Eindelijk
orde
in uw
papiermassa
proffit
sssü
Mogelijkheden tot onderzoek
12
Proffile bv adviseert u welk
ordeningssysteem bij uw organisatie past,
ontwikkelt dat, voert het bij u in
en verricht nazorg.
Nooit meer lang zoeken naar een
document!
Alleen dat bewaren wat echt nodig is!
Kortom: goede organisatie en beheer van
uw documentenstroom.
13
het noodzakelijk de persoon te volgen in de bevolkingsregis
ters, welke in Nederland pas vanaf 1850 op een dynamische
wijze werden bijgehouden. Dat wil zeggen, dat een register
niet alleen een weergave is van een bepaalde situatie op een
bepaald moment, maar ook dat alle veranderingen in adres,
familie-omvang en migratie continu werden bijgehouden.
Het zal dan ook duidelijk zijn, dat de HSN groot belang
SWggaSg
Sga-SsHfei
'-'rv-
Collage van overlijdensakten BS, Rijksarchief in Noord-Holland
(foto: Jeff Borkent/'Annabelle Meddens)
hecht aan een snelle voortgang van het LIAS-project waarbij
de akte van de burgerlijke stand worden geïndexeerd. Om
deze reden werkt de HSN in Zeeland samen met het Rijks
archief en de Stichting Regionale Geschiedbeoefening
Zeeland aan de bouw van een klapper op de overlijdensakten
(AKON-project), welke index op termijn binnen het LIAS
kan worden geïntegreerd. Het volgen van personen is
overigens vooral een probleem voor de periode tot 1870.
Vanaf 1870 wordt in de bevolkingsregisters het gedrag van
vestiging en vertrek steeds beter bijgehouden. Daarnaast is
een groot deel van de na 1870 geboren onderzoekspersonen
terug te vinden in het persoonskaartenarchief van het
Centraal Bureau voor Genealogie.
Uniek karakter
Buiten Nederland kent men al geruime tijd vergelijkbare
projecten, met name in Canada, Zweden en Frankrijk. Het
databestand voor Nederland onderscheidt zich van de bui
tenlandse voorbeelden. Het onderzoek hier strekt zich over
het gehele land uit en er worden alleen gegevens verzameld
voor een steekproef uit de bevolking. De keuze voor de
geboorteakten als steekproefkader zorgt voor een goede
representatieve basis.
In Nederland is het in de praktijk ook niet nodig om, ten
einde de gegevens van slechts een deel van de onderzoeks
personen te completeren, het gehele archief in te voeren. Dit
komt door de talloze mogelijkheden om onderzoekspersonen
die 'zoek raken' weer terug te vinden, bijvoorbeeld via het
reeds genoemde Persoonskaartenarchief van het CBG of de
toenemende beschikbaarheid van indices op de burgerlijke
stand. De Historische Steekproef Nederlandse Bevolking
gaat uit van een onderzoeksconcept dat Nederland als één
gebied en de daarin bewaard gebleven registers van de bur
gerlijke stand, de bevolking en de belasting als één bron
beschouwt, ondanks de geografische verspreiding en plaat
selijke verschillen in de kwaliteit en toegankelijkheid van dit
onderzoeksmateriaal. In bovengenoemde zin is de steekproef
uniek te noemen. Ook voor onderzoek op internationaal
niveau is ze van grote waarde. Het onderzoeksgebied van de
migratie van personen staat zowel nationaal als internatio
naal volop in de belangstelling en juist op dit gebied ont
breken goede datasets.
Hierboven werd al een aantal mogelijkheden tot onderzoek
aangegeven. Het veld van mogelijkheden is echter immens.
Door bijvoorbeeld steeds te beschikken over een represen
tatieve steekproef kan het vraagstuk van de sociale stratificatie
van Nederland gedurende de periode 1850-1940 tot een
oplossing worden gebracht. In principe is het namelijk
mogelijk om voor elk jaar, via een systeem van afvallen
(overlijden of pensionering) en oppakken (16-jarigen), tot
een nieuwe stratificatie te komen. De gegevens komen niet
alleen uit de akten van de burgerlijke stand en het bevol
kingsregister, maar kunnen -op termijn- worden aangevuld
met adresboeken en belastingkohieren. Ook maakt de data
bank het mogelijk de ontwikkeling van de beroepsbevolking
nauwkeurig te volgen, zodat belangrijke lacunes in de kennis
hiervan worden opgevuld; lacunes die ondermeer het gevolg
zijn van het ontbreken van goede beroepstellingen voor
1889 en de onjuiste en willekeurige registratie van beroeps
arbeid van vrouwen in vrijwel alle beroepstellingen. En kop
peling van beroepsgegevens van de onderzoekspersoon met
die van zijn of haar vader leveren weer gegevens op over
intergenerationele sociale mobiliteit. Door een vergelijking met
na-oorlogse mobiliteitstabellen, zal het mogelijk zijn uitspra
ken te doen over de invloed die de industrialisering op de
sociale mobiliteit heeft gehad. Doordat de onderzoeksper
sonen in principe hun gehele leven worden gevolgd, kunnen
er ook intragenerationele mobiliteitstabellen worden
opgesteld. Door de onderzoekspersonen met verwante
generaties naar voren en naar achteren uit te breiden,
worden er voldoende 'respondenten' verkregen om mobili
teitstabellen over drie a vijf generaties op te stellen. Dat met
zo'n bestand belangrijke vragen over de mechanismen voor
het doorgeven van maatschappelijke posities kunnen worden
beantwoord, behoeft geen nader betoog. Verder biedt de
koppeling van de ene familie aan de andere via huwe
lijksakten uitgelezen mogelijkheden voor onderzoek naar
huwelijksmobiliteit.
Koppeling van geboorteakten aan overlijdensakten en aan
het bevolkingsregister levert niet alleen informatie op over
Collage van huwelijksakten BS, Rijksarchief in Noord- Holland
(foto: Jeff Borkent!Annabelle Meddens)
sterftepatronen naar leeftijd en geslacht maar maakt het ook
mogelijk de ontwikkeling van sociale en regionale verschillen
in sterfte aan onderzoek te onderwerpen. Belangrijke nog
braak liggende onderzoeksterreinen zijn verder die naar
moedersterfte, de invloed van het stedelijk milieu op
gezondheid, de effecten van epidemieën, etc.
Het bestand zal ook uitsluitsel geven over de vraag welke
sociale patronen er te vinden zijn in tijdelijk en definitief mobi
liteitsgedrag (onderscheid naar sexe, regionaal-economische,
sociale, demografische en beroepsmatige factoren). Dit sluit
tevens aan op het onderzoek naar de economische geschiedenis
van Nederland. Verder zijn er mogelijkheden tot de analyse
van assimilatieprocessen (naamsverandering en naamgeving,
huwelijkspatronen, etc). Ook op specifieke vragen naar
emigratie-patronen zal de databank een antwoord kunnen
geven. 2
Informatie over de HSN
Een goede ingang op de methoden en doelstellingen van de HSN biedt
K. Mandemakers 0. Boonstra (ed.) 'De levensloop van de Utrechtse
bevolking in de 19e eeuw' (Van Gorcum: Assen 1995), 186p., met
uitkomsten van het in de provincie Utrecht gehouden proefproject. Nadere
informatie bij de HSN, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis,
Cruquiuswegjl, 1019 AT Amsterdam, (020) 668 58 66.
bezoekadres: Bouriciusstraat Ba. Arnhem
postadres: postbus B316800 AP Arnhem
telefoon: (026) 442 19 64
fax: (026) 445 86 18
e-mail: proffite@tip.nl
100/9 NOVEMBER 1997