47 ma World/Dance hebben. Daarnaast voert het NPI de eindredactie van het maandblad Fret (oplage c. 15.000), te koop bij alle podia en platenzaken. Verder zijn in het verleden specifieke uitgaven uitgebracht zoals de Neder lands Popreeks (5 delen verschenen). Standaard geeft het NPI voor de eigen doelgroepen adresboeken en dergelijk uit. Het Mediacentrum De publieksfunctie van het NPI wordt/is vormgegeven in het Media centrum, momenteel geheel gesubsi dieerd uit de aan het NPI toegewezen middelen. Voor specifieke zaken, zoals inrichting en de digitalisering, is een beroep gedaan op externe fondsen. Zo financierde het VSB-fonds de media- tafel (zie hierna). Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de inrichting van de publieksruimte aan In de afgelopen 20 jaar bouwde de SPN een unieke collectie over de Ne derlandse popmuziek op. De collectie bestaat uit av-objecten, variërend van democassettes, cd's, elpees tot video banden, films en DAT-tapes (18.402 items), tijdschriften (ca. 12.000 items, 1058 titels), knipselcollectie (ca. 8000 items), biopost (ca. 2000 items)foto's (ca. 5000) en diverse drukwerken (ca. 500 items). Aan museale objecten (merchandising) omvat de collecie ca. 200 objecten; de fanmail van Doe Maar en 2 Unlimited omvat c. 5000 items. De snelstgroeiende delen van de col lectie zijn de tijdschriften en de knip- seldienst (ca. 30 per week). Verder ont vangt het NPI regelmatig schenkingen en bruiklenen van bijvoorbeeld verza melaars en popjournalisten, maar ook van popgroepen en podia. De bibliotheek van het mediacentrum is in opbouw: voor de samenstelling ervan is onderzoek gedaan in Neder landse bibliotheken. Op basis van Selectie van popprogramma's ooit op de radio uitgezonden fotoNAA) de Prins Hendrikkade. De openstelling voor het publiek zal dit najaar plaats vinden. literatuur en referentie-onderzoek stelde het NPI vast dat op het gebied van de popmuziek, ook de algemene internationale werken, nergens in Ne derland systematische verwerving plaatsvindt. De (snel groeiende) biblio theek omvat na de eerste selectie nu ca. 600 werken. Het grootste deel van de collectie be vindt zich in het depot in het nieuwe onderkomen. De materiële verzorging is vooralsnog beperkt tot het in zuur vrije dozen verpakken en er is een begin gemaakt met de selectie binnen de collectie; de voor 1997 verspreide berging van de collectie had tot de no dige dubbelingen geleid, wat een ge richt verwervingsbeleid bemoeilijkte. De publieksdienst Wat mag de argeloze bezoeker straks (na oktober 1998 welkom) verwach ten? Op de beletage, boven de pu blieksruimte van het Nederlands Jazz Archief is een publieksruimte ingericht met de bibliotheek in open opstelling. Daar zijn alle cd's van nederlandse groepen, verschenen in de vooraf gaande drie maanden te beluisteren, alle knipsels van de laatste drie maan den te lezen en (een selectie van de) verschillende geregistreerde poppro gramma's van radio en tv te beluiste ren of bekijken. In de tijdschriftenuit stalling vind je de jongste uitgave van de 40 meest gelezen tijdschriften; de oudere nummers kun je aanvragen, de laatste vier jaar worden in het minide- pot bij de publieksruimte bewaard. Er is een begin gemaakt met een beschei den microficherings(digitaliserings)- programma voor de meest gevraagde tijdschriften, die in origineel te kwets baar zijn (Hitweek, Aloha en Muziek Expres): hiervoor loopt nog een subsidieaanvrage. In het hart van de publieksruimte staat de mediatafel. Daarin zitten 10 PC's, waarmee je het databestand Neder landse popmuziek kunt raadplegen. Het is een electronische encyclopedie over de Nederlandse popmuziek. Voor het maken van de entries beschikt het NPI over een grote schare van schrij vers, met als eindredactie enkele pop deskundigen en het NPI. In september '98 moeten 677 entries zijn ingevoerd; in 1999 moeten er 1000 gereed zijn. De applicatie van de database is ge schreven in visual basics op basis van MSAccess en je kunt hem via Internet benaderen of bij het NPI zelf. Via Internet kan men zoeken op (band)- naam, titel en genre. De encyclopedie is dan een onderdeel van de bestaan de site van het NPI (URL: http:// www.popinstituut.nl) en is gratis in te zien. Dus geen lidmaatschappen, wacht woorden en dergelijke!). In samenwer king met derden wordt gezocht naar de meest effectieve methode om ook ge- luids- en beeldfragmenten aan de entries toe te voegen. Ook is het mogelijk om demografische gegevens van artiesten te zoeken en er wordt gesproken over de wenselijkheid om adressen van mana gers en boekingskantoren aan de data van de encyclopedie te koppelen. Voor dit alles geldt: vraag bepaalt aanbod. Tot oktober is het Mediacentrum nog niet voor het publiek open. Wel wordt in de periode met een aantal specifieke doelgroepen geëxperimenteerd om zo goed mogelijk zicht te krijgen op de relatie aanbod-vraag. Eerste fundament Bezien we het Mediacentrum vanuit functionele relaties dan onderscheiden we de volgende elementen. Ten eerste, het professioneel informa tiecentrum. Popjournalisten, onder zoekers - de hoogleraar popmuziek zal in het NPI colleges geven -, studenten, scholieren, artiesten, kortom 'popmu- ziekgebruikers' vormen een stevige basis voor het Mediacentrum en dientengevolge ook voor de collectie vorming. De deskundigheid van de medewerkers van het NPI moet garant staan voor de verbinding tussen de vraag en het (binnen- en buitenlandse) aanbod aan popinformatie. Wat we zelf niet hebben, en dat is gelukkig veel, zullen we elders moeten halen. Ten tweede, het depot. Gezien de unieke status van het NPI in de Ne derlandse context is het zaak de depot functie voor de Nederlandse popmu ziek te vervullen. Dat hoeft niet allemaal op lokatie. We onderzoeken samenwerkingsverbanden, bijvoor beeld met het NAA. Het verwervings beleid richt zich primair op het landelijk niveau en slechts bij uitzon dering op provinciaal of lokaal niveau. Ten derde, het studiecentrum en kennisinstituut. In samenhang met het naderende hoogleraarschap in de popmuziek aan de Universiteit van Amsterdam en bijvoorbeeld de Rock Academie in Tilburg is het zaak om (in een later stadium) het Mediacentrum uit te bouwen tot een studiecentrum voor de popmuziekcultuur. Te denken valt hierbij vooral aan door het NPI geïnitieerd onderzoek. Het Mediacentrum zal de eerste Kunstenplanperiode gebruiken om zijn functie als onderzoeks-en informatie centrum van een eerste fundament te voorzien. Tegelijkertijd zal gepoogd worden de structurele onderbouwing- ook in financiële zin!-, van de doelstel lingen verder vorm te geven. secretaris dagelijks bestuur van het Natio naal Popinstituut. 102/6 Augustus 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 29