J.K.H. van der Meer, Patriotten in Groningen, 1780-1795. Groninger Historische reeks nr 14- Van
32
J.C. Streng, 'Stemme in staat'. De bestuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle 1579-
Philips II.
33
vinden. Het boek wordt afgesloten
met een plaatsna-men- en een
personenregister. Bij gebruik bleek
echter dat beiden gebrekkig zijn, ofwel
door onvolledige verwijzingen, of
doordat zij in naar schatting 30% van
de gevallen geheel ontbreken. Bij een
herdruk zouden de bronnen en de
literatuurverwijzingen geheel opnieuw
moeten worden opgesteld. Nu doen
voor een 'wetenschappelijk' ingestelde
lezer de geconstateerde tekortkomin
gen veel af aan dit op zich lezenswaar
dige boek. Dit laat onverlet dat
Oosterhuis ondanks eerder gesigna
leerde tekorten over het geheel ge
nomen als eerste een meer genuan
ceerd boek over Lumey heeft geschre
ven. Het is te hopen dat toekomstige
auteurs met de daarin door hem
ontwikkelde visie hun voordeel zullen
doen.
H.J.Ph.G. Kaajan
1 A. van Hulzen, Utrecht in 1566 en 1567Utrecht 1932.
2 Zie voor overzicht van de artikelen, die in de periode 1975-1993 verschenen: K.W Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse opstand 1572-
1584, ingeleid door Alastair Duke en Jonathan I. Israël, bezorgd door R.P Fagel, M.E.H.N. Mout, H.F.K. van Nierop, "s-Gravenhage 1994, 34.
Ook als de Oranje-biografie van Swart zelf te laat verscheen, had hij wel de artikelen moeten meenemen.
3 H.F.K. van Nierop, Van ridders tot regenten. De hollandse adel in de zestiende eeuw en de eerste helft van de zeventiende eeuw, Dieren 1984 (Hollandse
Historische Reeks 1), 196, noot 48. Zie voor aanvullende literatuur tot 1994 de Engelse versie van dit boek The nobility of Holland. From Knights ro
regents. 1500-1650. Cambridge 1994, IX-XII en voor een recent overzicht: Idem, 'De troon van Alva. Over de interpretatie van de Nederlandse
Opstand' in: Bijdragen en Mededelingen van de Geschiedenis der Nederlanden (BMGN), 110e jrg. afl. 2 (1995), 205-223.
4 Verschenen in: In het land van Brederade, 6e jrg. nr. 2 (1981), 1/11.
5 BMGN, 107e jrg. afl. 1 (1992), 1-27.
6 Spiegel Historiael, 29e jrg. afl. 11/12 (november/december 1994), 440-473, 482-500.
7 De vossestaart vormde overigens een "verbinding tussen de bedelaars en de narren", aldus Van Nierop in zijn artikel 'de troon van Alva' (noot 3),
26 en werd als "symbool van dwaasheid en als attribuut van bedelaars" gebruikt.
Gorcum, Assen, 1996. met index en literatuuropgave. ISBN 90 232 3112 0; 394 p. fl.49,50. Ook verschenen als proefschrift
Rijksuniversiteit Groningen, 1996.
Het boek van J.K.H. van der Meer
bevat een uitgebreid relaas van de
gebeurtenissen voorafgaand en rond
het voor de patriotten cruciale jaar
1787. Het plezierig leesbare boek geeft
in kort bestek een helder overzicht van
de geschiedenis en de achtergronden
van deze ingewikkelde periode in de
Nederlandse historie. Hoewel het
verhaal is toegespitst op de stad
Groningen is het ook voor niet-Gro-
ningers een zeer bruikbare leidraad
voor een goed begrip van deze politiek
woelige periode in de Republiek.
Hoofdstuk één behandelt de onlusten
in Groningen in 1748, gevolgd door
de politieke lering die in de jaren
daarna door de hoofdrolspelers van de
politiek in Groningen uit deze gebeur
tenissen is getrokken. Ook de pamflet
ten en andere geschriften die in de
periode tussen 1748 en 1787 in de
pennenstrijd gebruikt zijn krijgen
aandacht. Pamfletten waren in die tijd
een effectief wapen in de politieke
strijd en alle partijen maakten er dank
baar gebruik van. Het tweede hoofd
stuk geeft een overzicht van de sociale
positie van de patriotten, voorzover dit
uit de bronnen valt na te gaan. Aan dit
hoofdstuk is een beschrijving van drie
hoofdfiguren uit prins- en patriotsge-
zinde zijde met hun achtergronden,
familiebanden en ideeën toegevoegd.
In hoofdstuk drie volgt, iedere keer
ingeleid door een summiere en heldere
historische omkadering, een overzicht
van de godsdienstige stromingen in
Groningen en hun betrokkenheid bij
de patriotse zaak. De verschillen in
betrokkenheid en de mogelijke rede
nen hiervoor worden duidelijk uiteen
gezet. Vervolgens worden in het vierde
hoofdstuk de leden van de Groninger
Universiteit: hoogleraren, studenten en
personeel ten tonele gevoerd. Zij had
den in Groningen een aparte rechts
positie en namen ook in de politieke
strijd een bijzondere plaats in. Ook
hier zorgt een historische schets voor
een beknopt maar duidelijk overzicht.
Het laatste hoofdstuk geeft een helder
relaas van de bij de patriotse beweging
betrokkenen na september 1787. In
Groningen gebeurde er na dat jaar
weinig; de gemoederen liepen niet al
te hoog op en de enige dreigende bot
sing in maart 1788 wordt in de kiem
gesmoord. Er zijn geen massale arres
taties verricht of mensen gevlucht.
Slechts enkelen zijn min of meer ver
volgd. In de bekende vluchtelingen-
plaats St. Omer in Noord-Frankrijk
was maar één stadse Groninger en één
mogelijke stadse Groninger te trace
ren. Uit de souplesse waarmee in 1795
het stadsbestuur door een nieuw
bestuur wordt overgenomen blijken
twee dingen: in de eerste plaats was er
in ruime mate aanhang voor verande-
ring, die dan ook door de meerderheid
werd aanvaard, en in de tweede plaats
zijn de patriotten na 1787 hoogst
waarschijnlijk contact met elkaar blij
ven houden. Dit gezien de snelheid
waarmee bijvoorbeeld het vrijcorps, in
1787 opgeheven, in 1795 weer op de
been is.
Elk hoofdstuk afzonderlijk is als ge
schiedverhaal over de verschillende
groeperingen goed te lezen. Iemand
die dus geïnteresseerd is in bijvoor
beeld de joden of doopsgezinden in
Groningen in de tweede helft van de
achttiende eeuw, krijgt in een kort
bestek een goed overzicht. De beschrij
vingen van een aantal culturele
instellingen die tussen 1787 en 1795
mogelijk als tijdelijk en verscholen
politiek onderdak voor patriotten
gediend hebben zijn zeer interessant.
Vooral die van de oprichting van het
doofstommeninstituut door ds. Henri
Daniel Guyot zou je in een boek over
de patriotten niet snel verwachten.
Het boek bevat ruim 60 bladzijden
met bijlagen. Deze zijn zeer uitgebreid
en van belang voor eventueel verder
onderzoek. De inleidingen bij de bij
lagen zijn helaas wat summier, waar
door deze niet als losse bronnen,
zonder uitgebreide raadpleging van de
tekst, gebruikt kunnen worden. Wel is
het gebruik van de bronnen heel uit
gebreid beschreven. Niet alleen zijn de
archiefnamen en inventarisnummers
aangegeven, maar ook wat er in de
bron gevonden is. Dit vergemakkelijkt
het eventueel terugzoeken van de
archiefbronnen. Dus ook na het om
nummeren van archieven bestaat de
mogelijkheid om archiefbronnen terug
te vinden! Van der Meer gebruikte
onder andere veel familiearchieven,
rechterlijke archieven en pamfletten
voor zijn onderzoek. Helaas is er in de
gegevens uit het gemeentearchief
Haarlem een foutje geslopen. Waar
schijnlijk is daar een beschrijving weg
gevallen, waardoor deze bronnenop
gave enigszins onduidelijk wordt. Ver
der niets dan lof voor dit uitgebreide
en overzichtelijke overzicht van ge
bruikte bronnen.
Tot slot nog een puntje van kritiek. De
'affaire Van der Marck' (het ontslag
van de Groninger hoogleraar Frederik
Adolf van der Marck) komt pas op
bladzijde 146 uitgebreid aan de orde.
In de hoofdstukken ervoor wordt
regelmatig over deze affaire geschre
ven, zonder dat duidelijk wordt wat er
eigenlijk gebeurd is. Juist bij zo'n
cruciale affaire, die in Groningen de
politiek lang en diep heeft beïnvloed
zou het plezieriger geweest zijn om al
in een eerder stadium van het boek de
affaire kort te behandelen of te verwij
zen naar het historische verhaal zoals
het op bladzijde 146 en volgende is
opgenomen.
W.E. Meiboom
1 795Verloren, Hilversum, 1997ISBN 90-6550-548-2, 605 p.fl.79,-
Een stadsrepubliek tussen oost en west
Zwolle als een nagenoeg onafhanke
lijke stadsstaat. Dat is het beeld dat
oprijst bij lezing van het omvangrijke
proefschrift 'Stemme in Staat'De be
stuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle
1579-1795 dat Jean Streng heeft
gewijd aan het ancien regime in Zwolle.
Het is de leidraad voor zijn betoog,
maar tevens een van de aspecten die
voor de moderne beschouwer het
moeilijkst zijn te bevatten. Onder het
algemene publiek lijkt immers steeds
meer de gedachte post te vatten dat
Nederland sinds eeuwen een konink
rijk is, een eenheidsstaat onder de
onomstreden monarchie der Oranjes.
In de actuele politiek zijn de republi
keinen vrijwel onvindbaar, en de
stelling bij Strengs dissertatie dat de
erfelijke monarchie in strijd is met
artikel 1 van de Grondwet zal eerder
op hoongelach dan op bijval kunnen
rekenen. Het Oranjehuis is in Neder
land een politiek non-issue, net als de
eenheidsstaat. Pogingen
om tot een meer federale
staatsvorm te komen
kunnen slechts regionaal
op enige aanhang
rekenen. Alleen de Frysk
Nasjonale Party laat in
raden en staten een
ideologisch gefundeerd
federaal geluid horen.
Hoe merkwaardig is dit
alles in historisch
perspectief. Tijdgenoten
zagen de burgers van de
Republiek der Verenigde
Nederlanden als republi
keinen bij uitstek. En de
Opstand tegen de
Habsburgse monarchie
was toch in de eerste
plaats gericht op de
handhaving van oude
stedelijke en gewestelijke
privileges en tegen de
centralisatiepogingen van
102/7 september 1998