Kees van der Wiel, Op zoek naar huis, straat of huurt, handleiding voor historisch hui- 36 Atie van der Horst, Inventaris van het archief van Henk Sneevliet (1883-1942) (1901) 1907-1942 (1945-1984), Amsterdam 1997, USG Werkuitgave 34 Corrie van Eijl e.a. (red), Geld Goed, Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 1 7. Stichting beheer USG Amsterdam 1997, ISBN 90 6861 132 l,fl. 34,50. 37 maar kunnen gecontroleerd worden aan de hand van de opgave van de bron. Zo is er een kaartsysteem op plantage-eigenaren, huiseigenaren en op binnengekomen en uitgevareh schepen. De auteur van het boek vermeldt in de inleiding dat zij van plan was een roman te schrijven over het leven van Elisabeth Samson. Uiteindelijk vond zij zo veel gegevens over deze interessante vrouw, dat zij besloot een boek te schrijven, waarin alle gegevens volledig verantwoord zijn. De werkelijkheid bleek veel boeiender dan elke vorm van fantasie. Zij is hierin goed geslaagd. drs Annabelle M.eddens-van Borselen ZenonderZOek. Stichting Regionale Geschiedbeoefening Noord-Hollandin samenwerking met Stichting Stichtse Geschiedenis en Project Geschiedbeoefening Zuid-Holland, 1997, 117 blz. ISBN 90-802023-3-9, fl. 15,- Verkoop o.a. bij het Rijksarchief in Noonl-Holland Kleine Houtweg 18 2012 CH Haarlem. hinderwetvergunningen), een kijk in huis (boedelinventarissen) en de bouw geschiedenis van het huis. Aan de hand van voorbeelden toont de schrijver het belang van de tijdgeest en het sociale en economische verband van het gevonden materiaal. De illu straties geven een idee van wat we kunnen tegenkomen bij het onder zoek. Dit zijn afbeeldingen van o.a. atlaskaarten, een oude prent, een oude foto, kadasterkaarten, leggers, een register, een dossier van een bouwver gunning, een formulier van een woningenquête etc. Hierdoor raakt de beginnende onderzoeker reeds ver trouwd met het materiaal. Velen zullen tevens gebaat zijn bij het sluitstuk van het boek ofwel het stappenplan voor huizenonderzoek. Vooral punt zeven is zeer uitnodigend: 'Dien een aanvraag voor ontheffing van legeskosten in bij het Rijksarchief als u van plan bent stukken ouder dan 20 jaar bij de kadasterkantoren zelf te raadplegen.' Je moet het maar weten! Ook is er een handige lijst van woorden en begrip pen. Aan de hand van deze profes sionele 'kennisgeving' kan een zoek tocht naar de geschiedenis van het eigen huis een boeiende en levendige geschiedenis worden. De gids is ook een goed hulpmiddel bij het voorberei den van lesmateriaal in het kader van omgevingsgeschiedenis op scholen. Jeff Borkent (Rijksarchief in Noord- Ho/land) Eindelijk een gids voor de (vrije-tijds-) historicus, die zijn buurt, straat of eigen huis onder de loep wil nemen. In heldere taal en met vele tips wijst Kees van der Wiel hen de weg bij de moge lijkheden van het bronnenonderzoek. De handleiding is opgebouwd naar drie hoofdvragen: het eigendom, de bewoning en het huis zelf. Ook de onderzoeker wordt geadviseerd zich aan deze driedeling te houden, dat houdt het werk overzichtelijk. Aan eigenaren zijn twee hoofdstukken gewijd: eigenaren na 1800: het kadaster en eigenaren vóór 1800. Er zijn twee hoofdstukken over de bewoners: bewonersonderzoek na 1800 en bewoners vóór 1800. Dan volgen vier hoofdstuk ken over de huizen zelf: huizen op papier (bouwtekeningen), bedrijfspanden (o.a. buitenlandse perioden en de verzamel de stukken (documentatie). Over zijn werk in bijvoorbeeld de Tweede Kamer en de Provinciale Staten van Noord-Holland is niet veel aanwezig. Vooral deze laatste functie komt er wat karig vanaf, met in totaal drie stukken uit 1937 over de spreektijd bij de begrotingsbehandeling. In de inleiding wordt overigens gemeld dat niet duidelijk is hoe compleet het archief is, maar dat wel bekend is dat er stukken verloren zijn gegaan. Hoe wel niemand het belang van dit archief zal willen betwijfelen, zijn er toch ook stukken in te vinden, waarvan je je afvraagt welke reden er was ze te bewaren. Als voorbeeld noem ik de vermelding op pagina 47 van een kwitantie voor een taxirit Enschede- Zwolle uit een onbekend jaar. Afgezien hiervan maakt de inventaris een goede, gedegen indruk. Het leven en werken van Sneevliet is door dit hulpmiddel voor een brede groep geïnteresseerden gemakkelijker raadpleegbaar geworden. Tot slot nog een praktische aanwijzing: er zijn geen beperkende bepalingen op de raadpleging van het archief, wèl op de publicatie van (delen van) archief stukken over Nederlands-Indië. Hans van Felius foto: IISG, Amsterdam Deze inventaris behandelt een deel van de schriftelijke nalatenschap van een boeiende en belangwekkende persoon uit de eerste helft van deze eeuw. De indeling is anders dan men van een dergelijke publikatie zou verwachten. Bij nadere beschouwing blijkt hij voor onderzoekers toch praktisch van aard, namelijk op levensperiode. Speciaal voor het archief van Snee vliet heeft dat zo zijn voordelen, aangezien met de perioden duidelijk verschillende onderwerpen en daarmee schriftelijke neerslag daaromtrent aan te wijzen zijn. Als 'rode draad' zou de correspon dentie met Henriette Roland Holst kunnen gelden, omdat deze van 1914 tot 1935, dus dwars door verschillende perioden heen, loopt. Verdere onderdelen zijn achtereenvolgens de perioden in Nederland (1901, 1907-1912), in Nederlands-Indië (1913- 1918), in Rusland en Chi na (1919-1924), in Nederland (1919-1940), in Nederland (1940-1942) en twee verschillende toevoegingen (deze laatste rubrieken bevatten soms stukken over Sneevliet, soms ook stukken door Sneevliet gezonden aan anderen). Bij een wat gedetailleerdere beschou wing blijkt de nadruk van de stukken erg te liggen op zijn Indische en Het grote geld was en is geen vrou wenzaak. In 1982 werd de Stichting MamaCash opgericht om startende vrouwelijke ondernemers te helpen toegang te krijgen tot investerings kapitaal. Het is dan ook zeer toepasse lijk dat het eerste exemplaar van dit aan vrouwen en geld gewijde Jaarboek werd overhandigd aan de oprichtster van MamaCash. Er zijn twee manieren om vermogens te vergaren: door te erven of door te werken. Voor vrouwen was het eerste de meest geëigende weg. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat de meeste artikelen, acht van de elf, over vrouwen gaan die op een of andere wijze deelden in het familiever mogen. Vooral familiearchieven en bijvoorbeeld in notariële protocollen vastgelegde testamenten vormen de bronnen waarop de auteurs zich baseren. De legendarisch rijke 18de- eeuwse inwoonster van Broek in Waterland, Neeltje Pater, is zo'n vrouw die erfenissen vergaarde. Helaas blijft zij in dit Jaarboek een mythe. Dit geldt niet voor de 19de-eeuwse Amsterdamse filantrope Elisabeth Otter-Knoll. In tegenstelling tot wat een eerdere biograaf schreef, stellen Dineke Stam en Henriëtte Lakmaker dat zij niet alleen maar rijk werd door te erven, maar ook door handig te beleggen. Otter-Knoll verwierf bekendheid doordat zij, zoals zoveel rijke vrouwen, haar vermogen voor charitatieve doeleinden aanwendde: ze stichtte het 'Damesgesticht', een moderne variant van het hofje. Op de achtergronden van de bekende feministe Wilhelmina Drucker werpt Myriam Everard door archiefonderzoek nieuw licht. Zij ontdekte een -niet 102/2 maart 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 21