werk in uitvoering
Archievenblad
Braakliggende 19de eeuw
Omdat in geen ander land deze teksten zo toe
gankelijk zijn gemaakt als in ons land, bezitten
Nederlandse onderzoekers op dit gebied een
voorsprong. Deze geldt echter alleen de periode
tot 1814. Wie zich met de cultuur en literatuur
van de 19e eeuw bezighoudt, wordt nog steeds
geconfronteerd met een vrijwel volstrekte ontoe
gankelijkheid van dit type bron. Ontsluiting van
ego-documenten over de periode van 1814 tot
1914 is daarom van grote betekenis. Dit is temeer
van belang, omdat in de decennia na 1800 grote
veranderingen in schrijven, vorm en receptie van
autobiografie en dagboek inzetten, die alleszins
waard zijn verder getraceerd te worden.
Werkwijze huidige project
Met deze uitgangspunten zijn we nu gestart met
het inventariseren van in handschrift overgelever
de ego-documenten van (Noord-)Nederlanders
uit de negentiende eeuw. Door middel van be
schrijvingen, die worden verzameld in een reper
torium, worden deze teksten ontsloten. De werk
wijze is vrijwel gelijk aan die van voor de periode
tot 1814. Het begrip 'ego-document' staat voor
een tekst waarin de auteur schrijft over zijn of
haar persoonlijke levenservaringen. Doel van het
repertorium zal zijn dat het fungeert als wegwij
zer naar deze bronnen door middel van kor
te beschrijvingen. Het bevat teksten die zich in
handschrift bevinden in openbare archiefbe
waarplaatsen, bibliotheken en musea in Neder
land. Hierbij worden alle daarvoor in aanmerking
komende openbare instellingen in Nederland be
trokken. De inventarisatie concentreert zich op
archieven van personen, families en huizen en op
handschriftenverzamelingen. Ook handschriften
uit andere archiefbestanden en collecties komen
in aanmerking, mits hun vindplaats bekend is. Op
grond van de omschrijvingen in inventarissen en
catalogi bekijken we de handschriften nader. Ko
men de teksten voor opname in aanmerking, dan
worden ze beschreven volgens het speciaal ont
worpen formulier. De inventarisatie zal zich be
perken tot in handschrift overgeleverde teksten.
Juist manuscripten zijn moeilijk traceerbaar. Ge
drukte teksten worden in een parallel-project, bij
het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, ont
sloten.
Eisen en voorwaarden
Er zijn geen bijzondere eisen aan de materiële
verschijningsvorm gesteld, behalve dat als mi
nimumlengte voor opname tien bladzijden
wordt aangehouden. Onder ego-documenten
worden gerekend dagboeken, autobiografieën,
memoires, reisverslagen en vergelijkbare teksten.
Persoonlijke brieven worden om praktische rede
nen buiten beschouwing gelaten. Een voorwaar
de voor opname is dat de tekst een particulier
karakter heeft. Uitgesloten worden daarom amb
telijke en zakelijke stukken, zoals scheepsjourna
len, kasboeken, ambassadeverslagen. Evenmin
worden opgenomen juridische en politieke ver
weerschriften. Hetzelfde geldt voor particuliere
notulen van vergaderingen.
Door het kiezen van de tijdgrens van 1814 wordt
naadloos aangesloten op de twee reeds versche
nen repertoria. Wat betreft de tijdgrens van 1914:
dagboeken worden opgenomen wanneer ze in of
voor dat jaar beginnen. Autobiografieën worden
opgenomen van auteurs die geboren zijn in of
voor 1900.
Wat betreft de auteurs: onder het begrip (Noord-)
Nederlander wordt iedereen gerekend die binnen
het grondgebied van de Republiek der Verenigde
Nederlanden of het huidige Koninkrijk geboren
werd en personen die gedurende langere tijd
hier of in de overzeese gebiedsdelen werkzaam
zijn geweest. Auteurs geboren en levend in de
Zuidelijke Nederlanden en het latere België wor
den niet opgenomen. Voor de periode 1814-1830
willen we dit onderscheid soepel toepassen.
Overigens streven we samenwerking na met
Belgische initiatieven op dit gebied.
Ook particulieren
Tijdens de inventarisatie zetten we de samenwer
king met verschillende instellingen voort of her
vatten we deze. Bij het voorafgaande onderzoek
werkten archiefbewaarplaatsen en bibliotheken
al volop mee. Met name willen we hier het Cen
traal Register van Particuliere Archieven noemen.
We sluiten ook weer aan bij het reeds genoemde
inventarisatieproject van de Fryske Akademy. Van
belang is ook een project van het Meertens Insti
tuut (Amsterdam) dat meer zicht wil krijgen op
ego-documenten die zich nog in particuliere han
den bevinden. Het thans te ontsluiten materiaal
bevindt zich immers alleen in openbare archie
ven en bibliotheken. Maar ook bij nazaten van de
schrijvers zal zich nog heel wat bevinden. Dit
betreft overigens ook teksten van voor 1814. Soms
zijn deze eigenaren zich bewust van de histori
sche waarde, vaker echter dreigt dit cultuurgoed
in een prullenbak te eindigen, zoals we zagen.
Het wordt daarom hoog tijd om in elk geval in
kaart te brengen wat er bewaard is. Ego-docu
menten kunnen immers worden beschouwd als
het collectieve geheugen van een gemeenschap. In
eerste instantie kunnen zulke teksten geregistreerd
worden. Daarna kunnen ze hetzij in origineel
hetzij in fotokopie worden opgenomen in een
openbare instelling (lokaal of het Meertens
20 Archievenblad
Februari 1999
Instituut). De inventarisatie gebeurt volgens het
model dat ook al voor de periode tot 1814 is toe
gepast. Als eindgrens is voor dit project 1940
gekozen.
Om enig inzicht te krijgen in omvang en belang
van het materiaal wordt eerst een pilot-studie
verricht, waarvoor de informanten van het
Meertens Instituut al zijn benaderd. Deze pilot-stu
die bestrijkt een beperkte geografische eenheid,
namelijk Westfriesland, waar de provinciaal histo
ricus van Noord-Holland mw.dr. K. Bossaers haar
medewerking verleent. Deze verkenning worden
bekend gemaakt door artikelen in de lokale pers,
lezingen voor lokale historische verenigingen en
medewerking aan (lokale) radio-programma's
werk in uitvoering
Archievenblad
Het NWO inventarisatieproject wordt stapsgewijs
uitgevoerd, per instelling, en moet in vier jaar afge
rond zijn. Dat is een optimistische tijdsplanning,
maar met medewerking van de instellingen haal
baar. Het resultaat zal in elk geval zijn dat meer histo
rici zich kunnen baseren op bronnen die nu nog als
een tantaluskwelling buiten hun bereik blijven. 2
Het resultaat
Voetnoten
'E.H. Kossmann, 'Nabeschouwing', in: H. Bots en W.W.
Mijnhardt, De droom van de revolutie. Nieuwe benaderin
gen van het Patriottisme (Amsterdam: De Bataafsche
Leeuw, 1987), p.135-143, p.143.
'Olwen Hufton, ed.. Women in religious life (Florence:
European University Institute, 1996), p. 23. N.a.v. Florence
Koorn, "A Life of Pain and Struggle, the Autobiography
of Elisabeth Strouven (1600-I66l)', in: Magdalene
Heuser, ed., Autobiographien von Frauen. Bf.itraege zu
ihrer Geschichte (Tuebingen: Max Niemeyer, 1996), p. 13-
24. Vgl. idem, "Een charismatische anti-heilige: Elisabeth
Strouven (1600-1661)', in: Mirjam Cornelis e.a. (red.),
Vrome vrouwen. Betekenissen van geloof voor vrouwen in
DE GESCHIEDENIS (HILVERSUM: VERLOREN 1996) TlPJE VAN DE
Sluier deel 10), p. 87-109.
'Arianne Baggerman, "The Cultural Universe of a Dutch
Child: Otto van Eck and his Literature', Eighteenth
Century Studies 31 (1997), p. 129-134; idem, "Lezen tot de
'Rudolf Dekker, ""Dat mijn lieven kinderen weten zou
den...". Egodocumenten in Nederland van de zestiende tot
de negentiende eeuw', Opossum. Tijdschrift voor
Historische en Kunstwetenschappen 3 (1993), p. 5-22; idem,
"Van "grand tour" tot treur- en sukkelreis', Nederlandse
reisverslagen van de 16e to begin 19e eeuw', Opossum.
Tijdschrift voor Historische en Kunstwetenschappen 4
(1994), p. 8-25.
Februari 1999
5TEKL0KAAI
m
Ego documenten
zijn het collectief
geheugen van
de gemeenschap
Verbonden aan de Faculteit der Historische en
Kunstwetenschappen, Vakgroep Maatschappij
geschiedenis, Erasmus Universiteit Rotterdam
Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.
De auteurs kunnen ook meer informatie verschaffen
over het project.
Website: http//1 3 0.1 1 5.1 3 3.5 7/ego/
Het resultaat van de inventa
risatie zal worden verwerkt
in twee repertoria, die het
Instituut voor Nederlandse
Geschiedenis gaat uitgeven.
Het eerste deel bevat
beschrijvingen van dagboe
ken, autobiografieën en der
gelijke teksten.
In het tweede deel komen de
reisverslagen met meer sum
miere beschrijvingen, omdat
deze teksten van oudsher
sterk gestandaardiseerd zijn.
LAATSTE SNIK. OlTO VAN ECK EN ZIJN DAGELIJKSE LITERATUUR
(1780-1798)', Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis
1 (1994), p. 57-89; Benjamin Roberts, Through the
Keyhole. Dutch Child-Rearing Practices in the 17th and
18th Century. Three Urban Elite Families (Hilversum:
Verloren, 1998); Rudolf Dekker, Uit de schaduw in 't
grote licht. Kinderen in egodocumenten van de Gouden
Eeuw tot de Romantiek (Amsterdam: Wereldbibliotheek,
1995); Luuc Kooijmans, Vriendschap en de kunst van het
overleven in de zeventiende en achttiende eeuw
(Amsterdam: Bert Bakker, 1997); idem, "Df. dagboeken van
Joan Huydecoper', Nederlands archievenblad 100 (1996),
p. 59-69; Marit Monteiro, Geesteijuke maagden. Leven tus
sen klooster en wereld in Noord-Nederland gedurende de
zeventiende eeuw (Hilversum: Verloren, 1996); Jeroen
Blaak, 'Worstelen om te overleven. Df. zorg om hetbe-
STAAN IN HET LEVEN VAN HERMANNUS VeRBHECK (1621-1681)',
verschijnt in Holland.
'Dorothee Sturkenboom, Spectators van hartstocht. Sekse
EN EMOTIONELE CULTUUR IN DE ACHTTIENDE EEUW (HILVERSUM:
Verloren, 19980, p.386.
'R.Dekker, R.Lindeman en Y.Scherf, 'Verstopte bronnen:
EGODOCUMENTEN VAN NOORD-NEDERLANDERS UIT DE 1ÓE TOT
18e eeuw' Nederlands Archievenblad 86 (1982), 266-235.
"Rudolf Dekker, Ruud Lindeman en Yvonne Scherf,
Egodocumenten van Noord-Nederlanders uit de zestiende
tot begin negentiende eeuw. Een chronologische lijst
(Haarlem: Stichting Egodocument, 1993); idem,
Reisverslagen van Noord-Nederlanders uit de zestiende
tot begin negentiende eeuw. Een chronologische lijst
(Haarlem: Stichting Egodocument, 1994). Verkrijgbaar bij
uitgeverij Verloren te Hilversum.
"Journal de Magdalena van Schinne (1786-1805). ed.
Rudolf Dekker en Anje Dik, (Parijs, 1994). V»
"Vgl. Gert Dressel, Historische Anthropologie. Eine
Einführung (Wien: Böiilau, 1996), p. 197-203.
Benigna von Krusenstjern, Selbstzeugnisse der Zeit des
Dreissigjahrigen Krieges. Beschreibf.ndes Verzeichnis
(Berlijn, 1997).
In afwachting van de uitgave
kunnen onderzoekers al over
materiaal beschikken via de
genoemde website. Hierop is
ook een bibliografie op het
gebied van het onderzoek
naar en op basis van ego
documenten raadpleegbaar.