32
33
Hoewel de Domeinraad in 1795 werd
opgeheven, noemt de inventaris
zichzelf een toegang op 'de archieven
van de Nassause Domeinraad 1581-
1811'. Feitelijk gaat het net als in de
tijd van Hingman nog steeds om het
oud-archief van het ministerie van
Financiën, afdeling domeinen, voor
zover dat betrekking heeft op de
domeinen van de voormalige stad
houder. In tegenstelling tot wat
bijvoorbeeld met de archieven van
koloniën en de oude handelscompag
nieën is gebeurd, heeft men de
administratie van de Nassause domei
nen van vóór de omwenteling niet
gescheiden van de daaropvolgende
administratie van die domeinen door
Financiën. En dat terwijl de bestuur
lijke breuk van 1795 gepaard ging met
gewijzigde geldstromen en met een
nogal ingrijpende verandering in de
registratuur in 1798. Hebben de be
werkers de continuïteit in de exploita
tie van de domeinen (rentmeesters van
de Nassaus werden rentmeesters van
de staat) als een hinderpaal bij de
scheiding van deze archieven gezien?
Het wordt ons door de bewerkers, die
in het algemeen uiterst karig zijn met
het verantwoorden van hun ordenings
beslissingen, niet meegedeeld.
Ook het domeinarchief van vóór 1795
blijkt uit meer te bestaan dan alleen
uit het archief van de Nassause Do
meinraad. De bewerkers hebben het
archief van de thesaurier en rent
meester-generaal en het archief van de
Raad voor de geëxtraheerde goederen
wel als zelfstandige archieven herkend,
maar ze niet als zodanig behandeld.
Bovendien treffen we zowel in het
archief van de Domeinraad als in het
archief van de Raad voor de geëxtra
heerde goederen brokstukken aan van
het archief van de Friese stadhouders
dat in 1777 naar Den Haag werd
overgebracht. Ze zijn destijds in het
archief van de Domeinraad achterge
bleven omdat ze deels op het domein-
beheer betrekking hebben: notulen en
besluiten bijvoorbeeld van conferenties
van de latere Willem IV met zijn
particuliere en zijn domeinraden
gezamenlijk of afzonderlijk (inv. nrs.
191-194, 1527). Dat de bewerkers de
stukken hier hebben geplaatst is des te
merkwaardiger als we zien, dat ze de
correspondentie van de Friese stadhou
ders over het beheer van hun goederen
wel uit het hoofdarchief hebben ver
wijderd en geplaatst in een afdeling
'gedeponeerde archiefbestanden' (inv.
nrs. 16535 w). Een verantwoording
ontbreekt.
Weinig mededeelzaam zijn de bewer
kers ook over de werkwijze die zij bij
de ordening van de domeinraadarchie-
ven hebben gevolgd. In de algemene
inleiding volstaan zij met de medede
ling dat ze zoveel mogelijk de oude
orde hebben gevolgd, maar wat
bedoelen zij daarmee? De oude orde
zag er immers heel anders uit dan de
huidige. Het archief van de Domein
raad was, althans in de tweede helft
van de achttiende eeuw, een serie
archief, volgens het resolutiestelsel ge
ordend, zoals onder het ancien régime
bij archieven van collegiale besturen
gebruikelijk was. Het liet zich in vijf
hoofdbestanddelen onderverdelen: (1)
charters, akten en bundels losse stuk
ken, die in loketkasten waren opgebor
gen, (2) notulenboeken en correspon
dentie, bestaande uit correspondentie
met de prins, registers van uitgaande
stukken en liassen van ingekomen
stukken, (3) stukken door raadsleden
ingediend, in het bijzonder hun
inspectierapporten, (4) stukken door
rentmeesters overgeleverd en met
name hun rekeningen met bijlagen,
rapporten en memories, registers van
cijnzen, registers van lenen en brieven
boeken en (5) de kaarten. Bestandde
len van ingenomen rentmeesterarchief-
jes waren in deze series ingevoegd. De
onderverdeling van de meeste series
volgde de beheerseenheden, dat wil
zeggen de afzonderlijke domeinen en
het doorluchtig huis, gevolgd door de
administratie van de Raad zelf en de
interne organisatie.
Die orde is dus niet hersteld. In de
eerste plaats kon dat niet helemaal
meer (veel series zijn verdwenen), in de
tweede plaats zijn we sinds de Hand
leiding gewend om de charters en de
bijzondere series ongeacht hun redac
tionele vorm in de rubriekenindeling
van de inventaris op te nemen en ten
slotte hebben de bewerkers de stukken
zoveel mogelijk over de domeinen wil
len verdelen. Alleen in de eerste twee
Hofstede De Kruitberg te Velseti, Stukken betreffende de verwering van de hofstede De Kruitberg door de
Prins van Oranje, 1681-1683Archief Nassause Domeinraad. (foto: Rijksarchief in Noord-Holland)
afdelingen van de inventaris is dat niet
gelukt en de teleurstelling daarover
klinkt door in de benamingen die de
bewerkers aan die afdelingen gaven:
'niet geografisch geordende stukken'
en 'stukken betreffende meer dan één
domein'.
Hoe nu zijn die domeinen geordend?
De bewerkers zijn er vanuit gegaan dat
je in een domeinarchief domeinen
zoekt of kleinere geografische eenhe
den. Ze hebben de domeinen onderver
deeld naar land en provincie (waar
nodig binnen hun oude grenzen), die
zelf min of meer volgens de oude
departementen van de raad zijn ge
rangschikt. Daarbinnen is de orde, net
als in de brievenboeken alfabetisch;
mijns inziens een van de minder ge
slaagde keuzes. Wat qua aankomstge
schiedenis, reglementering of anders
zins op elkaar aansluit, staat in de
inventaris soms ver van elkaar.
Daardoor komen de relaties tussen de
domeinen - in de inleidingen bij de
afzonderlijke afdelingen zo helder
beschreven - niet optimaal uit de verf.
Zo staan de domeinen die behoren tot
de baronie van Breda, het markiezaat
van Bergen op Zoom, de meierij van
Den Bosch, de baronie van Grave en
het land van Cuijk en het O verkwar
tier, om maar een voorbeeld te geven,
geheel buiten hun verband alfabetisch
door elkaar.
De bewerkers hebben de domeinen
welbewust anders gerangschikt dan
hun voorgangers. De rangschikking
van Hingman noemen ze 'willekeurig'.
Maar is dat ook zo? Als we de volgorde
van de domeinen in zijn inventaris met
behulp van de concordans reconstru
eren, zien we dat die rangschikking
nagenoeg gelijk is aan die van de
inventaris Folio, die zich ook uit de
concordans laat reconstrueren.
Hingman heeft die volgorde alleen wat
aangepast, door Leerdam, IJsselstein,
Buren en Culemborg een plaats te
geven onder de domeinen van Holland
en Gelderland. En de rangschikking
Folio is, zoals we uit de concordans en
een van de bijlagen bij de inventaris
kunnen afleiden, een rangschikking
naar leenhof: eerst de leenkamer van
Brabant in Den Haag, en dan achter
eenvolgens de leenkamers van Brabant
in Brussel, van Luxemburg en van
Gelderland, de Staten van Holland, de
Staten van Holland samen met gecom
mitteerde raden van Zeeland, de leen
hoven van Leerdam en IJsselstein, de
leenkamers van Buren en Culemborg
en Ameland. In deze rangschikking
staan domeinen met vergelijkbare
leenverhoudingen en aankomstgeschie
denis wel bij elkaar met op de eerste
plaats de baronie van Breda. Dat was
het domeinencomplex dat door de
Nassaus als het voornaamste werd
beschouwd en waarvan ook het meeste
archief bewaard werd. Het is een orde
ning die ook elders in het archief was
toegepast, in de eerste plaats natuur
lijk bij de leenbrieven.
De ordening van de afzonderlijke
domeinafdelingen bestaat uit vier
standaardcomponenten: rechtstitels,
rapporten in de raad door de leden
uitgebracht over door hen verrichte
inspecties van de domeinen, de
afgehoorde rekeningen van de rent
meesters en, in de rubriek 'beheer', de
overige stukken. Die laatste waren
oorspronkelijk merendeels geliasseerde
bijlagen bij de rentmeestersrekeningen
en (voor zover bewaard) al in 1869
onder Van der Bergh herordend. "Alle
papieren zonder waarde" werden eruit
verwijderd "en daarentegen het
administratief belangrijke, als verkoop
conditiën, bestekken en conditiën van
verpachting van tienden, landerijen,
visscherijen, veeren en dergelijke,
bijeenverzameld en zoodanig geordend
,Df ij-J heeft nimmer wed)den
Den mem en ovrrlchot iiri
Want na eLaf ly tja over
Jllmlct hunne Heu^d voor
7,0" Vorfl-rljrk
"-1 Door Tcïxrr* The tl" r
"Wierd voort» B«onïHO*i
O» A..Vf"en B*A.!»DÏ.1W»G
Wanheer nt« legt Bel
- KOJft NCr.jroelmi
-Sta dan verwond^Vr n
Mankt van dit OuDt-KOl
k Meer-
JaiTTAajrc
Zinnenprent van Ernst Ludwig Creitb op de overdracht door de koning van Pruisen aan stadhouder Willem
y (J754) van in Nederland gelegen goederen uit de nalatenschap van stadhouder Willem III; centraal het
Oude hof aan het Noordeinde, waarboven een potret van prins Willen V; met twee Nederlandse verzen en een
Duits.
102/9 NOVEMBER 1998