Patiëntengegevens zouden een juister beeld geven van de me dische praktijk dan publikaties over nieuwe medische technolo gieën die suggereren dat ze direct op grote schaal gebruikt worden 22 23 historica-antropologe Barbara Duden. Zij maakte gebruik van een grote hoeveelheid aantekeningen van de arts Johann Storch (geb. 1681) uit het stadje Eisenach. Deze arts behandelde een groot aantal vrouwelijke patiënten, iets wat in de eerste helft van de 18de eeuw tamelijk uitzonderlijk was. Uit de aantekeningen van de vele ziektegeschiedenissen blijkt hoe ingewikkeld de relatie was tussen de academisch, mechanicistisch ingestelde medische wereld van die dagen en de medische praktijk. Enerzijds beschrijft Storch zijn praktijk naar buiten toe volgens de methode van de hoogleraar Stahl, een hoogleraar die een gematigde vorm van mechanicisme van de levende natuur propageerde. Storch gebruikt Stahl om zich te onderscheiden van de empirici en en de radicaal mechanisch georiënteerde medici, waarmee hij zijn profes sionele identiteit vorm kan geven en zich ideologisch of politiek positioneert. Anderzijds wordt duidelijk dat de medische praktijk nog volledig doortrokken is van begrippen uit de galenische- en en volksgeneeskunde. Als pragmaticus laveert Storch in de praktijk tussen de wensen en denkwereld van zijn klanten en zijn eigen voorstelling van zaken. Niettemin wordt duidelijk hoe in deze jaren de professionele, naturalistische terminolo gie naast oude lichaamsvoorstellingen komen te staan. Met andere woorden hoe het proces van onttovering van de na tuur in zijn werk gaat, en de eerste elementen van moderne lichaamsopvattingen en ziektebeelden werkelijkheid worden. Door Dudens onderzoek naar dit medisch archief wordt zichtbaar hoe het moderne, mechanische lichaam ontstaat, hoe de Wetenschappelijke Revolutie doorwerkt en vooral hoe de medische theorie en de sociale praktijk zich - volgens moderne opvattingen - op een onwetenschappelijke, ongeor dende, contingente wijze tot elkaar verhouden. Het profileren van de professionele identiteit, de eisen van de medische praktijk en wetenschappelijke opvattingen komen samen in het handelen van Storch. Tezamen maken zij dat handelen tot iets heel anders dan uitvoering van wetenschappelijke inzichten. Dat dit verschijnsel zich niet beperkt tot de achttiende eeuw, blijkt uit het onderzoek van John Harley Warner naar de veranderingen in de medische praktijk in de Verenigde Staten in de negentiende eeuw. Hij doet dit aan de hand van de medische praktijk in het in 1821 opgerichte Massachu setts General Hospital in Boston en het in 1823 opgerichte Commercial Hospital in Cincinnati. Uit zijn onderzoek blijkt het te gaan om een overgang van therapeutisch activisme - met veel vertrouwen in aderlaten, opium en alcohol en sterk gebaseerd op individuele ervaring - naar universele medische procedures en vertrouwen in de wetenschap. Daarvoor kijkt hij naar wat dokters werkelijk deden aan het ziekbed thuis en in het ziekenhuis. Om van te smullen Warner maakt gebruik van computerbewerkingen van bronnenmateriaal om van te smullen, namelijk 4000 gevallen uit het Massachusetts General Hospital in Boston uit de periode 1823-1880 (384 vols) en uit het Commercial Hospital in Cincinnati uit de periode 1837-1881 (.51 vols). Dit stelt hem in staat om zeer gedetailleerd te laten zien wat er nu werkelijk in de medische praktijk veranderde in een tijd dat er in de openbare diskussies over de richting van de geneeskunde grote debatten gaande waren. Onderwerp van de professionele discussie was bijvoorbeeld het populaire aderlaten en calomel. Tot in de 1880's bestond er een ambivalentie ten opzichte van de vernieuwingen. Wat men tegenwoordig als verbete ring ziet, werd destijds niet altijd door artsen toegejuicht of maar zeer ten dele en hybride in praktijk gebracht. Nieuwe technieken De studie van de Amerikaan Joel Howell tenslotte richt zich op veranderingen in twee ziekenhuizen in het begin van deze eeuw onder invloed van de introductie van nieuwe technie ken. Hiertoe onderzocht hij archiefmateriaal uit de periode 1897 tot 1927 van het New York Hospital en Philadelphia Hospital en analyseerde de patiëntendossiers, onder meer statistisch, om overeenkomsten en verschillen in de wijze van acceptatie van medische techniek op het spoor te komen. Om de rol van medische techniek in het moderne ziekenhuis op te sporen ging hij na of het concept 'autonome technolo gie' bruikbaar is bij de introductie van medische apparatuur. Hierbij benadrukt Howell uitdrukkelijk de waarde van patiëntengegevens bij de historische analyse hiervan. Deze zouden een juister beeld geven van de medische praktijk dan publikaties over nieuwe medische technologieën die sugger eren dat ze direct op grote schaal gebruikt worden. Zo constateert Howell dat het in 1897 door het Pennsyl vania Hospital aangeschafte Röntgenapparaat tot 1911 nau welijks gebruikt werd. Ook was het niet van belang voor de diagnose en therapie bij patiënten. Pas in 1912 wordt er vanwege de toegenomen vraag naar Röntgenfoto's een spe ciale afdeling ingericht met een Röntgenoloog. In 1917 wordt het routine-onderzoek bij bepaalde patiënten. De Studiedag Historisch Platform over medische geschie denis. zaterdag 12 december, 10.00 - 16.30 uur, Museum Boerhaave te Leiden Kosten: fl. 60, voor medewerkers van het Historisch Platform en leden van de Caeciliastichting fl. 45, Voor dit bedrag krijgt u toegang tot het museum, koffie, thee en een lunch in Hotel Nieuw Minerva. Informatie en aanmelden: secretariaat Historisch Platform, T. (020) 444 64 87, e-mail: Hendriks-P@Let.VU.NL Telkens weer keert Howell terug tot de conclusie dat de intro ductie en het gebruik van techniek in het ziekenhuis niet be paald werd door de techniek zelf. Eerder zouden veranderingen in organisatorische systemen en in medische concepten van doorslaggevend belang zijn geweest. De acceptatie van tech niek is dus een proces dat door een reeks van tijdelijke en locale omstandigheden verloopt en bepaald wordt en niet door een soort van intrinsiek technologisch imperatief. Bovendien veranderde er veel in de communicatie en documentatie. Eerste Wereldoorlog stimuleerde het gebruik van Röntgen apparatuur en zorgde voor technische verbeteringen. Howell vergelijkt deze ontwikkelingen met de introductie van ECG-apparatuur, die binnen een jaar na aanschaf (1921) voor routine-onderzoek gebruikt werd en tot de inrichting Tenslotte ging het ook in de medische praktijk na 1910 om: standaardisering, die een zinvolle uitwisseling van in steeds grotere hoeveelheden beschikbaar komende gegevens mogelijk moest maken Arbeidsdeling Coördinatie tussen medici onderling, en tussen medici en laboratoria en andere diensten Heldere archivering van gegevens en daarmee de 'controlability' van handelingen en resultaten. Het röntgenapparaat: pas door de Eerste Wereldoorlog werd het gebruik ervan gestimuleerd In december 1895 verscheen de publicatie van Konrad Röntgen, tvaarin hij de tot dan toe onbekende werking van de al snel naar hem genoemde Röntgenstralen beschreef van een specialistische hartafdeling leidde. Hij verklaart deze snelle accepta tie doordat de introductie gebaseerd was op het model van de Röntgenappara tuur, waarvan institutionele structuren en procedures al ontwikkeld waren. Howell stelt ook vast dat de ideologie van de medische praktijk zich steeds meer richt op kwantitatieve, grafische, gestandaar diseerde en dus 'objectief wetenschappelijke' gegevens, prach tig geïllustreerd aan de hand van veranderingen die de patiën tengegevens in de periode 1897-1927 ondergaan. Korte, handgeschreven beschrijvingen worden geleidelijk vervangen door speciale gedrukte en gestandaardiseerde formulieren die op specialistische afdelingen bewaard worden. Omdat de gege vens hiermee beter vergelijkbaar worden, betekende dit waar schijnlijk ook een impuls voor klinisch onderzoek. Literatuur: Duden, B., Geschichte unter der Haut. 1991. Howell, J.D., Technology in the Hospital. Transforming Patient Care in the Early Twentieth Century. Baltimore: Johns Hopkins University Press, 1995. Howell, Joel D., 'Machines and medicine: technology transforms the American hospital." In: Diana Elisabeth long en Janet Golden (eds.), The American general hospital. Communities and social contexts. Ithaca; New York: Cornell University Press, 1989, 109-134. Warner, J.H., The therapeutic perspective. Medical practice, knowledge and identity in america 1820-1885. Cambridge: Harvard University Press, 1986. Prof. dr. E.S. Houwaart is verbonden aan de vakgroep Metame- dica van de Vrije Universiteit te Amsterdam Bewerkt door NicolineJ. Ekama van Dorsten Dergelijk onderzoek zou ook in Nederland verricht moeten worden. Al was het maar om na te gaan in hoeverre bijzondere Nederlandse om standigheden de medische praktijk de toepas sing van therapeutische innovaties een specifiek karakter hebben gege ven. Ook hier moet dus een archie- veninventarisatie van ziekenhuizen en vergelijkbare instellingen op gang gebracht worden. Wie zet de eerste stap? 102/9 november 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 12