Lite ratuur Utera- NSERVATIÖN Streekarchivariaat 'Langs Aa en Dommel' woont samen met Rijksarchief CONSERVEREN RESTAUREREN ADVISEREN K.WJ.M. Bossaers, J.A. Brugman, Handleiding voor historisch onderzoek, in Zuid-Holland, Verloren Hilversum, 1997, 95 p. ISBN 90 6550 560 l,fl. 19,90. 33 brengen van de tissue. Het geïmpregneerde middel was grotendeels in de tissue blijven zitten en had gedeeltelijk het onderliggende perkament aangetast. Bij de verwijdering van santobrite is gebruik gemaakt van samengedrukte lucht, die op het oppervlak van het perkament werd 'afgevuurd'. Een onafhankelijk laboratorium voor de volksgezondheid onder zocht de toestand van de behandelde stukken. Een andere deskundige verzamelde het afval en sloeg het op in verzegel de zakken in metalen vaten. Naast het uitvoeren van boven genoemde werkzaamheden heeft Plowden Smith waar no dig vouwen en ezelsoren hersteld en het naaiwerk vernieuwd. Sinds kort woont het Streekarchivariaat Langs Aa en Dom mel in bij het Rijksarchief in Noord-Brabant en werkt daar ook mee samen. Op 18 december 1997 vond de officiële ondertekening plaats van de samenwerkingsovereenkomst. In januari kon er verhuisd worden. Bezoekers van het archivariaat kunnen vanaf 1 februari voor advies, onderzoek en vragen terecht in de Bossche Citadel. Lokale en boven lokale archieven zijn dan onder één dak gehuisvest. Hierdoor kunnen de bezoekers rekenen op een nog bredere deskundig heid en een optimalere dienstverlening. 'Langs Aa en Dommel' herbergt de oudere archieven van commissies, organen en particulieren van de gemeenten Haaren (Esch, Haaren en Helvoirt), Schijndel, St.-Michiels gestel (Berlicum, Den Dungen en St.-Michielsgestel) en Vught evenals de Waterschappen De Dommel en De Aa. Het blijft een zelfstandige dienst, met naast de streekarchi varis nog vijf medewerkers, maar waar samenwerking moge lijk is, gebeurt het. Zo komt er bijvoorbeeld geen aparte studiezaal voor bezoekers van het Streekarchivariaat. Het begin van deze samenwerking lag bij het voornemen van het bestuur van het Streekarchivariaat om de archieven van de aangesloten gemeenten en waterschappen op één plaats bijeen te brengen. Vught leek daarvoor de aangewe zen plek, omdat daar al het kantoor en de centrale studie zaal gevestigd waren. Echter, de ruimte in Vught was beperkt. Na de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1996 werd dit probleem nog nijpender: ook de archieven van een aantal toen opgeheven gemeenten moesten naar Vught worden overgebracht. Daarmee was het depot er helemaal vol. Daarbij zou er als gevolg van de Archiefwet 1995 nog veel meer materiaal aankomen. Na onderzoek van mogelijkheden tot samenwerking met andere archiefdien sten, bleek het Rijksarchief in Noord-Brabant een goede optie te zijn. De Algemeen Rijksarchivaris beoordeelde de plannen positief en op 30 juni 1997 stemde het Algemeen Bestuur van Langs Aa en Dommel in met de concept-overeenkomst voor de samenwerking tussen beide archieven en werden de plannen tot verhuizing van het Streekarchivariaat definitief. IKON. WILHELMINAHAVEN ZZ 19 7 3134 KG VI AARDINGEN TELEFOON 010 234 02 91 06 529 758 79 06 539 468 40 06 514 048 48 ■TELEFAX 010 460 34 37 |k.v.K. ROTTERDAM 190851 'N RECENSIES Dat de actieve belangstelling voor geschiedenis, in welke vorm dan ook, sinds de laatste decennia almaar toe neemt, moge genoegzaam blijken uit de gestadig stijgende bezoekersaantal len van onze archieven. Dankzij cur sussen, handleidingen, onderzoeksgid sen en, niet te vergeten, de hulp van studiezaalmedewerkers weten veel se rieuze amateurs er hun weg te vinden. Voor hen stelden K.W.J.M. Bossaers en J.A. Brugman onlangs een nieuwe handleiding samen. Het 95 pagina's tellende boekje, dat verscheen in het kader van het project Regionale Geschiedsbeoefening Zuid- Holland, biedt een breed scala aan onderwerpen. Na een paragraaf waarin wordt aangegeven wat geschiedenis' is - geen louter 'objectieve bezigheid', maar naast het accuraat verzamelen van gegevens onder meer ook een beroep op het vermogen ons te 'verplaatsen in de leefwereld van onze voorouders' -, wordt de plaats van regionale geschiedenis binnen de algemene geschiedenis geschetst en een beknopte beschrijving van de (Zuid-)Hollandse geschiedsbeoefening gegeven. Vervolgens komen de fasen van het onderzoek aan de orde: het afbakenen in tijd en plaats van een onderwerp, de formulering van een probleemstelling, het opzetten van een onderzoeksplan, het verrichten van onderzoek in handboeken, in specifieke literatuur, gedrukte bronnen, archie ven en niet schriftelijk vastgelegde bronnen, en tenslotte het vastleggen en ordenen van de gevonden gegevens. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan het verwerken van al het gevondene, tot en met het schrijven van een publicatie. Bij lezing wordt duidelijk dat de schrijvers, direct of indirect, zwaar hebben geleund op publicaties als Zoeken en schrijven van P. de Buck c.s. en Archief*wijzer van J.A.M.Y. Bos- Rops c.s., uitgaven die zich in de eerste plaats richten op studenten aan HBO- en universitaire opleidingen. Op zichzelf is dat niet erg: in elk historisch onderzoek zijn wel dezelfde stadia te onderscheiden, zoals de auteurs zelf onderstrepen, en juist daarom hebben zij ook dankbaar gebruik kunnen maken van zowel reeds elders, in Noord-Brabant, Zeeland, Overijssel en Noord-Holland verschenen hand leidingen als van de syllabi die hier en daar bij cursussen historisch onderzoek worden gebruikt. Mede-auteur Bossaers was trouwens al schrijfster van de Noord-Hollandse versie. Dat al deze geschriften frappante overeen komsten bieden, verwondert mij dan ook niet. Het specifiek Zuid-Hollandse karakter van het werkje is niet alleen terug te vinden in de hierboven vermelde beschrijving van de provinciale historiografie, maar ook in de opgave van regionale bibliografieën, de bespreking van veel geraadpleegde (Zuid-)Hollandse archieven en een lijst van archiefdiensten in de provincie. Wie daaraan niet genoeg heeft, kan tenslotte terecht bij het contactadres voor de Regionale Geschiedbeoefening Zuid-Holland, dat in het nawoord wordt vermeld. Cursussen, handleidingen, gidsen, die - ook bij niet-professionele onderzoekers - kunnen leiden tot een verstandiger gebruik van onze historische bronnen, kan ik alleen maar toejuichen. En ook deze nieuwe handleiding zal bij me nige amateur-historicus ongetwijfeld een dankbaar onthaal vinden. Wel rijst de vraag tot welke categorie de auteurs zich eigenlijk richten. Zeker niet tot het ganse leger 'vrijetijdshistorici' dat volgens hen 'zonder twijfel een veel voud van het ledental van historische verenigingen' vormt. Wie de handlei ding doorneemt merkt al gauw dat de auteurs vooral denken aan iemand die in staat is zelfstandig de nodige speurtechnieken te ontwikkelen - want veel details geven zij daarover niet -, steeds bereid is als een echte weten schapper werkelijk alle literatuur over zijn onderwerp tot zich te nemen en zich bovendien aan een strakke tijdsplanning houdt. Kortom, de vrijetijdshistoricus van Bossaers en Brugman lijkt veel meer weg te hebben van een serieuze geschiedenis student. Daar ligt dan meteen een punt van kritiek. Veel van wat in het boekje staat is aantoonbaar ontleend aan de handleiding van De Buck c.s., maar daarbij komen de auteurs m.i. weinig tegemoet aan de behoeften van de beginnende, liefhebberende geschiedvorser. Te vaak blijven zij bij hun bespreking van onderzoekstech nieken steken in vaagheden en abstracties. Wat een amateur node mist, is bijvoorbeeld een analyse van de problemen die zich kunnen voordoen in de praktijk van het archiefonder zoek, en enkele sprekende voorbeelden daarvan. Zelfs de computer, zo langza merhand toch op vele instituten een onmisbaar zoekinstrument, krijgt niet meer dan een summiere vermelding. Aan de geringe omvang van het boekje ligt het niet; het bevat wel allerlei 101/1 januari/februari 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 21