teerde staten, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet belast de provinciale inspecteur. Met betrekking tot dit toezicht op de nale ving stellen provinciale staten een verordening vast. 2. De provinciale inspecteur, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek, wordt door provinciale staten benoemd, geschorst en ontslagen. Artikel 30 1. Overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen verordening, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld, dragen burgemeester en wethou ders zorg voor de archiefbescheiden van de gemeente lijke organen. 2. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde zorg, komen ten laste van de gemeente. 3. Onze minister kan in bijzondere gevallen een subsidie verstrekken voor de kosten van het beheer van de in de gemeentelijke archiefbewaarplaats berustende archief bescheiden, indien de aard of de omvang van de archiefbescheiden naar zijn oordeel daartoe aanleiding geeft. 4. In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algeme ne wet bestuursrecht4 is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht op de subsidie, bedoeld in het derde lid, van toepassing. Artikel 32 1. De gemeentelijke archiefbewaarplaats wordt beheerd door een gemeentearchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek of, zo geen zodanige archivaris mocht zijn benoemd, door de secretaris. 2. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen, voorzover deze archief bescheiden niet zijn overgebracht naar een archief bewaarplaats, is, onder de bevelen van burgemeester en wethouders, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet belast de gemeente archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt de gemeenteraad een verordening vast, welke aan gedepu teerde staten wordt medegedeeld. 3. De gemeentearchivaris wordt door de gemeenteraad benoemd, geschorst en ontslagen. Artikel 33 1. Overeenkomstig een door provinciale staten vast te stellen verordening oefenen gedeputeerde staten toe zicht uit op de aan burgemeester en wethouders in artikel 30, eerste lid, opgedragen zorg voor de archief bescheiden. Zij bedienen zich daartoe van de in artikel 28 genoemde provinciale inspecteur. 2. Burgemeester en wethouders onderwerpen de plannen betreffende bouw, verbouwing of verandering van inrichting van een archiefbewaarplaats of tot inbruik- neming van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefbewaarplaats aan de goedkeuring van gedepu teerde staten. Goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Het niet tijdig bekendmaken van een besluit omtrent goed keuring of een besluit tot verdaging van de beslissing omtrent goedkeuring heeft niet tot gevolg dat een besluit tot goedkeuring geacht wordt te zijn genomen. 3. De kosten verbonden aan de uitoefening van het in het eerste lid bedoelde toezicht, komen ten laste van de provincie. Artikel 34 1. Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ingeval burgemeester en wethouders niet aan de in artikel 30, eerste lid, genoemde verplich ting voldoen. 2. Gedeputeerde staten maken van hun bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, geen gebruik dan na overleg met de betrokken overheidsorganen. Artikel 3 5 1. Overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen verordening, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld, draagt het dagelijks bestuur zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het waterschap. 2. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde zorg, komen ten laste van het water schap. 3. Onze minister kan in bijzondere gevallen een subsidie verstrekken voor de kosten van het beheer van de in waterschapsarchiefbewaarplaats berustende archief bescheiden, indien de aard of de omvang van de archiefbescheiden naar zijn oordeel daartoe aanleiding geeft. In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht5 is titel 4.2 van de Alge mene wet bestuursrecht op subsidie, bedoeld in het derde lid, van toepassing. Artikel 37 1De archiefbewaarplaast wordt beheerd door een waterschapsarchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek of, zo geen zodanige archivaris mocht zijn benoemd, door de secretaris. 2. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het waterschap, voorzover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een ar chiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet belast de water schapsarchivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het bestuur een verordening vast, welke aan gedepu teerde staten wordt medegedeeld. 3. De waterschapsarchivaris wordt door het bestuur benoemd, geschorst en ontslagen. Artikel 38 1Overeenkomstig een door provinciale staten vast te stellen verordening oefenen gedeputeerde staten toe zicht uit op de aan het dagelijks bestuur in artikel 35, eerste lid, opgedragen zorg voor de archiefbescheiden. Zij bedienen zich daartoe van de in artikel 28 genoemde provinciale inspecteur. 2. Het dagelijks bestuur onderwerpt de plannen betreffen de bouw, verbouwing, inrichting of verandering van inrichting van een archiefbewaarplaats of tot ingebruik neming van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefbewaarplaats, aan de goedkeuring van gedepu teerde staten. Goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Het niet tijdig bekendmaken van een besluit omtrent goed keuring of een besluit tot verdaging van de beslissing omtrent goedkeuring heeft niet tot gevolg dat een besluit tot goedkeuring geacht wordt te zijn genomen. 3. De kosten, verbonden aan de uitoefening van het in het eerste lid bedoelde toezicht, komen ten laste van de provincie. Artikel 39 1. Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot toepassing van bestuursdwang in geval het dagelijks bestuur niet aan de in artikel 35, eerste lid, genoemde verplichting vol doet. 2. Gedeputeerde staten maken van hun bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, geen gebruik dan na overleg met de betrokken overheidsorganen. Artikel 41 1Met de zorg voor de archiefbescheiden van andere dan in de voorafgaande artikelen bedoelde overheidsorga nen, voor zover de archiefbescheiden niet zijn overge bracht naar een archiefbewaarplaats, is belast: a. het dagelijks bestuur of in de gevallen, dat er geen dagelijks bestuur is, het bestuur; b. in andere gevallen: de persoon met enig openbaar gezag bekleed. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde zorg wordt uitgeoefend. 2. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde zorg, komen ten laste van het desbe treffende overheidsorgaan. 1 Artikel 5:19 betreft het onderzoek van vervoermiddelen en hun lading. 2 Artikel 5:15 1. Een toezichthouder is bevoegd met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. 2. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm. 3. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen. 3. Ten onrechte wordt verwezen naar art. 5:18 en niet naar art. 5:17: Artikel 5:17 1. Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden. 2. Hij is bevoegd van de gegevens bescheiden en kopieën te maken. 3. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, is hij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs. Artikel 5:18 1. Een toezichthouder is bevoegd zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen. 2. Hij is bevoegd daartoe verpakkingen te openen. 3. De toezichthouder neemt op verzoek van belanghebbende indien mogelijk een tweede monster, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald. 4. Indien het onderzoek, de opneming of de monsterneming niet ter plaatse kan geschieden, is hij bevoegd de zaken voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs. 5. De genomen monsters worden voor zover mogelijk teruggegeven. 6. De belanghebbende wordt op zijn verzoek zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming. 4 Art. 4:21, derde lid: Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. 5 Artikel 4:21, derde lid: Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publieksrecht zijn ingesteld.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 14