Met name de mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom zou in de archiefpraktijk de betekenis kunnen krijgen, die het vervallen instrument van dwangdepot nooit heeft gekregen 8 9 titel subsidies in de Awb bevat bepalingen inzake het sub sidieplafond, de subsidieverlening, de verplichtingen van de subsidie-ontvanger, de subsidievaststelling, intrekking en wijziging van de subsidie, betaling en terugvordering en per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen. De bedoe ling van de Awb-wetgever is, dat subsidies in de toekomst zoveel mogelijk op een wettelijke voorschrift berusten. Voor de archiefpraktijk is de relevantie hiervan verder gering. Beleidsregels Deze aanvulling van de Awb heeft niet geleid tot wijziging van de archiefregelgeving. Toch is er relevantie voor de archiefpraktijk. Beleidsregels kunnen bijvoorbeeld een rol spelen in de wijze waarop archiefrechtelijk toezicht wordt uitgeoefend. Allerlei normen, die op dit moment worden gehanteerd ten aanzien van goede en geordende staat en van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen zijn immers (nog) niet rechtstreeks gestoeld op wettelijke voorschriften. De Awb definieert beleidsregels als: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegd heidvan een bestuursorgaan (Awb art. 3:1, vierde lid). Be leidsregels moeten dus schriftelijk in een besluit zijn neer gelegd. De beleidsregels, die in de archiefpraktijk worden gehanteerd kunnen worden gekarakteriseerd als wetsinter- preterend regels, die nader concretiseren, wat door de wetgever oningevuld is gelaten of vaag omschreven is. Het toezicht op de naleving van bepaalde regels door de algeme ne rijksarchivaris, de provinciale archiefinspecteur en de archivarissen van gemeenten en waterschappen leidt niet tot besluiten als bedoeld in de Awb maar tot rapportage. In het geval, dat op grond van de rapportage door een bestuurs orgaan een besluit wordt genomen, bijvoorbeeld tot be stuursdwang, is het wenselijk dat het bestuursorgaan ook de beleidsregel heeft vastgesteld. Artikel 4:82 Awb bepaalt in dat verband dat een vaste gedragslijn alleen ter motivering van een besluit kan worden gebruikt wanneer deze is neergelegd in een beleidsregel. Indien er bijvoorbeeld een vaste gedragsregels is met betrekking tot ontheffing van openbaarheidsbeperkingen, dan dient het bestuursorgaan dit door middel van een besluit in een beleidsregel vast te leggen, om op grond daarvan een aanvraag om ontheffing te kunnen afwijzen. Na belangenafweging kan weer wel van beleidsregels worden afgeweken. Overigens is er geen algemene verplichting om vaste gedragslijnen in beleidsre gels vast te leggen. Toezicht op naleving De bepalingen ten aanzien van toezicht in hoofdstuk V Awb ('Handhaving') kennen rechtstreeks aan de toezichthouders - ook de archiefrechtelijke - bepaalde bevoegdheden toe, waarbij overigens bij wet - en dus ook door de Archiefwet 1995 - beperkingen of uitbreidingen kunnen worden aangebracht. Tot de bevoegdheden, die de Awb aan de toezichthouder toekent, behoren: het vorderen van inlichtingen het vorderen van inzage in zakelijke gegevens en beschei den, inclusief het maken van kopieën het betreden van plaatsen, inclusief het zich doen verge zellen van aangewezen personen het onderzoeken van zaken en het openen van verpak kingen het doen stilhouden en onderzoeken van vervoermid delen en hun lading het vorderen van medewerking De bevoegdheid tot het doen stilhouden en onderzoeken van vervoermiddelen en hun lading wordt door de archiefwet- gever niet toegekend. De toezichthouder dient een legitima tiebewijs bij zich te dragen volgens een model door de minister van Justitie, afgegeven door het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is. De bepaling inzake het model treedt echter pas in werking op 1 januari 2001. De toezichthouder mag van zijn bevoegdheden slechts gebruik maken voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is (art. 5:13 Awb). Indien hij dit binnen die grenzen doet, is een ieder verplicht binnen redelijke termijn medewerking te verlenen. Medewerking mag echter geweigerd worden door degenen die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding (art. 5:20, tweede lid, Awb). Het in hoofdstuk V Awb geregelde toezicht heeft geen betrekking op intern-bestuurlijke toezichtsverhoudingen2. Het lijkt daarom niet te corresponderen met het tot nu toe in de Archiefwet 1995 gebruikte 'toezicht op het beheer', met uitzondering van het toezicht dat de algemene rijks archivaris uitoefent, behalve dat op het eigen ministerie. Het lijkt overigens wel te corresponderen met 'toezicht op de zorg'. De Archiefwetgever is blijkbaar een andere mening toegedaan: de terminologie 'toezicht op het beheer' wordt in alle gevallen vervangen door 'toezicht op de naleving' (van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift) en 'toezicht op de zorg' niet. De inhoud van het toezicht blijft echter ongewijzigd. Bestuursdwang en dwangsom De derde tranche Awb kent afdelingen betreffende bestuurs dwang en dwangsom. Het dwangdepot, zoals dit tot nu toe in de Archiefwet 1995 was geregeld, is vervangen door de bevoegdheid tot het uitoefenen van bestuursdwang. Be stuursdwang is gericht op het optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens wettelijke verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. De inhoud van bestuursdwang kan zijn het verzegelen van gebouwen en terreinen en hetgeen zich daarin of daarop bevindt, het meevoeren en opslaan van daarvoor vatbare zaken, en in bepaalde gevallen het verko pen, het om niet aan een derde in eigendom overdragen of laten vernietigen. De kosten van bestuursdwang kunnen op de overtreder verhaald worden. Het bestuursorgaan, dat bevoegd is bestuursdwang uit te oefenen, kan ook een dwangsom opleggen. Het bedrag van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang. Met name de mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom zou in de archiefpraktijk de betekenis kunnen krijgen, die het vervallen instrument van dwangdepot nooit heeft gekregen. Wel dient bedacht te worden, dat bestuursdwang niet is bedoeld als punitieve sanctie, maar rechtstreeks moet dienen om de gewenste situatie te bereiken. Mandaat en delegatie De regeling van mandaat en delegatie in de Awb leidt niet tot wijziging van de Archiefwet 1995. In het Archievenblad nr. 1 van 1997, p. 8-11, zijn de consequenties van de derde tranche op dit terrein behandeld. Toezicht op bestuursorganen Titel 10.2 van de Awb handelt over toezicht op bestuursor ganen en dan met name over de goedkeuring, de vernieti ging en de schorsing van besluiten. Introductie van deze titel in de Awb heeft niet geleid tot wijziging in de Archiefwet 1995 van de terminologie 'toezicht op de zorg', zoals dit volgens de regels van de Archiefwet 1995 door gedeputeerde staten wordt uitgeoefend op de zorgdragers van gemeente, waterschap, gemeenschappelijke regeling en regiopolitie. Deze vorm van toezicht behoort niet tot het in titel 10.2 Awb bedoelde toezicht. Er is namelijk geen sprake van toezicht in relatie tot besluiten, maar van toezicht op feitelijk handelen (invulling van de zorgverplichting). In feite zou deze vorm van toezicht conform de Awb als toezicht op de naleving moeten worden gekwalificeerd en de provinciaal archiefinspecteur als toezichthouder3. De Archiefwetgever heeft echter anders besloten: de terminologie toezicht op de zorg is gehandhaafd. Wanneer gedeputeerde staten echter een besluit tot aanwijzing van een archiefbewaarplaats goedkeuren, vernietigen of schorsen, dan is er wel sprake van toezicht als bedoeld in titel 10.2 Awb. Meeliftertjes In de aanpassingswetgeving is van de gelegenheid gebruik gemaakt enkele kleinere verbeteringen in de Archiefwet 1995 aan te brengen, die in wezen geen inhoudelijke relatie hebben met de inwerkingtreding van de derde tranche Awb. In art. 41, lid 1, sub b, is het woordje 'enig' toegevoegd (de persoon met enig openbaar gezag bekleed). In art. 25b, tweede lid) - het oude artikel 18, tweede lid, Archiefbesluit 1995 - is het woordje 'telkens' ingevoegd. En in artikel 25b, derde lid - het oude artikel 19 Archiefbesluit 1995 - is 'in ieder geval' ingevoegd (hij brengt in ieder geval jaarlijks voor 1 juli aan Onze minister schriftelijk verslag uit). Deze toevoeging geeft de algemene rijksarchivaris de mogelijkheid meer dan éénmaal per jaar omtrent het toezicht aan de minister te rapporteren. Aan artikel 33, tweede lid, en artikel 38, tweede lid, betreffende de goedkeuring van archiefbewaarplaatsen, is toegevoegd dat goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang en dat het niet tijdig bekendmaken van een besluit omtrent goedkeuring of een besluit tot verdaging van de beslissing omtrent goedkeuring niet tot gevolg heeft dat een besluit omtrent goedkeuring geacht wordt te zijn genomen. Deze toevoeging heeft tot doel te voorkomen dat het besluit tot goedkeuring geacht wordt te zijn genomen op grond van het enkele tijdsverloop, zonder dat het besluit daartoe daadwerkelijk genomen is: de zogenaamde fictieve goedkeuring. Met dank voor zijn commentaar aan de heer R. Nijhof, juridisch beleidsmedewerker van de provincie Gelderland, dienst Ruimte, Economie en Welzijn, afdeling Welzijn, Zorg en Cultuur. 2. Van Buuren en Polak, Algemene wet bestuursrecht, tekst en commentaar, Deventer 1997, p. 174. 3. Zie TK 1996-1997, 25 280, nr. 3, p. 31: in de bijzondere wet dient de toezichthouder conform model 28 te worden aangewezen met de bewoording: met de toezicht op de naleving van... zijn belast... 102/2 MAART 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 5