Ih -Tjl Jan Willem van Vujh Heemstede 10 11 voorafgaande fase van het verzamelen en de fase aan het andere einde van het spectrum - het afschermen, uitwissen of vernietigen van persoonsgegevens - horen daarbij. Archivarissen en de WBP Alle mogelijke handelingen met archiefbescheiden waarin persoonsgegevens voorkomen, vallen daarmee onder de Stichting IVIO, Lelystad Goed beschermd en opgeborgen in archiefbewaarplaats WBP. Onder de WPR bestaat een min of meer vergelijkbare situatie, maar uitsluitend tot de deur van de archiefbewaar plaats: daarbinnen geldt niet meer de WPR, maar het openbaarheids- en privacyregime van de Archiefwet. Deze waterscheiding houdt nu op te bestaan: de WBP is ook van toepassing op archiefbescheiden met persoonsgegevens die in een archiefbewaarplaats berusten! De memorie van toelich ting op de WBP vermeldt hierover: 'de verwerking van persoonsgegevens op grond van de Archiefwet 1995 vindt plaats op grond van een bijzondere wet, als bedoeld in artikel 8, onder c, WBP'. In zijn algemeenheid betekent dit, dat de regels van de WBP daarbij niet als direct juridisch bindende normen in beeld komen. Wel zullen zij in de praktijk indirect hun reflexwerking hebben. Daarnaast zijn andere regels van de WBP, bijvoorbeeld het toezicht door de Registratiekamer, rechtstreeks van kracht. Archivarissen dienen de relevantie van de WBP voor ten minste drie verschillende soorten persoonsgegevens te bezien: de persoonsgegevens in door hen in archiefbewaar plaatsen beheerde archiefbescheiden; in de nog niet overge brachte archiefbescheiden en in door hen gebruikte onder steunende systemen. Dat kunnen een bezoekersregistratie-, een archiefaanvraag- of een personeelsinformatiesysteem zijn. Overigens bestaan er geen principiële verschillen tussen de omgang met persoonsgegevens in ondersteunende systemen bij archiefdiensten en persoonsgegevens bij archiefvormers. Archiefvormers en de WBP De relatie tussen archiefvormers en de WBP is voor archiva rissen van belang, omdat deze toezicht houden op de na leving van archiefwettelijke regels die de archiefbescheiden bij die archiefvormers betreffen. Bovendien dienen de voor bewaring in aanmerking komende archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats te worden overgebracht. De normen die ik hierna ter sprake breng gelden ook en onverkort voor archiefbescheiden met persoonsgegevens bij die archiefvor mers. Net als onder de WPR geldt onder de WBP dat beëindiging van het gebruik van persoonsgegevens niet betekent dat ze vernietigd mogen worden. Dat is van groot belang Voor alle onder de WBP vallende persoonsgegevens bij overheidsorganen geldt, dat vernietiging pas mogelijk is na toepassing van de archiefwettelijke selec- tieregels. Verwerking persoonsgegevens De WBP eist dat persoonsge gevens in overeenstemming met de wet op behoorlijke en zorgvuldige wijze worden ver werkt en slechts voor welbepaalde uitdruk-kelijk omschreven en gerechtvaardigde doelen worden verzameld. Naast deze open normen, die nadere invulling behoeven, koppelt de WBP de toelaatbaarheid van de verwerking van persoonsgegevens aan omstandigheden. Dat zijn bijvoor beeld de toestemming van de betrokkene, de noodzaak tot het IT-1 nakomen van een wettelijke verplichting en de noodzaak tot een goede vervulling van een publiekrechtelijke taak. In principe mogen persoonsgegevens niet verder worden verwerkt op een Beëindiging van gebruik wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. De normen voor verwerking van persoonsgegevens in de nog niet overgebrachte archiefbescheiden en in onderste unende systemen lijken daarmee erg veel op de in de WPR gebruikte normen. Dergelijke persoonsgegevens verwerken of bewaren mag alleen zolang dat noodzakelijk is voor het doel van die verwerking of bewaring. Deze handelingen zijn ook voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden toegestaan, evenals voor opname van archiefbesc heiden met persoonsgegevens in een archiefbewaarplaats. De verantwoordelijke dient dan wel maatregelen te treffen om verwerking voor andere doelen te voorkomen. Hoewel deze maatregelen niet nader worden aangeduid, biedt de Archief wet 1995 hier mogelijkheden voor. Zo'n maatregel zou dan kunnen zijn: een goede toepassing van uitzonde ring op de openbaarheid bij overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaar plaats op grond van bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Dat gaat ook op voor de voorwaarden die gesteld worden als deze uitzonderingsgrond niet wordt toegepast, bijvoorbeeld door het hanteren van een onder zoekersverklaring. De verwerking van bijzonder gevoelige persoonsge gevens - die bijvoorbeeld godsdienst, levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid en seksueel leven betreffen - is aan strikte voor waarden gebonden. De memorie van toelichting meldt dat een nieuw artikel 14b in de Archiefwet 1995 zal worden opgenomen om een wettelijke grondslag te scheppen voor verwerking van deze gegevens in archiefbewaarplaatsen. Voor alle soorten persoonsgegevens geldt de eis dat er een passend niveau van technische en organisatorische maatregelen dient te zijn ter beveiliging van persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige bewerking. Verder moeten de verwerkte persoonsgegevens juist en nauwkeurig zijn. In archiefbewaarplaat sen berustende persoonsgegevens worden geacht aan deze kwalitatieve norm te voldoen, mits er geselec teerd is volgens de archiefwette- --- •- - lijke selectiecriteria. betreffende gegevens. Een algemene maatregel van bestuur zal vrijstellingen van deze meldingen gaan regelen. Blijkens de memorie van toelichting is het de bedoeling dat aan betekent nogiï vernietiging is toegestaan Melding van verwerkingen De geheel of gedeeltelijke geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens dient vooraf te worden gemeld aan de Registratiekamer of een speciaal aangestelde functionaris. Handmati ge verwerkingen vallen in beginsel buiten de meldings plicht. De melding dient onder meer naam en adres van de verantwoordelijke te bevatten, het doel van de verwerking, een beschrijving van de categorieën betrokkenen en van de ooo Cor Hoekstra, Heerenveen Geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgevens gegevensverwerkingen die standaard zijn, waarvan in het algemeen bekend is dat ze voorkomen en waarbij inbreuk op de persoonlijke levenssfeer onwaarschijnlijk is vrijstelling wordt verleend. De ondersteunende systemen van archiefdiensten komen vrijwel zeker in aanmerking voor vrijstelling. De verwerking van persoonsgegevens in archief bewaarplaatsen wordt zelfs nadrukkelijk als voorbeeld genoemd en hoeft dus zeker niet aangemeld te worden. Informatieverstrekking aan betrokkenen Indien persoonsgegevens rechtstreeks van betrokkenen af komen moet de verantwoordelijke vooraf zijn identiteit meedelen èn het doel van de registratie; als het voor een behoorlijke en zorgvuldige verwerking noodzakelijk is, is nadere informatie ook op zijn plaats. Dit zal het geval zijn bij de door archiefdiensten gebruikte ondersteunende systemen met persoonsgegevens. De meest voor de hand liggende wijze is voorafgaand een informatiefolder uit te reiken. Komen de gegevens langs een andere weg, dan moet de informatie gegeven worden op het moment van vastleg ging of bij het doorgeven van de gegevens aan een derde. Als op deze wijze verkregen gegevens leiden tot bij of krachtens de wet voorgeschreven vastlegging of verstrek king, dan is de verantwoordelijke slechts verplicht informa tie te geven over het voorschrift dat tot vastlegging of verstrekking van de persoonsgegevens heeft geleid. Voor persoonsgegevens die voorkomen in naar de archiefbe waarplaats overgebrachte archiefbescheiden, bestaat er geen enkele informatieplicht aan betrokkenen. De WBP maakt daarvoor in artikel 44, lid 2, een expliciete uitzondering. De memorie van toelichting vult daarbij aan, dat de ter inzagelegging van selectielijsten een wijze van informatie verstrekking is over de wijze waarop de overheid van plan is om te gaan met haar archiefbescheiden. 102/4 juni 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 6