O
H
m
Z
O
n
X
c
c
tfl
CD
Zou de betrokkene zich na overbrenging, tot de
rijksarchivaris wenden om inzage, dan zou hij strikt
genomen eerst zijn eigen overlijden moeten
aantonen voordat hij inzage in de stukken krijgt
H
c
HttNE
Kap. Poellplein 1
5046 GV Tilburg
Tel. (013) 536 83 55
ro
u
hH
u
CD
ru
fD
CTQ
9
beslissing; eventueel moet hij deze ook voor de bestuursrech
ter verantwoorden.
Openbaarheid en staatsveiligheid
Dat ligt anders met een tweede type beperkingen op de
openbaarheid, namelijk de beperking van de openbaarheid in
het belang van de Staat of zijn bondgenoten (Archiefwet
1995 art.15 lid 1 en WOB art.10 lid 1 sub b). Dergelijke
stukken komen in het archief voor en de openbaarheid ervan
is beperkt tot 75 jaar na dato. Of de personen die in deze
stukken voorkomen overleden zijn, is hierbij niet relevant. In
de archiefinventaris is te zien dat het vrijwel uitsluitend
stukken betreft die van belang zijn voor de bestrijding van
terreurdaden. De minister van Onderwijs en Wetenschap
pen, en dus de rijksarchivaris, is niet bevoegd in deze
gevallen uitzonderingen te maken en raadpleging toe te
staan. Alleen de commissaris beslist in deze gevallen
(Archiefwet 1995 art. 15,lid 7). Informatie die "de eenheid
van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen" (WOB, art 10
lid 1) bevindt zich niet in dit archief.
Openbaarheid en zorgvuldig bestuur
Bij het voorbereiden van de overbrenging bleek het bij een
aantal stukken van belang de openbaarheid voor een periode
van 20 jaar te beperken. Het ging om stukken die waren
gevormd wegens het afleggen van gemeentebezoeken, en
wel aan nog zittende colleges van burgemeester en wethou
ders. Verder waren er vergaderstukken van de interprovin
ciale contactgroep politie, waarvan het kabinet een aantal
jaren het secretariaat heeft gevoerd, en van het landelijk
overleg tussen commissarissen en de minister van Binnen
landse Zaken. De Archiefwet somt de uitzonderingsgronden
voor openbaarheidsbeperking limitatief op. Daaronder komt,
anders dan in de WOB, bestuurlijke zorgvuldigheid niet
voor. In de WOB is deze zorgvuldigheid verpakt in juri
dische termen, en wel op twee manieren.
De eerste uitzonderingsgrond is: 'informatie uit documenten
opgesteld in verband met inspectie, controle en toezicht door
of vanwege bestuursorganen'. De tweede is het begrip
'persoonlijke beleidsopvattingen, opgenomen in documenten
opgesteld ten behoeve van intern beraad en in adviezen van
een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie'
(WOB art. 10 lid 2 sub d, en WOB art.l 1 lid 1 en 3). Bij
deze overbrenging in Groningen is de openbaarheid van
stukken over gemeentebezoeken van 1990 en eerder niet
beperkt en is er nog veel meer zeer recent materiaal zonder
meer voor onderzoek beschikbaar. Toch was de Commissaris
van oordeel dat de genoemde reeksen vergaderstukken niet
zonder meer vrijgegeven konden worden. Omdat de archief
wetgeving geen basis leek te bieden om ze van openbaarheid
uit te zonderen, werd besloten ze niet over te brengen, maar
voorlopig ten provinciehuize te laten berusten.
Uitzonderingen geharmoniseerd?
In een artikel in het Nederlands Archievenblad uit 1991 3)
wees F.C.J. Ketelaar op de memorie van toelichting bij een
wijziging van de Archiefwet 1962. Daarin zijn de hier
besproken uitzonderingen op de openbaarheid voor het eerst
geharmonieerd met de
WOB 4). In de Archiefwet
bestond sindsdien voor het
eerst als uitzondering op de
openbaarheid "het voor
komen van onevenredige
bevoordeling of benadeling
van natuurlijke of rechtsper
sonen". De memorie van
toelichting beschouwde de
kans op het belemmeren van "het soepel functioneren van
het publiekrechtelijke lichaam waarvan de betrokken
natuurlijke personen deel uitmaken" als een aspect van
onevenredige benadeling op grond waarvan de archiefbe
heerder inzage aan een onderzoeker zou kunnen weigeren.
Op dezelfde bladzijde van de memorie van toelichting is
echter ook de mededeling te vinden: "De bepaling mag er
echter niet toe leiden, dat de overheidsorganen gegevens
zouden mogen achterhouden omdat de publikatie daarvan
mogelijk een ongunstig licht zou werpen op het door hen
gevoerde beleid". Een onderzoeker zou zich tegenover de
bestuursrechter op deze zinsnede kunnen beroepen. Boven
dien is de tekst van deze memorie meer dan 10 jaar oud en
heeft op zichzelf geen kracht van wet.
Absurd element
Op zich zou het bekend worden van de inhoud van deze stuk
ken natuurlijk veel minder ingrijpend zijn dan van de stukken
met betrekking tot de staatsveiligheid. Er zit dus een element
van absurditeit in deze werkwijze. Ook is het beheersmatig
ongewenst, dat in één inventaris beschreven stukken op ver
schillende plaatsen worden beheerd en bewaard. In gevallen als
deze leek geen andere uitweg aanwezig te zijn, daar de commissaris
en zijn kabinet het risico van een huns inziens te strikte uitleg van
de wet door de bestuursrechter wilden uitsluiten. Bovendien wilde
de commissaris een eventuele juridische procedure zelf kunnen
voeren en deze niet aan de minister van onderwijs en wetenschap of
zijn ambtenaar overlaten.
Aldus is er de facto een' nieuwe vorm van uitzondering in
de uitvoering van de archiefwetgeving in gebruik gekomen,
namelijk de uitzondering van vervroegde overbrenging,
Deze tekst is een aangepaste versie van een toespraak
door de commissaris van de Koningin in de provincie
Groningen, de heer G J.M. Aalders, ter gelegenheid van de
overbrenging. Ik ben de heren F.C.J. Ketelaar en S.F.M.
Plantinga dankbaar voor hun opmerkingen.
1) Nieuwsblad van het Noorden en Groninger Dagblad 7 oktober 1997, NRC-Handelsblad 10 oktober 1997.
2) Nieuwsblad van het Noorden 27 september 1997.
3). Jaargang 95, pag. 308-320, meer in het bijzonder pag.312-313-
4) Bijlagen Handelingen Tweede kamer der Staten-generaal, zittingsjaar 1986/1987, nr. 19859 nr. 3, meer speciaal pagina 37.
- archiefrestauratie/massaconservering
- behandeling van brandschade
- kunstvoorwerpen-restauratie
- vacuüm-vriesdrogen
- textielconservering
Op onze speciale textielafdeling worden vaandels,
paramenten en andere textiele objecten vakkundig
geconserveerd.
CD
Hi
h-i«
H{
100/10 DECEMBER 1997