Een groot gedruis
en eene onbesuisde vrolykheit
Streekkledïng
en cultuur in
Noord-Holland
Jerzy Gawronski, De Equipagie van de
Hottandia en de Amsterdam.
Bedrijvigheid van de VOC in 18de-eeuws
Amsterdam. Bataafsche Leeuw Amsterdam, 1996. ISBN
90-6707-331-9, 317 blz. fl. 69,50.
M. Havermans-Dikstaal, Aangekleed gaat
uit. Streekkleding en cultuur in Noord-
Holland, 1 750-1900. Waanders Zwolle, 1998. ISBN
90-400-9215-X, 264 blz. fl. 59,50.
Een groot gedruis en eene onbesuisde
eindeloze strijd tegen
^migsjiandelaren
J.A. Blaauw
J.A. Blaauiv. Narcoticabrigade. De einde
loze strijd tegen drugshandelaren.
49
Voor geïnteresseerden in kostuumgeschiedenis verscheen een
prachtig geïllustreerd boek over Noord-Hollandse kleding
en sieraden over de periode 1750-1900. Aangekleed gaat uit
valt uiteen in een chronologisch en een thematisch gedeelte
met hoofdstukken over geboorte en kraamgebruiken, het
huwelijk, begrafenissen, feestdagen en de kermis en wat men
bij deze gelegenheden droeg. Uit het onderzoek blijkt dat
streekgebonden kleding voortdurend veranderde en aan
mode onderhevig was. Schilderijen en prenten kunnen aan
de hand van deze gegevens gedateerd worden. Kleding was
en is een manier om sociale status te tonen. Kostuumcollec
ties, boedelbeschrijvingen, schilderijen, foto's en DTB-
registers, registers van de Burgerlijke Stand en het oud
archief Hoorn zijn door de auteurs onderzocht. Het boek
biedt naast uitgebreide beschrijvingen over kledingstukken
en stoffen, informatie over gebruiken, waarmee ook een stuk
sociale geschiedenis van Noord-Holland beschreven is.
Rond 1970 werden de wrakken van de gezonken VOC-
schepen Hollandia (1743) en de Amsterdam (1749) opge
spoord. Gawronski nam deel aan de opgravingen en analy
seerde systematisch de rekeningen van de boekhouding van
de Kamer Amsterdam van de VOC en het Resolutieboek van
het Departement van Equipage om gegevens te verkrijgen
over de bouw en de uitrusting van de twee schepen. Voorts
analyseerde de auteur de organisatie en het personeel van de
VOC in Amsterdam in de periode 1740-1750. Aan individu
ele werknemers, hun taakverdeling en sociale achtergrond
wordt aandacht besteed. Tot slot beschrijft de auteur de
materiële voorzieningen van de VOC-schepen en de Amster
damse leveranciers, die nodig waren voor de bouw en
uitrusting van de schepen. Voor gegevens over VOC-perso-
neel en leveranciers heeft Gawronski gebruik gemaakt van
het Kohier van de Personeele Quotisatie van Amsterdam over 1742.
Het kohier bevat Amsterdamse gezinshoofden met een
jaarinkomen van meer dan f 600,- Het kohier bevat 33%
van de Amsterdamse bevolking met vermelding van woon
adres, beroep, jaarinkomen, aantal dienstboden en het bezit
van statussymbolen als buitenplaatsen en rijtuigen. Het kohier is in druk uitgegeven. Andere bronnen zoals bij voorbeeld de
notariële archieven zijn voor het onderzoek niet gebruikt. Het boek is prachtig uitgegeven en voorzien van vele afbeeldingen
en bijlagen en is een aanwinst voor geïnteresseerden in de VOC en VOC-schepen.
Vrolykheit. Feesten in de 18de eeuw. Primavera Pers Leiden,
1996. ISBN 90-74310-25-7, 147 blz.
Deze bundel artikelen bevat drie essays over feesten in de
18de eeuw. Willem Frijhoff beschrijft de veranderende
feestcultuur; kalenderfeesten, populair in de middeleeuwen,
verdwenen grotendeels dankzij de gereformeerde kerk.
Politieke en herdenkingsfeesten georganiseerd door de
burgerlijke autoriteiten kwamen in opmars. Frans Grijzen-
hout analyseerde deze politieke, publieke feesten met
triomfbogen en vuurwerk. Aanleiding voor zo'n feest was
een belangrijke politieke gebeurtenis: inhuldiging van een
stadhouder, ondertekening van een vredestraktaat, inhuldi
ging revolutionair stadsbestuur in de patriottentijd of de
komst van de Bataafse revolutie in 1795. Gegevens over
deze feesten heeft de auteur aangetroffen in de rekeningen
uit het gemeentearchief van Amsterdam, het oud-archief van
Den Haag en het Koninklijk Huisarchief. De bijdrage van
Marieke Knuijt is geheel gewijd aan het bruiloftsfeest in de
18de eeuw. Zij raadpleegde vooral dagboeken, bruiloftsge
dichten, liedboeken, etiketteboeken en correspondentie in
familiearchieven. Ter illustratie zijn afbeeldingen opgenomen
van tekeningen over diverse aspekten van het huwelijksfeest.
Oud-hoofdcommissaris Blaauw presenteert veertig jaar
werkervaring op het gebied van narcoticabestrijding aange
vuld met archiefonderzoek in zijn boek getiteld Narcoticabri
gade. Hij verrichtte onderzoek in de archieven van Justitie
(Geheim archief), ministerie van Buitenlandse Zaken,
politiearchieven van Rotterdam, Leiden, Maastricht, Antwer
pen, archieven van de arrondissementsrechtbanken van
Haarlem, Maastricht en Den Bosch. In rapporten en kranten
over narcoticabestrijding trof hij aanvullende informatie aan.
Het boek valt in twee delen uiteen. In het eerste deel komt
de periode tussen de twee wereldoorlogen aan bod. De
uitkomsten van de onderzoeken waren verrassend, want ook
in de jaren twintig en dertig bleek al sprake te zijn van
internationaal opererende drugsbendes, infiltratie, deals met
criminelen en grootscheepse heroïne- en cocaïnesmokkel
vanuit Nederland naar andere delen van de wereld. In het
tweede deel wordt de periode na de Tweede Wereldoorlog
behandeld, waaronder de meest recente gebeurtenissen rond
de drugsbaron 'de Hakkelaar' en het IRT-schandaal.
Fontein Baarn1997. ISBN 902611361-7, 309 blz. fl. 29,90;
102/10 DECEMBER 1998