Archieven beweging in in Jf O Qrq Het is onmogelijk twee diensten in het voorkantoorte integreren en het 6achterkantoor' ongemoeid te laten Door R.L. Koops ?§JS£5fe 10 11 Samenwerkingsvormen tussen rijksarchievengemeentelijke archiefdiensten en andere instellingen op het terrein van het culturele erfgoed f De drang tot samenwerking binnen het Nederlandse archiefwezen wordt zowel van onder af, op provin ciaal niveau, als van boven af, door het rijksbeleid, gestimuleerd. Ruimtenood over en weer en de wens te komen tot een gemeenschappelijke en daarmee goedkopere oplossing blijken in enkele gevallen de directe aanleiding te zijn. Algemene tendensen In de tijd gezien waren de provinciale initiatieven er het eerst. De ruimte nood van het Rijksarchief in Gronin gen en het Gemeentearchief Gronin gen en de wens vooral uit gemeentelijk bestuurlijke hoek dit huisvestingspro bleem gezamenlijk op te lossen vorm den in 1992 het begin. Drie jaar later volgde het Utrechtse initiatief tot organisatorische integratie van het Rijksarchief en het Gemeentearchief, die al naast elkaar gehuisvest zijn. Ook hier lag het initiatief in eerste instantie bij de gemeente, in casu de burge meester van Utrecht. De Rijksarchief dienst steunde zowel het Groningse als het Utrechtse initiatief, omdat deze pasten in het in 1994 ingezette om vormingsproces naar een meer extern gerichte, publieksvriendelijke dienst met de behoeften van de klant cen traal. Daarna volgde alras instemming en ondersteuning van het verantwoor delijke ministerie van Onderwijs, Cul tuur en Wetenschappen. Het streven naar samenwerking tussen rijks- en gemeentearchieven en ook met andere potentiële partners op het terrein van het culturele erfgoed kreeg mede hier door een plaats in de in 1996 door Staatssecretaris Nuis uitgebrachte Cultuurnota 1997-2000 'Pantser of ruggengraat': In diverse steden en regio's wordt getracht om de historische informatievoorziening te verbeteren. Ik zal de komende periode samenwerking en bundeling van gemeente-, streek- en rijksarchieven in de regio's aan moedigen. Ook bibliotheken en musea kun nen daarbij worden betrokken. Aldus ivordt ingespeeld op de behoefte van burgers aan toegankelijke informatie over eigen stad en streek en op de groeiende belangstelling voor aantal stappen zetten om de archieven meer te richten op hun gebruikers. 1Vaar mogelijk zullen ook verbanden worden gelegd met ander sectoren van de cultuur; ik denk aan musea en bibliotheken. Ook tussen de archie ven van verschillende bestuurslagen zal nauwer moeten worden samengeiverkt. Op die manier zal de positie van archieven binnen de samenleving en als onderdeel van Groninger model in het Cascadegebouw waarneembare geschiedenis. Samenwerking draagt bovendien bij aan de kwaliteit en de doelmatigheid van het archiefbestel als ge heel. In de komende jaren zullen in overleg met vooral bestuurlijke partners verdere mogelijkheden worden ontwikkeld, (hdstk 3: 'cultureel stadsleven'sub Archieven) Daarnaast wil ik in de komende periode een de culturele infrastructuur meer gestalte krijgen. Ik ga ervan uit dat waar mogelijk beleid ten behoeve van het archiefbestel als een samenhangend geheel zal worden uitgevoerd. De Rijksarchiefdienst vervult in de uitvoering van dat beleid een vooraan staande rol... (hfdstk 7, 'de toekomst van het verleden') Gescheiden diensten in Groningen Eind jaren tachtig werden het Rijks archief in Groningen en her Gemeen tearchief Groningen in toenemende mate met ruimtenood geconfronteerd. Toen de Rijksgebouwendienst van plan bleek het Rijksarchief in een groot, nieuw te ontwikkelen kantorencom plex te huisvesten drong vooral de bur gemeester erop aan ook het Gemeente archief op die locatie onder te brengen. Men besloot beide diensten gezamen lijk te huisvesten maar organisatorisch onafhankelijk te laten. Alleen het 'front', de receptie en studiezaal, wordt gezamenlijk beheerd. Daarachter gaan twee gescheiden diensten met ieder een eigen 'kapitein' schuil. Een con structie die al snel het 'Groninger model' werd genoemd. Het leidende idee was op deze manier naar elkaar toe te groeien en gaandeweg meer te integreren. De eerste maanden in het nieuwe gebouw maken duidelijk dat de doelstelling 'de burger beter te be dienen' met een geïntegreerde dienst verlening ruimschoots gehaald wordt. Tegelijkertijd blijkt overduidelijk dat het onmogelijk is twee diensten in het 'voorkantoor' te integreren en het 'achterkantoor' ongemoeid te laten. Deze soms pijnlijke ervaringen leiden ertoe dat druk naar volledige integratie steeds groter wordt en daardoor ook het probleem van 'twee kapiteins op één schip' dwingender. Eén kapitein in Utrecht In de provincie Utrecht zijn sinds de vroege jaren zeventig het Rijksarchief en het Gemeentearchief als twee volledig zelfstandige diensten in twee aan elkaar grenzende gebou wen ge huisvest. Alleen de hal is gemeen schappelijk, voor het overige was alles gescheiden. Een scheiding die, mede door persoonlijke tegenstellingen uit het verleden, ver doorwerkte in de twee organisaties. Zelden werd er iets gezamenlijk aangepakt. De vacature van gemeentearchivaris eind 1994 maakte de weg vrij voor verandering. In gezamenlijk overleg besloten de Burgemeester van Utrecht en de Algemene Rijksarchivaris dat de te benoemen gemeentearchivaris tevens fungerend rijksarchivaris zou zijn. Eén kapitein op één schip! Deze nieuw benoemde functionaris kreeg als opdracht de diensten organisatorisch te integreren. Het 'Utrechtse model' was geboren. Hier speelde dringende ruim tenood geen cruciale rol; doorslagge vend was het inzicht bij de bestuurders dat een geïntegreerde Utrechtse ar chiefdienst zowel voor de burger als voor de overheid meer kwaliteit en kwantiteit voor hetzelfde geld zou kunnen leveren. Als bestuursvorm voor deze nieuwe dienst koos men vooralsnog voor een overheidsorgaan op basis van de Wet Gemeenschappe lijke Regelingen. Het Utrechts Archief wordt een openbaar lichaam met een eigen rechtspersoonlijkheid. Het be heer van de archieven en de exploitatie van de gezamenlijke archiefbewaarplaats wordt ingebracht. De bestuurlijke ver antwoordelijkheid (de 'zorg') blijft op een enkel punt na, zoals de benoeming van de directeur en het aanwijzen van de archiefbewaarplaats, bij de afzonderlijke partners berusten. In het integratie proces ruimden beide diensten al vele tussenschotten op. Het ligt in de bedoe ling dat per 1 januari 1998 het geïnte greerde 'Utrechtse archief van start gaat. Overigens is noch in Groningen, noch in Utrecht de samenwerking of integratie door bezuinigingsdrift ingegeven. Rijksarchief in Limburg blijft alleen Niet alle pogingen tot samenwerking te komen lukken. In Limburg bood het Rijk de gemeente Maastricht aan om het Gemeentearchief tegen een bijdrage in de exploitatielasten in het nieuwe en zeer ruim gehuisveste Rijks archief in Limburg op te nemen. Het gebrek aan enthousiasme van de kant van de gemeentearchivaris, de macht sstrijd tussen verschillende gemeente lijke afdelingen en een lokkende in vesteringssubsidie van een ander ministerie ten behoeve van de bebou wing van een lege plek in Maastricht, brachten de Gemeente Maastricht tot afwijzing van dit aanbod. Wel werd gezamenlijke nieuwbouw van het Gemeentearchief en de Gemeen tebibliotheek mogelijk. Lokale weerstanden in Noord-Brabant Nadat in het recente verleden een hecht samenwerkingsverband of inte gratie tussen het Gemeentearchief 's-Hertogenbosch en het Rijksarchief in Noord-Brabant (nog) niet haalbaar bleek, is in deze provincie intussen wel besloten het Streekarchivariaat 'Langs Aa en Dommel' in het Rijksarchief in Noord-Brabant onder te brengen. Door lokale weerstanden binnen het Gemeentebestuur van Boxtel tegen deze keuze heeft deze gemeente hier om echter besloten uit dit streekarchi variaat te stappen. Sterke culturele positie in Overijssel 4 november 1997 bracht het College van Burgemeester en Wethouders van Zwolle een intentieverklaring naar buiten om te komen tot een integratie van het Gemeentearchief met het Rijksarchief in Overijssel. De bedoe ling van deze integratie is ook hier de doelmatigheid voor burger en overheid van deze twee archiefdiensten te ver groten. Door de verplaatsing naar de 100/10 DECEMBER 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 6