Re
dactioneel
a
H
en
Z
0
n
X
c
c
Tussen
gestaalde kaders
en fluwelen kussens
M
QD
ar
c
ro
n>
H
h-H
rt>
rt>
Kap. Poellplein 1
CTQ
5046 GV Tilburg
Tel. (013) 536 83 55
Door Jos de Jong
Een mooi beroep verdient een code. In een bijdrage met deze titel zette Yvonne Bos-Rops in het eerste nummer van het
Archievenblad van dit jaar uiteen hoe en waarom de archivarissen een eigen beroepscode hebben gekregen. Tijdens de alge
mene ledenvergadering van de International Council on Archives (ICA) in september 1996 aanvaardden de leden de Code of Ethics.
Deze code werd vertaald in het Nederlands en gepubliceerd in het Archievenblad; in de onlangs gehouden en zeer rumoerig
verlopen ledenvergadering van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland werd hij besproken en aangeno
men. Rumoerig niet vanwege discussiegeweld dat losbarste, maar vanwege het oorverdovende lawaai van de heiwerkzaamhe
den buiten. Hierdoor dreigden de zeer zinvolle opmerkingen die Theo Thomassen maakte verloren te gaan. De redactie is van
mening dat de door hem aangehaalde punten een nadere discussie verdienen. Want heel terecht stelde Thomassen de vraag
wat het aannemen van de code nu in de praktijk betekende. Hij verduidelijkte zijn vraag met het voorbeeld van een mogelijk
conflict tussen bijvoorbeeld een diensthoofd en een medewerker waarbij het diensthoofd 'in de fout gaat' op het gebied van de
beroepsethiek. Wat doet de Vereniging in dat geval? Het antwoord stelde teleur. De code blijkt niet te worden aangenomen,
maar slechts geadopteerd. De Vereniging heeft immers, zo verduidelijkte de voorzitter, geen enkele sanctiemogelijkheid. De
code is dus een mooie intentieverklaring maar als het erop aankomt staat de archivaris die er een beroep op doet in een moge
lijk conflict met een hogergeplaatste archivaris waarschijnlijk helemaal alleen. Het is nog maar de vraag in hoeverre de Ver
eniging zich op een zichtbare manier achter de archivaris stelt die zich in zo'n conflict op de code beroept. Wie zal het dan in
zijn hoofd halen om er een beroep op te doen? Die vraag moet de Vereniging toch ter harte gaan. Er zijn vast manieren te
bedenken om de code meer inhoud te geven. De Vereniging bepaalt immers zelf hoe zij met die code wil omspringen en welke
waarde zij eraan wil toekennen. Een mooi beroep verdient een code. Dat is zeker waar, maar de vrijblijvendheid die de Ver
eniging nu laat zien in deze belangrijke kwestie is de code en ook de Vereniging onwaardig. Met dit 'Redactioneel' wil het
Archievenblad de discussie aanzwengelen over de wijze waarop onze Vereniging met de code omgaat. Want een mooi beroep
verdient een krachtige code.
Charles Jeurgens
archiefrestauratie/massaconservering
behandeling van brandschade
kunstvoorwerpen-restauratie
vacuüm-vriesdrogen
textielconservering
«rV<E
Op onze speciale textielafdeling worden vaandels,
paramenten en andere textiele objecten vakkundig
geconserveerd.
C
i™*
i-t
Zj
rl»
Ht
Op 1 juli neemt Theo Thomassen afscheid als directeur van de Archiefschool. Samen met de laatste
lichting leerlingen van de opleiding 'oude stijl' sluit hij bijna letterlijk de deur van de vertrouwde locatie
in Den Haag. Op 1 augustus doet Suzanne Maarschalkerweerd het licht aan in het nieuwe gebouw De
Leeuwenburg, vlakbij het Amstelstation in Amsterdam. Daar komt een halve verdieping ter beschikking
van directie en docenten samen met andere onderwijsinstituten van de Hogeschool van Amsterdam. Voor
de Archiefschool waren de jaren onder het directeurschap van Theo Thomassen turbulente jaren.
Bevlogen, scherp formulerend, met
veel argumenten en nieuwsgierig zit
hij tegenover mij. Met die humor met
cynische ondertoon over archivarissen
en hun vak. Hij zoekt in papieren en er
komen stukken op tafel: notulen en
verslagen van docentenvergaderingen,
de beleidsplannen en het jaarverslag.
Ik krijg weer het beeld voor me van
een kreunende brievenbus met die
grote, dikke enveloppen met het
stempel Archiefschool. Nota's van de
directie, het beleid bij voorkeur gefor
muleerd in 'vierjarenplannen' en een
uitputtende verslaglegging van het
gevoerde debat onder de docenten. Als
afronding van zijn werk heeft hij zich
voorgenomen de komende maanden
het jaarverslag 1992-1996 af te
ronden.
De inhoud centraal
Wat gaat de vertrekkende directeur
doen? "De komende periode ga ik mij
bezig houden met het archief van de
Staten-Generaal voor 1795. Ik schrijf
een projectplan in samenwerking met
het Algemeen Rijksarchief en het
Instituut voor Nederlandse Geschie
denis. En ik hoop op het onderwerp te
kunnen promoveren." Hij neemt het
studieobject weer ter hand; voor de
opzet van een tabellarische inventaris
ontving hij in de jaren tachtig de
Duparcprijs. Hij gaat iets doen wat
archivarissen naar zijn diepste overtui
ging moeten doen: het archiefvak
serieus nemen en dus ook archieven als
wetenschappelijk studieobject be
schouwen. Waar komt die fascinatie
voor archieven vandaan? "Als dertien
jarig kind bracht ik al vakantiedagen
door in het gemeentearchief van
Deventer." Hij begon aan een studie
geschiedenis in Leiden. Hij brak deze
af door tijdens de studentenrevolte op
de barricaden te klimmen en vervol
gens een aantal jaren werkend door te
brengen in een Rotterdamse drukkerij.
Maar zijn leven moest anders worden.
In 1978 begon hij aan de studie op de
Archiefschool voor het diploma van
middelbaar archiefambtenaar, terwijl
hij stage liep op het Gemeentearchief
van Rotterdam. Hij werkte daarna op
de Eerste Afdeling van het Algemeen
Rijksarchief en maakte zijn studie
geschiedenis af. "Ik kwam in het
archiefwezen te werken, omdat ik
primair geïnteresseerd was in ar-
Een klassiek interview wil hij niet, dat is teveel op de persoon gericht. Het gaat om het
werk dat verricht is. Ook andere mensen moest ik om hun mening vragen. Of om in de
termen van de vernieuwde opleiding te blijven: beschrijf de context waarbinnen de
directeur heeft gefunctioneerd. Ik vond een aantal nauw bij de ontwikkelingen van het
archiefonderwijs betrokken mensen bereid hun visie te geven over de rol van Theo
Thomassen in die ontwikkelingen. Allereerst natuurlijk prof. dr. F.C.J. Ketelaar, als
Algemene Rijksarchivaris en als voorzitter van het Curatorium dat toezicht hield op de
Archiefschool tegenspeler van het eerste uur. Verder Flip Maarschalkerweerd, ge
meentearchivaris van Amersfoort, later in Den Haag, docent archiefmanagement en een
tijdlang lid van de adviescommissie opleidingen en dus aandachtig waarnemer van de
stormachtige ontwikkelingen op de Archiefschool. Hans Scheurkogel tenslotte was een
periode als adjunct-directeur steun en toeverlaat van Theo Thomassen.
Bevlogen ex-directeur zorgde voor turbulente jaren, maar gaat nu het archief van de Staten-Generaal van voor 1797 bestuderen
102/4 JUNI 1998