Towards
a new Age of
Partnership
De
code is in de mode
Vierhonderd jaar Oostindische Compagnie: Opmaat naar het jaar 2002
De Praktijk: Door Nicoline J. Ekama van Dorsten
22
Discussiëren over de Code of ethics
Code, ethiek en sanctie
.23
Een wetenschappelijk en cultureel Nederlands-
Aziatisch-Zuid-Afrikaans samenwerkingsprogram
ma op basis van een gemeenschappelijk verleden.
Dat is in het kort de kern van een groots opgezet,
zeven jaar durend project om invulling te geven
aan het gemeenschappelijk cultureel erfgoed-
beleid voor de VOC en haar nalatenschap.
Een programma dat inmiddels Toward a New Age of
Partnership (TANAP) is gedoopt en dat dient om een brug
te slaan tussen Nederland en de landen waar de VOC grote
vestigingen had èn een brug tussen cultuur en wetenschap,
c s f >K=V
tussen 'mutual heritage' en 'human development'. Uiteinde
lijk moet uit dit zevenjarig onderzoeks- en trainingspro
gramma een duurzaam effect bewerkstelligen.
Het TANAP-programma heeft vier uitgangspunten:
onderzoeksbeurzen voor 'graduate students' uit tien
Aziatische landen met historische banden met Nederland
en Zuid-Afrika;
de digitale ontsluiting en koppeling van VOC-archieven
in Nederland, Azië en Afrika;
opleidings- en onderwijsprogramma's in Azië;
een structuur van kennisuitwisseling en voortgangsrap
portages via jaarlijkse workshops en een internationaal
congres in 2002.
Voorstudie in rapport
Vanwege de Nederlandse verantwoordelijkheid voor het
gemeenschappelijk cultureel erfgoed van de VOC, kwam
ook het initiatief voor dit project vanuit Nederland. De
Rijksuniversiteit Leiden en het Algemeen Rijksarchief
hebben voorstellen gedaan voor een samenwerking met hun
Aziatische partners om dit programma vorm te geven. Prof.
dr. L. Blussé van de Rijksuniversiteit Leiden kreeg van het
ministerie van OC&W opdracht om een voorstudie te
verrichten. Inmiddels verscheen zijn rapport, dat acht
hoofdstukken bevat: Inleiding (I), Verstrooid Verleden (II),
Doelstellingen (III), 'Onderzoek en kennisontwikkeling'
(IV), Cultuurbehoud (V), Een opleidings- en onderwijspro
gramma (VI), Kennisoverdracht: het beste van twee
werelden (VII) en Institutionele omgeving (VIII).
Investeringen uitbreiden
Voor Nederland is het van strategisch belang om de al
bestaande economische samenwerking met Aziatische en
Zuid-Afrikaanse partners uit te breiden naar andere ge
bieden, zoals kennis en cultuur en daar ook in te investeren.
Het Nederlandse cultureel erfgoed in Azië en Zuid-Afrika en
het VOC-archief in Den Haag bieden Nederland een unieke
gelegenheid aan deze samenwerking nader invulling te
geven. Dit kan nu in het TANAP-programma. Maar dat
niet alleen. Naast een investering in de ontwikkeling van een
kennisinfrastructuur, is een belangrijke missie van TANAP
de ontwikkeling van 'human resources' in de vorm van een
nieuwe generatie onderzoekers en archivarissen in Nederland
en de partnerlanden. Erfgoedbeheer 'in den vreemde' heeft
immers alleen zin als daar gekwalificeerde beheerders en
(wetenschappelijke) gebruikers zijn.
Volgende aflevering: de heren Boomgaard en Blussé over de
samenwerking tussen Algemeen Rijksarchief en Rijksuniversiteit
Leiden in dit internationaal programma
In het juninummer van het Archievenblad sprak ik als hoofd
redacteur mijn teleurstelling uit over het antwoord dat de
voorzitter van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in
Nederland onlangs gaf op een kritische vraag van een van de
leden over het gebruik van de ook door de Vereniging ge
adopteerde Code of Ethics. Hieronder treft u drie reacties
hierop aan. Met name de opmerking van de kersverse
secretaris-generaal van de International Council on Archives
spreekt me aan. Hij is van mening dat de Code alle reden
geeft voor het instellen van een nieuwe rubriek in het Archie
venblad. In elk nummer zouden lezers dan een casus uit de
archiefpraktijk van commentaar moeten voorzien. Daarmee
zou de Code van ons kunnen worden weggehaald uit de
abstractie. Uiteraard kunnen we er allerlei theoretische
beschouwingen op los laten, maar uiteindelijk zullen we aan
de hand van praktijkvoorbeelden het gereedschap (beter)
doorF.C.J. Ketelaar
moeten leren hanteren. Door deze suggestie van Joan van
Albada uit te voeren, kan het Archievenblad bijdragen in deze
ontwikkeling.
Voorwaarde is wel dat u, de lezers dus, zonodig geanonimi
seerd cases voorlegt. Dat kan op de conventionele manier
door ze in te sturen. De redactie zoekt dan vakgenoten die
bereid zijn hun licht er op te laten schijnen. Cases en reacties
verschijnen dan regelmatig in het Archievenblad. Maar u kunt
ook gebruik maken van de speciaal voor dit doel geopende
discussiepagina op de site van de KV AN. Iedereen die dat
wil kan hierop een casus voorleggen die direct van commen
taar kan worden voorzien door lezers van de site. U vindt de
discussiepagina onder www.kvan.nl
Charles Jeurgens
Prachtig: de Vereniging heeft de Code of Ethics van de Inter
national Council on Archives geadopteerd. Dat moest ook wel,
want de KV AN zou anders geen lid van de ICA kunnen
blijven. De KVAN gedelegeerde in de assemblee van de ICA
in Beijing had trouwens vóór aanvaarding van de code ge
stemd. Maar, zo vroeg men in de vorige ledenvergadering,
wat doet de Vereniging als een lid de code schendt?
Nu is een ethische code geen wetboek. Als men in een
westerse samenleving aan een ethische norm een sanctie wil
verbinden, dan wordt die norm gejuridiseerd: de norm komt
in de wet en het justitiële apparaat wordt voor de norm
handhaving ingezet. Een archivaris die stukken uit zijn depot
verduistert en ten eigen bate verkoopt, is strafbaar volgens ons
wetboek van strafrecht. Voor de straf zorgt de rechter.
Maar tegelijkertijd heeft die archivaris gehandeld in strijd
met professionele ethiek die het handelen van de beroeps
groep en zijn leden richting geeft. Met zo iemand wil je niet
langer in je beroepsgroep verbonden blijven. De verbonden
heid van de archivarissen komt vooral (maar niet uitsluitend)
tot uiting in de beroepsvereniging, de KVAN, die zich ten
doel stelt 'de bevordering van de belangen van het Neder
landse archiefwezen'. Met dat artikel van de statuten handelt
een archiefdief in strijd, wat reden kan zijn voor ontzetting
uit het lidmaatschap. Er kunnen ook gedragingen in strijd
met de (door de KVAN geadopteerde!) ethische code zijn die
beschouwd moeten worden als een onredelijke benadeling
van de vereninging - wat alweer een reden voor ontzetting
oplevert. In de derde plaats kent het Burgerlijk Wetboek de
mogelijkheid van opzegging door de vereniging van het lid
maatschap als 'redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd
kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.' Een
ernstige inbreuk op de ethische code lijkt mij binnen deze
termen te vallen.
Ik begrijp de aarzeling van het bestuur in de ledenvergade
ring wel: we moeten oppassen dat de ethische code wordt
misbruikt in een zoektocht naar ketterij of om onderscheid
te te maken tussen 'goede' en 'foute' archivarissen (zie
Nederlands Archievenblad 1984, 89-91). Ontzetting of
opzegging door het bestuur is een ernstig middel. Bij mijn
weten is het in onze vereniging alleen toegepast op 14
september 1946, toen vijf leden geroyeerd werden 'wegens
hun onvaderlandslievende houding en samenwerking met
den vijand in de oorlogsjaren'.
Laten we de code vooral gebruiken als instrument in de op
leiding (aan de Universiteit van Amsterdam gebeurt dat),
maar ook in de dagelijkse praktijk voor het aanscherpen van
de opvattingen over de essentie van ons vak. Ook als toets
steen wanneer het erom gaat of de KVAN publiekelijk een
standpunt moet innemen 'ter bevordering van de belangen
van het Nederlandse archiefwezen'. Dat kan het geval zijn
bij 'overtreding' van de ethische code, die zo ernstig is dat de
KVAN haar gezag zou verliezen als ze niet tegen de overtre
der - die zich in feite al buiten de kring der archivarissen
heeft geplaatst - optrad. En als het bestuur het dan niet doet,
dan is er nog altijd de ledenvergadering - of zelfs de rechter -
om de vereniging weer in het rechte spoor te krijgen.
102/7 SEPTEMBER 1998