn we die weg inmiddels opgeslagen. Het wordt tijd om die methode verder te ontwikke len (het huidige lesmateriaal voor institu tioneel onderzoek is nog verre van vol maakt!), zodat ze als een nieuwe stan daard, juist in het digitale tijdperk, dienst kan gaan doen. 3 Februari 1999 Archievenblad 43 i context van de 'Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven' van 1898 Door Maarten van Boven In Fruin's lessen aan de archiefschool (1919-1924) werd de Handleiding paragraaf voor paragraaf behandeld. Voor deze foto uit 1921 /1922 poseerden Fruin en enkele leerlingen in de collegezaal van het algemeen rijksarchief. Met de klok mee: R. Fruin, I.M. van Wijhe, H. Brouwer, mej. W. Schuuring, mej. G.C.H. Breesnee, mej. S.M. Wouters, mej. C.C. ter Haar, mej. A.S.M. ten Bosch, L.E. de Brakke, H.C. Hazewinkel, J. Smit, J.A. Brouwer, mej. C.B. Smit. VAN DE vooümrr P.J. Horsman F.C.J. Ki.tfi.aar T. HP. MT hom assen NAB 1957-58,109; NAB 1979,161-167; 244-247; 314-316. P.). Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen, Tekst en context van de "Hand leiding voor het orde nen en beschrijven van archieven" van 1898 (Uitgeverij Verloren, Hilversum 1 998).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 21